nr. 29
VIERDE NOTA VAN WIJZIGING
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
a. Het eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:
b. de inpassing in de arbeid van betrokkene, met inbegrip van de begeleiding
op zijn werkplek, wordt verzorgd door personen, die verbonden zijn aan een
rechtspersoon die tot doel heeft een dergelijke inpassing en begeleiding te
verrichten.
b. Na het tweede lid wordt een derde lid toegevoegd, luidende:
3. Een krachtens het tweede lid vastgestelde algemene maatregel van bestuur
treedt niet eerder in werking dan acht weken na de datum van uitgifte van
het Staatsblad waarin hij is geplaatst. Van de plaatsing wordt onverwijld
mededeling gedaan aan de beide kamers der Staten-Generaal.
B
In artikel 8 wordt, onder vernummering van het vierde tot en met zevende
lid, tot vijfde tot en met achtste lid, een nieuw vierde lid ingevoegd, luidende:
4. Een krachtens het derde lid vastgestelde algemene maatregel van bestuur
treedt niet eerder in werking dan acht weken na de datum van uitgifte van
het Staatsblad waarin hij is geplaatst. Van de plaatsing wordt onverwijld
mededeling gedaan aan de beide kamers der Staten-Generaal.
C
Aan artikel 12 wordt een zesde lid toegevoegd, luidende:
6. Een krachtens het derde lid vastgestelde algemene maatregel van bestuur
treedt niet eerder in werking dan acht weken na de datum van uitgifte van
het Staatsblad waarin hij is geplaatst. Van de plaatsing wordt onverwijld
mededeling gedaan aan de beide kamers der Staten-Generaal.
D
Artikel 39 vervalt.
E
In artikel 43 wordt de zinsnede «binnen vijf jaar na inwerkingtreding
van deze wet» vervangen door: na drie jaar na inwerkingtreding van deze
wet.
Toelichting
Met deze vierde nota van wijziging worden voor de algemene maatregelen
van bestuur betreffende begeleid werken, het financieel verdeelmodel en de
indicatiestelling voorhangprocedures opgenomen om de parlementaire betrokkenheid
bij deze nadere regelgeving vast te leggen. Verder is de formulering van artikel
7, eerste lid, onderdeel b aangepast. Met deze aanpassing wordt verduidelijkt
dat de arbeidsinpassing van de werknemer meer kan omvatten dan de begeleiding
op de werkplek. Begeleiding kan, zeker in het voortraject, maar eveneens in
een later stadium, ook andere activiteiten omvatten. Daarmee is thans expliciet
geregeld dat de bestaande arbeidsinpassingsmethodiek van de Stichting ROZIJ
Werk onder het regime van de Wet sociale werkvoorziening kan worden toegepast.
Onderdeel D zorgt ervoor dat artikel 39 uit het wetsvoorstel wordt gehaald.
De noodzaak de sociale werkvoorziening uit te zonderen van artikel 2, derde
lid, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag is komen te vervallen
nu in de eerste nota van wijziging artikel 8, vierde lid, is aangepast. In
genoemd artikellid was oorspronkelijk voorgeschreven dat gedurende de eerste
twee jaar na aanvaarding van een dienstbetrekking het minimumloon volgens
de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag aan een Wsw-werknemer moest worden
betaald.
Onderdeel E zorgt ervoor dat de nieuwe wet al na drie jaar zal worden
geëvalueerd. Hierbij zal met name aandacht worden besteed aan de relatie
met de nieuwe Wet inschakeling werkzoekenden. Om beide wetten op doeltreffendheid
en doelmatigheid periodiek te kunnen herbeoordelen zal de evaluatie telkens
na vier jaar worden herhaald.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
A. P. W. Melkert