Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 mei 2010
Op 22 december 20051 heeft mijn voorgangster, mevrouw M. Schultz van Haegen, u geïnformeerd over de wijze waarop de luchtvaartsector via zelfregulering
preventief optreedt tegen het misbruik van alcohol, drugs en medicijnen door het vliegend personeel.
Samen met de sector is een protocol opgesteld met preventieve maatregelen, waarvan de luchtvaartmaatschappijen hebben toegezegd
die te zullen inzetten. Dit protocol is eind 2005 ondertekend door 11 luchtvaartmaatschappijen.
Anno 2010 zijn er van de 11 maatschappijen nog zeven2 over, de andere vier maatschappijen bestaan niet meer.
Eind 2009 heb ik het effect van het protocol geëvalueerd om op basis van de resultaten te zien of zelfregulering op dit specifieke
deelterrein van de luchtvaart effectief is en of het verantwoord is het protocol uit te breiden naar andere sectoren in de
luchtvaart waarbij veiligheid een belangrijke rol speelt.3
Resultaten evaluatie
Geconcludeerd wordt dat het protocol positief heeft gewerkt:
– Vliegend personeel geeft aan op het gebied van kennis, houding en gedrag positief te zijn beïnvloed door de maatregelen die
de eigen maatschappij heeft genomen. Het vliegend personeel wil geïnformeerd blijven over de risico’s van het gebruik van
medicijnen, alcohol en drugs;
– Het protocol biedt handvatten om misbruik tegen te gaan;
– Een klein percentage blijkt zich niet altijd aan de strenge regels te houden. Het protocol biedt de mogelijkheid om gericht
op deze gesignaleerde «negatieve» aspecten in te gaan en deze aan te pakken;
– De luchtvaartmaatschappijen geven aan, dat het protocol een beter instrument is om misbruik van medicijnen, alcohol en drugs
te voorkomen dan het instrument van handhaving. Daarnaast is het van belang dat eigen verantwoordelijkheid en sociale controle
hierin duidelijk naar voren komt.
Acties op korte termijn
Samen met de luchtvaartmaatschappijen, die hebben ondertekend, zullen in het kader van het protocol twee acties worden opgepakt,
die uit de evaluatie naar voren zijn gekomen:
– De informatie over medicijngebruik
Gezien de grote variatie in medicijnen is het moeilijk om op eenvoudige wijze de negatieve bijwerkingen ervan vast te leggen.
Zeker als het gaat om combinaties van medicijnen of medicijnen die in het buitenland zonder doktersvoorschrift kunnen worden
gekocht. Met behulp van artsen / aeromedical examiners moet onderzocht worden of mogelijk door bundeling van groepen medicijnen
een duidelijk overzicht te maken is van eventuele bijwerkingen die negatieve invloed hebben op het vliegen .
– Hulp van de grotere maatschappijen aan kleinere maatschappijen.
De hoeveelheid maatregelen uit het protocol vormt een struikelblok voor de kleinere luchtvaartmaatschappijen. Zij beschikken
over te weinig middelen en mankracht om zelf materiaal te ontwikkelen. De grote luchtvaartmaatschappijen hebben toegezegd
de kleinere luchtmaatschappijen te helpen door informatiemateriaal beschikbaar te stellen via een soort toolbox.
Uitdagingen in de komende jaren
Gezien de resultaten van de evaluatie ben ik voornemens om in de komende jaren de volgende acties te ondernemen:
– Invoeren van het protocol bij mogelijk álle maatschappijen die het protocol nog niet hebben ondertekend. (Nederland heeft
ruim 25 gecertificeerde luchtvaartmaatschappijen. Het percentage dat al heeft ondertekend vormt echter circa 95% van deze
sector.) Het grote aantal kleine maatschappijen zou ik ook graag willen laten participeren in deze vorm van zelfregulering.
– Concretiseren van assistentie door grote maatschappijen aan kleine maatschappijen;
– Indien mogelijk een medisch overzicht maken voor medicijngebruik;
– Protocol invoeren bij de verkeersleiders;
– Protocol invoeren bij de onderhoudsbedrijven;
– Protocol invoeren bij andere sectoren in de luchtvaart in later stadium (grondafhandelaars, tankbedrijven etc.);
– Protocol op maat invoeren bij sectoren in de General Aviation.
Uiteraard zullen de deelnemende organisaties/bedrijven zelf het protocol moeten verankeren in hun veiligheidmanagementsysteem.
De minister van Verkeer en Waterstaat,
C. M. P. S. Eurlings