25 052
Wijziging van enkele belastingwetten c.a. (belastingplan 1997)

nr. 12
AMENDEMENT VAN DE LEDEN HILLEN EN REITSMA

Ontvangen 18 november 1996

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

Artikel VI vervalt.

II

Artikel VII, onderdeel A, wordt vervangen door:

A. Aan artikel 23 wordt na het tweede lid toegevoegd:

3. In afwijking van het tweede lid, onderdeel b, bedraagt de aldaar bedoelde brandstoftoeslag voor een personenauto: f 72 vermeerderd met f 22,75 per 100 kg eigen massa boven 500 kg, indien:

a. voor de personenauto een typegoedkeuring is verleend als bedoeld in artikel 22 van de Wegenverkeerswet 1994 dan wel een individuele goedkeuring als bedoeld in artikel 26 van die wet, met toepassing van de normen zoals die zijn neergelegd in de Richtlijn nr. 70/220 EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 20 maart 1970 inzake de onderlinge aanpassing van wetgevingen der Lid-Staten met betrekking tot maatregelen die moeten worden genomen tegen de luchtverontreiniging door gassen afkomstig van motoren met electrische ontsteking in motorvoertuigen (PbEG L 76), zoals deze laatstelijk is gewijzigd bij Richtlijn nr. 94/12/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 maart 1994 (PbEG L 100);

b. de personenauto is voorzien van een installatie die tot gevolg heeft dat de emissies van die personenauto ten minste 30 % lager zijn dan de emissienormen zoals neergelegd in de in onderdeel a bedoelde richtlijn;

c. de installatie als bedoeld in onderdeel b voldoet aan de door Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer vastgestelde eisen; deze eisen zullen in ieder geval betrekking hebben op:

1°. de ongevoeligheid van de installatie voor de brandstofsamenstelling;

2°. het niet kunnen wijzigen van de afstelling van het systeem, anders dan door of onder toezicht van de fabrikant of leverancier;

3°. het voorzien zijn van een systeem dat de correcte werking van de installatie bewaakt en de bestuurder daarover informeert;

d. met betrekking tot de personenauto overeenkomstig de door Onze Minister van Verkeer en Waterstaat vastgestelde bepalingen in het kentekenregister en op het kentekenbewijs de aanduiding G3 is opgenomen.

III

Artikel VII, onderdelen B, C en D, vervallen.

IV

Artikel VII, onderdeel E, wordt vervangen door:

E. Aan artikel 47 wordt, onder aanduiding van het enig lid als eerste lid, een nieuw lid toegevoegd, luidende:

2. De belasting bedraagt nihil voor een autobus die hoofdzakelijk wordt gebruikt voor het openbaar vervoer, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel e, van de Wet personenvervoer, en die is bestemd om hoofdzakelijk te worden aangedreven door een kracht die wordt ontleend aan vloeibaar gemaakt petroleumgas als bedoeld in artikel 26, zesde lid, van de Wet op de accijns of aan aardgas.

V

Artikel XI vervalt.

VI

In artikel XVI, eerste lid, wordt de zinsnede «met uitzondering van de artikelen VI, VII, VIII en XI, die in werking treden met ingang van 1 juli 1997» vervangen door: met uitzondering van de artikelen VII en VIII die in werking treden met ingang van 1 juli 1997.

Toelichting

Met dit amendement wordt de voorgenomen verhoging van de motorbrandstoffenaccijnzen en de daaraan gekoppelde verlaging van de motorrijtuigenbelasting uit het wetsvoorstel gehaald.

Hillen

Reitsma

Naar boven