25 029
Regels omtrent de kamers van koophandel en fabrieken

nr. 13
AMENDEMENT VAN DE LEDEN REMKES EN VAN WALSEM

Ontvangen 3 juni 1997

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

In artikel 6, eerste lid, wordt «voor tweederde deel uit leden afkomstig uit de kring van ondernemers» vervangen door: voor eenderde deel uit leden afkomstig uit de kring van ondernemers in het midden- en kleinbedrijf, voor eenderde deel uit leden afkomstig uit de kring van overige ondernemers.

II

Artikel 9 komt te luiden:

Artikel 9

1. De SER bepaalt, met inachtneming van de bij of krachtens artikel 6 gestelde regels, voor iedere kamer en voor iedere zittingsperiode afzonderlijk, de takken van handel, industrie, ambacht en dienstverlening waarvoor leden zitting hebben in de kamer, alsmede het aantal leden dat voor elk van de aangewezen takken in de kamer zitting heeft.

2. Voordat de SER een besluit als bedoeld in het eerste lid neemt, stelt hij het algemeen bestuur in de gelegenheid van zijn inzicht daaromtrent te doen blijken.

3. Van een besluit als bedoeld in het eerste lid alsmede van het openstellen van de in het tweede lid bedoelde gelegenheid doet de SER openbare kennisgeving.

III

Artikel 10 vervalt.

IV

Artikel 11 vervalt.

V

Artikel 12 vervalt.

VI

Artikel 13 vervalt.

VII

Artikel 14 vervalt.

VIII

Artikel 15 vervalt.

IX

Artikel 16 vervalt.

X

Artikel 17 komt te luiden:

Artikel 17

1. De leden worden benoemd door organisaties van ondernemers en van werknemers die daartoe, met inachtneming van het bij of krachtens de artikelen 6 en 9 bepaalde, voor iedere kamer en iedere zittingsperiode afzonderlijk door de SER zijn aangewezen.

2. Voor aanwijzing komen uitsluitend in aanmerking organisaties die naar het oordeel van de SER van voldoende betekenis zijn voor de ondernemers of de werknemers in het gebied van de kamer.

3. Bij de aanwijzing van een organisatie bepaalt de SER het aantal leden dat die organisatie benoemt, alsmede voor welke tak elk te benoemen lid zitting heeft. De SER kan bepalen dat de benoeming van één of meer leden zal geschieden door twee of meer aangewezen organisaties gezamenlijk.

4. Voordat de SER de organisaties aanwijst stelt hij het algemeen bestuur van de betrokken kamer in de gelegenheid van zijn inzicht omtrent de aanwijzing te doen blijken.

XI

Aan artikel 56, eerste lid, wordt toegevoegd: Alvorens het ontwerp aan het algemeen bestuur wordt aangeboden, raadpleegt het dagelijks bestuur de bij de kamer in het handelsregister ingeschreven ondernemingen over het voorgenomen beleid. In het activiteitenplan wordt verslag gedaan:

a. van de wijze waarop de raadpleging bedoeld in de tweede volzin heeft plaatsgevonden;

b. van de uitkomsten van de raadpleging; en

c. van de wijze waarop de uitkomsten van de raadpleging in het activiteitenplan zijn verwerkt.

XII

In artikel 60 vervalt de aanduiding «1.» voor het eerste lid en vervalt het tweede lid.

XIII

Artikel 65 vervalt.

Toelichting

De wijziging van artikel 56 (onderdeel XI) strekt ertoe in de wet de verplichting op te nemen om jaarlijks de ingeschreven ondernemers te consulteren over het voorgenomen beleid en in het activiteitenplan verslag te doen over de wijze waarop deze consultatie is uitgevoerd, over de uitkomsten van de consultatie en over de wijze waarop die uitkomsten in het activiteitenplan zijn verwerkt.

Remkes

Van Walsem

Naar boven