25 018
Wijziging van de Tracéwet, houdende nadere aanwijzing van enige gevallen waarin die wet wordt toegepast, alsmede een nadere inpassing van hogere-waardenbesluiten krachtens de Wet geluidhinder en enkele andere verbeteringen

nr. 6
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 24 maart 1997

Voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Artikel I, onderdeel C, wordt als volgt gewijzigd:

Onder vernummering van onderdeel 1, onderscheidenlijk 2, tot onderdeel 3, onderscheidenlijk 4, worden na de aanhef twee onderdelen ingevoegd, luidende:

1. In het eerste lid wordt na «hoofdvaarweg» ingevoegd: , in gevallen waarin de hoofdvaarweg kan worden bevaren door schepen met een laadvermogen van 1350 ton of meer,.

2. Het tweede lid, onderdeel a, komt te luiden:

a. een wijziging van een hoofdweg, die bestaat uit de ombouw van een weg tot autosnelweg;.

Toelichting

De toevoeging van een clausule betreffende het scheepstonnage in artikel 2, eerste lid, van de Tracéwet en de herformulering van artikel 2, tweede lid, onder a, dienen ter verdere doorvoering van het uitgangspunt «alleen tracéplicht bij m.e.r.-plicht»; zie de nota naar aanleiding van het verslag. Ten aanzien van laatstgenoemde bepaling kan aanvullend nog het volgende worden opgemerkt.

Artikel 2, tweede lid, onder a, 1°, van de Tracéwet komt thans te vervallen. Dit onderdeel houdt in dat de tracéplicht van het eerste lid van overeenkomstige toepassing is ten aanzien van een wijziging van een hoofdweg, die bestaat uit de aanleg van een nieuw weglichaam los van het bestaande wegprofiel tenzij het nieuwe weglichaam alleen bestaat uit een wegbouwkundig bouwwerk met de daartoe behorende aansluitingen. Onderdeel B, onder 1, van de bijlage bij het Besluit milieu-effectrapportage 1994 houdt echter ten aanzien van een reconstructie, uitbreiding of een verandering anderszins van een hoofdweg slechts de verplichting tot het maken van een milieu-effectrapport in voor:

a. verbreding van een weg in bepaalde gevallen, hetgeen in de Tracéwet aan de orde komt in artikel 2, tweede lid, onder b;

b. de ombouw van een weg tot autosnelweg, die in de Tracéwet aan de orde komt in artikel 2, tweede lid, onder a, 2°.

De m.e.r.-plicht geldt dus niet voor een wijziging van een hoofdweg als bedoeld in het hierboven weergegeven artikel 2, tweede lid, onder a, 1°, van de Tracéwet. Daarom dient de laatstgenoemde bepaling van de Tracéwet te vervallen.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

M. de Boer

Naar boven