nr. 22
AMENDEMENT VAN DE LEDEN BIJLEVELD-SCHOUTEN EN WOLTERS
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
In artikel 4, eerste lid, vervalt de zinsnede: en bij de toepassing van
artikel 7.
II
Hoofdstuk 3 vervalt.
III
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
A. In het eerste lid wordt de zinsnede «de hoofdstukken 2 en 3»
vervangen door: hoofdstuk 2.
B. In het derde lid, onder a, vervalt de zinsnede: dan wel arbeidsovereenkomsten
op grond van artikel 7.
C. In het derde lid, onder b, vervalt de zinsnede: per arbeidsovereenkomst
als bedoeld in artikel 7 en.
IV
Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:
A. In het eerste lid, onder a, wordt de zinsnede «de hoofdstukken
2 en 3» vervangen door: hoofdstuk 2.
B. In het tweede lid vervalt de zinsnede: of de arbeidsovereenkomst, bedoeld
in artikel 7,.
V
In artikel 12 vervalt in het eerste lid onderdeel d.
VI
In artikel 23, onderdeel A, wordt de zinsnede «de hoofdstukken 2
en 3» vervangen door: hoofdstuk 2.
VII
In artikel 23a wordt de zinsnede «de hoofdstukken 2 en 3»
vervangen door: hoofdstuk 2.
VIII
In artikel 23b wordt de zinsnede «de hoofdstukken 2 en 3»
vervangen door: hoofdstuk 2.
IX
In artikel 36, onderdeel C, wordt de zinsnede «de hoofdstukken 2
en 3» vervangen door: hoofdstuk 2.
Toelichting
In artikel 7 wordt het begeleid werken voor SW-geïndiceerden geïntroduceerd,
waarbij de mogelijkheid wordt geboden ook bij begeleid werken het functieloon
te betalen. De Kamer heeft in een tweetal moties gevraagd om een oplossing
voor het verschil in inkomen tussen WSW-werknemers en personen die begeleid
werken. De regeling komt in de plaats van een aantal andere wettelijke regelingen
Met het oog op de beoogde stroomlijning van (re)ïntegratie-instrumenten
voor personen met een arbeidshandicap is het beter het fenomeen begeleid werken
in zijn geheel te behandelen bij de Wet op de Reïntegratie. Deze wet
beoogt de diverse reïntegratie-instrumenten voor mensen met een arbeidshandicap
te stroomlijnen en tot een werkbaar geheel te komen. Reïntegratie is
een dermate complex fenomeen en de huidige regelgeving is zo mogelijk nog
complexer, dat dit leidt tot grote werkbelasting voor de uitvoerders, hoge
uitvoeringskosten en onduidelijkheid voor de betrokken werknemer. Het is daarom
niet wenselijk om vooruitlopend op de Wet Reïntegratie wéér
een nieuwe regeling te introduceren.
Daarnaast worden door de voorgestelde regeling Rozij/Werk (Breman-project)
en andere initiatieven in hun voortbestaan bedreigd.
Bijleveld-Schouten
Wolters