24 787
Nieuwe regeling inzake de sociale werkvoorziening (Wet sociale werkvoorziening)

nr. 11
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 7 maart 1997

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, onderdeel f, wordt «Organisatiewet sociale verzekeringen» vervangen door: Organisatiewet sociale verzekeringen 1997.

B

In de artikelen 2, eerste lid, en 3, tweede lid, wordt telkens na «indicatiebeschikking» ingevoegd: of herindicatiebeschikking.

C

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

a. Het derde lid komt te luiden:

3. Voordat de gemeente de dienstbetrekking opzegt wegens een andere reden dan genoemd in de onderdelen a en b van het tweede lid, vraagt zij advies van de commissie, bedoeld in artikel 13, eerste lid.

b. Na het derde lid wordt een nieuw vierde lid toegevoegd, luidende:

4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot het advies, de werkwijze en de samenstelling van de commissie bij haar taak op grond van het derde lid.

D

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

a. In de aanhef wordt na indicatiebeschikking ingevoegd: of herindicatiebeschikking.

b. In het eerste lid, onderdeel a, wordt «indicatiebeschikking» vervangen door: beschikking.

E

Artikel 8, derde lid, onderdeel a, komt te luiden:

a. een door Onze Minister voor elke gemeente vast te stellen aantal dienstbetrekkingen op basis van een volledige werkweek dan wel arbeidsovereenkomsten op grond van artikel 7, onderscheiden naar arbeidshandicapcategorie, en rekening houdend met het aantal ingezetenen die blijkens een indicatiebeschikking of herindicatiebeschikking tot de onderscheiden arbeidshandicapcategorieën binnen de doelgroep behoren;

F

Artikel 12, vierde lid, komt te luiden:

4. Het gemeentebestuur beheert een lijst van ingezetenen die tot de doelgroep behoren.

Toelichting

Op onderdeel C na, bevat deze tweede nota van wijziging alleen technische correcties van het wetsvoorstel. Onderdeel A zorgt ervoor dat naar de nieuwe Organisatiewet sociale verzekeringen 1997 wordt verwezen. De onderdelen B en D zorgen ervoor dat er geen misverstand kan ontstaan dat bij de uitvoering van de wet de indicatiebeschikking en herindicatiebeschikking in elkaars verlengde liggen. Om die reden is in het wetsvoorstel na indicatiebeschikking telkens toegevoegd «of herindicatiebeschikking». Onderdeel E beoogt te regelen dat zowel bij de indicatie voor de sociale werkvoorziening als voor de indicatie begeleid werken een indeling naar arbeidshandicapcategorieën mogelijk is. De bestaande tekst was op dit punt niet helder. De wijziging van onderdeel F is van taalkundige aard.

Onderdeel C

Het proces van herindicatie bij ontslag, als geregeld in het oorspronkelijke derde lid, stemt niet overeen met de toelichting van de rol van de indicatiecommissie als aangegeven in de nota naar aanleiding van het verslag. Dit punt is ook aan de orde geweest tijdens het op 24 februari jl. gehouden wetgevingsoverleg met de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid van de Tweede Kamer over de technische aspecten van de Wet sociale werkvoorziening. Bij ontslag om een andere redenen dan het niet willen meewerken aan een herindicatie of het na een onaantastbaar geworden herindicatie niet willen meewerken aan plaatsing elders, zou het onjuist zijn om betrokkene eerst het gehele herindicatietraject te laten doorlopen alvorens tot opzegging kan worden overgegaan. In feite zou dit een dubbele ontslagbescherming betekenen. Eerst via het herindicatietraject met haar beroepsmogelijkheden en vervolgens via het civiele recht. Om die reden is artikel 6, derde lid, nu zodanig aangepast dat de commissie een advies uitbrengt over het voorgenomen ontslag en de gemeente vervolgens op basis van dat advies tot een beslissing komt. De beslissing van het gemeentebestuur kan vervolgens alleen bij de civiele rechter worden getoetst.

Aan artikel 6 is een nieuw vierde lid toegevoegd. Dat lid maakt het, analoog aan artikel 13, mogelijk nadere regels te stellen over het advies, de werkwijze en de samenstelling van de commissie bij de uitoefening van haar taak op grond van artikel 6, derde lid, van de wet. Gedacht wordt thans aan het verplicht voorschrijven van het gebruikmaken van de regels met betrekking tot de preventieve ontslagtoets, een en ander conform de afspraak hieromtrent in het arbeidsvoorwaardenoverleg sociale werkvoorziening, en de uitbreiding van de samenstelling van de commissie met een jurist, met kennis van het ontslagrecht, bij de advisering over ontslagzaken.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. P. W. Melkert

Naar boven