24 782
Wijziging van de Meststoffenwet

nr. 6
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 20 november 1996

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel I wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel A wordt artikel 1, eerste lid, als volgt gewijzigd:

a. De letteronderdelen g tot en met s worden geletterd h tot en met t.

b. Na onderdeel f wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

g. andere meststoffen: meststoffen, niet zijnde dierlijke of overige organische meststoffen, die zijn opgenomen in bijlage B bij deze wet;.

c. In onderdeel q wordt «in Nederland gelegen oppervlakte grond» vervangen door: in Nederland gelegen oppervlakte landbouwgrond.

d. In onderdeel r wordt «op 1 juli van» vervangen door: in.

e. Onderdeel t wordt vervangen door:

t. braakland: landbouwgrond waarop in het betreffende kalenderjaar gedurende ten minste zes maanden aaneengesloten geen gewas wordt geteeld, dan wel waarop gedurende zodanige periode een gewas wordt geteeld ten behoeve van groenbemesting;.

f. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel t door een punt-komma, wordt aan het eerste lid toegevoegd:

u. grond met een houtopstand: grond met een houtopstand waarvan velling – anders dan bij wijze van dunning – een verplichting tot herbeplanten op grond van in artikel 3 van de Boswet, dan wel enig ander algemeen verbindend voorschrift doet ontstaan, alsmede grond waarop zich een dergelijke houtopstand bevond, tenzij aan de verplichting tot herbeplanten is voldaan door beplanting van andere grond of een ontheffing als bedoeld in artikel 6, tweede lid, van de Boswet is verleend;

v. natuurterrein: grond met een houtopstand, alsmede heideveld, ven, hoogveenterrein, zandverstuiving, duinterrein, kwelder, schor, gors, slik, riet- en ruigtland, griend en laagveenmoeras, waarop een beheer wordt gevoerd dat aan bij ministeriële regeling gestelde regels voldoet;

w. bij het bedrijf behorende oppervlakte grond: in Nederland gelegen oppervlakte landbouwgrond en natuurterrein, daaronder niet begrepen de oppervlakte waarop zich de bedrijfsgebouwen bevinden, die tot het bedrijf in eigendom behoort, dan wel daartoe behoort ingevolge een zakelijk gebruiksrecht of een door de grondkamer geregistreerde, onderscheidenlijk goedgekeurde pachtovereenkomst als bedoeld in de artikelen 70f, eerste lid, onderscheidenlijk 12 of 70f, vijfde lid, van de Pachtwet;

x. hectare: hectare in gemeten maat..

2. In onderdeel A wordt in artikel 1, derde lid, «anorganische meststoffen» vervangen door: andere meststoffen.

3. In onderdeel E wordt artikel 13c als volgt gewijzigd:

a. In het derde lid wordt «anorganische meststoffen» vervangen door «andere meststoffen» en wordt «aangevoerde meststoffen» vervangen door: aangevoerde overige organische en andere meststoffen.

b. In het vierde lid wordt «stikstofgehalte van de meststoffen» vervangen door: stikstofgehalte van de dierlijke meststoffen.

4. In onderdeel E wordt artikel 13e als volgt gewijzigd:

a. In het eerste lid wordt «grasland of bouwland» vervangen door: grasland, bouwland of braakland.

b. In het derde lid wordt na «bouwland» ingevoegd: of braakland.

c. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

4. Het toelaatbare verlies van meststoffen, bedoeld in artikel 13b, onderdeel c, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, onderscheidenlijk stikstof is per kalenderjaar per hectare natuurterrein van de gemiddeld in het betreffende kalenderjaar tot het bedrijf behorende oppervlakte grond 20 kilogram fosfaat en 100 kilogram stikstof..

5. In onderdeel E wordt in artikel 13f, tweede lid, «tot het bedrijf behorende oppervlakte landbouwgrond» vervangen door: tot het bedrijf behorende oppervlakte grond.

6. In onderdeel E wordt artikel 13k als volgt gewijzigd:

a. In het vierde lid wordt «de hoeveelheid aangevoerde en de hoeveelheid afgevoerde dierlijke meststoffen» vervangen door: de hoeveelheden fosfaat, onderscheidenlijk stikstof in de aangevoerde en afgevoerde dierlijke meststoffen.

b. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

5. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld omtrent de gevallen waarin en de voorwaarden waaronder, in afwijking van bijlage D, de hoeveelheden fosfaat, onderscheidenlijk stikstof in de aangevoerde en afgevoerde producten wordt vastgesteld op basis van het fosfaatgehalte, onderscheidenlijk stikstofgehalte van de producten..

7. In onderdeel E wordt artikel 13l als volgt gewijzigd:

a. In het eerste lid wordt «grasland of bouwland» vervangen door: grasland, bouwland of braakland.

b. In het derde lid wordt na «bouwland» ingevoegd: of braakland.

c. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

4. Het toelaatbare verlies van meststoffen, bedoeld in artikel 13j, onderdeel b, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, onderscheidenlijk stikstof, is per kalenderjaar per hectare natuurterrein van de gemiddeld in het betreffende kalenderjaar tot het bedrijf behorende oppervlakte grond 20 kilogram fosfaat en 100 kilogram stikstof..

8. In onderdeel E wordt in artikel 13m, tweede lid, «tot het bedrijf behorende oppervlakte landbouwgrond» vervangen door: tot het bedrijf behorende oppervlakte grond.

9. In onderdeel E wordt in artikel 13q «dierlijke meststoffen» vervangen door: meststoffen.

10. In onderdeel E wordt in artikel 13r, eerste lid, «dierlijke meststoffen» telkens vervangen door: meststoffen.

11. In onderdeel E wordt in artikel 13v, tweede lid, «door een registeraccountant» vervangen door «verklaring van een registeraccountant» en vervalt: afgegeven verklaring houdende een beoordeling van de juistheid en volledigheid van de aangifte.

12. In onderdeel E wordt artikel 13x, eerste lid, gewijzigd als volgt:

a. Aan het slot van onderdeel a vervalt «en».

b. Onderdeel b wordt vervangen door:

b. de som van de hoeveelheid aangevoerde dierlijke meststoffen, de hoeveelheid aangevoerde overige organische meststoffen en de hoeveelheid geproduceerde dierlijke meststoffen, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, is per kalenderjaar per hectare van de gemiddeld tot het bedrijf behorende oppervlakte landbouwgrond minder dan:

– 120 kilogram fosfaat voor grasland, 100 kilogram fosfaat voor bouwland en 40 kilogram fosfaat voor braakland in de jaren 1998 en 1999;

– 85 kilogram fosfaat voor grasland en bouwland, en 35 kilogram fosfaat voor braakland in de jaren 2000 en 2001;

– 80 kilogram fosfaat voor grasland en bouwland, en 30 kilogram fosfaat voor braakland in de jaren 2002 en volgende, en

c. de som van de hoeveelheid aangevoerde dierlijke meststoffen, de hoeveelheid aangevoerde overige organische meststoffen en de hoeveelheid geproduceerde dierlijke meststoffen, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, is per kalenderjaar per hectare natuurterrein van de gemiddeld in het betreffende kalenderjaar bij het bedrijf behorende oppervlakte grond minder dan 20 kilogram fosfaat..

13. In onderdeel E wordt in artikel 13z «13x, onderdeel b» vervangen door: 13x, onderdelen b en c.

14. In onderdeel E wordt in artikel 13aa, vierde lid, «artikel 21, tweede lid» vervangen door: artikel 21, derde lid.

15. In onderdeel E wordt in artikel 13ab, eerste lid, «bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel c» vervangen door: bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel i.

16. In onderdeel E wordt in artikel 13ae «hoeveelheden fosfaat, bedoeld in de artikelen 13e, eerste lid, en 13l, eerste lid,» vervangen door: hoeveelheden fosfaat, onderscheidenlijk stikstof, bedoeld in de artikelen 13e en 13l,.

17. In onderdeel E wordt in artikel 13af «in de vorm van ammoniak» vervangen door: als ammoniak of in een andere vorm.

18. In onderdeel E wordt in artikel 13ah de zinsnede «tot meststoffen met een droge-stofgehalte van ten minste 80% dan wel tot een niet als meststof aan te merken product» vervangen door: tot een niet als dierlijke meststof aan te merken product.

19. In onderdeel E wordt artikel 13ai vervangen door:

Artikel 13ai

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de gevallen waarin en de voorwaarden waaronder in plaats van de in de artikelen 13e, 13l en 13x neergelegde hoeveelheden fosfaat, onderscheidenlijk stikstof, kleinere hoeveelheden fosfaat, onderscheidenlijk stikstof gelden, dan wel een lagere gemiddelde veebezetting dan bedoeld in artikel 13x, eerste lid, onderdeel a, geldt, een en ander voor zover krachtens artikel 1.2 van de Wet Milieubeheer gestelde regels in kleinere hoeveelheden fosfaat en stikstof of een lagere veebezetting voorzien..

20. In onderdeel E wordt artikel 13ak als volgt gewijzigd:

a. Aan de eerste volzin van de aanhef wordt toegevoegd: , alsmede met betrekking tot de vaststelling van de onttrekking door het gewas, bedoeld in artikel 13d, en de vaststelling van de toelaatbare verliezen, bedoeld in de artikelen 13e en 13l.

b. In onderdeel g wordt «anorganische meststoffen» vervangen door: andere meststoffen.

21. In onderdeel E wordt artikel 13al vervangen door:

Artikel 13al

Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over de volgende onderwerpen:

a. de gevallen waarin en de voorwaarden waaronder voor de toepassing van hoofdstuk IV, in afwijking van artikel 1, eerste lid, onderdeel p, en vierde lid, ook in de grensgebieden gelegen landbouwgrond buiten Nederland onder de tot het bedrijf behorende oppervlakte landbouwgrond wordt gerekend;

b. nadere voorwaarden waaraan moet zijn voldaan voor de toepassing van de verminderingen, bedoeld in de artikelen 13b, 13, en 13q;

c. de aanmelding, bedoeld in artikel 13h, en de functionaris bij wie de aanmelding geschiedt;

d. nadere voorwaarden waaraan moet zijn voldaan wil een bedrijf in aanmerking komen voor de in artikel 13h bedoelde mogelijkheid, waartoe kunnen behoren:

1°. de verplichting om in bijlage D bij de wet als aanvoerpost, onderscheidenlijk afvoerpost benoemde meststoffen, producten of dieren uitsluitend af te nemen van, onderscheidenlijk af te leveren aan door Onze Minister overeenkomstig bij ministeriële regeling gestelde erkenningsvoorwaarden erkende leveranciers, onderscheidenlijk afnemers;

2°. de verplichting om aan het slot van het voorgaande kalenderjaar aanwezige voorraden van in bijlage D bij deze wet als aanvoerpost benoemde producten of dieren in aanmerking te nemen als mineralenaanvoer als bedoeld in artikel 13j;

e. de gevallen waarin en de voorwaarden waaronder een bijdrage kan worden verleend indien de belastbare hoeveelheid mineralen, bedoeld in artikel 13j van de wet, minder dan nihil bedraagt;

f. de hetzij ingevolge artikel 13v, tweede lid, hetzij bij wijze van algemene verplichting bij de aangifte van de heffing over te leggen verklaring van een registeraccountant of accountant-administratieconsulent;

g. de regels waaraan de producenten, leveranciers en afnemers van de in bijlage D bij deze wet opgenomen meststoffen, producten en dieren, al dan niet in het kader van een erkenning als bedoeld in onderdeel e, onder 1°, moeten voldoen, waaronder het opmaken, bewaren, overleggen en afdragen van gegevens, bescheiden en bewijsstukken met betrekking tot de door hen geproduceerde, in voorraad gehouden, ontvangen, verhandelde en gebruikte aantallen of hoeveelheden van de meststoffen, producten en dieren, alsmede de daarmee gepaard gaande hoeveelheid fosfaat, onderscheidenlijk stikstof;

h. de voor de bepaling van de verschuldigdheid en hoogte van de heffing, dan wel voor het toezicht op de naleving van de voorwaarden voor vrijstelling van de heffing op te maken, te bewaren, over te leggen en af te dragen gegevens, bescheiden en bewijsstukken;

i. alle onderwerpen die in aanvulling op de Algemene wet inzake rijksbelastingen of de Invorderingswet 1990 moeten worden geregeld met betrekking tot de uitvoering van het bij of krachtens dit hoofdstuk bepaalde..

22. Na onderdeel H wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Ha

Artikel 16 vervalt.

23. Na onderdeel I worden twee onderdelen ingevoegd, luidende:

Ia

Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «vergunningen en ontheffingen» vervangen door «vergunningen, ontheffingen en erkenningen».

2. In het tweede lid, onderdeel b wordt «of een ontheffing» vervangen door: , een ontheffing of een erkenning.

Ib

Artikel 19 wordt gewijzigd als volgt:

1. Voor de tekst van het artikel wordt een 1. geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. Indien onderwerpen waarop deze wet van toepassing is, ter uitvoering van een bindend besluit van de Raad van de Europese Unie, van het Europees Parlement en de Raad gezamenlijk of van de Commissie van de Europese Gemeenschappen regeling behoeven, kan dit geschieden bij ministeriële regeling..

24. Onderdeel K wordt als volgt gewijzigd:

a. In artikel 25 wordt «13 al, onderdeel e, onder 1°» vervangen door: 13al, onderdeel f, onder 1°.

b. In artikel 25a wordt «in hoofdstuk IV en in de artikelen 17 en 38a» vervangen door: in hoofdstuk IV, behoudens titel 6, en in artikel 17.

25. Na onderdeel K wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Ka

Artikel 33 vervalt..

B

Artikel II wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor onderdeel A wordt een onderdeel ingevoegd luidende:

Aa

In de tekst van de wet en de daarbij behorende bijlage wordt het woord «produktie», alsmede samenstellingen daarmee telkens vervangen door: productie.

2. In onderdeel F wordt aan de wijziging van de bijlage een onderdeel toegevoegd, luidende:

3. In de alfabetische rangschikking van gemeenten waarvan het grondgebied door Gebied II wordt omvat wordt «Reusel» vervangen door: Reusel-De Mierden..

C

Na artikel III wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL IIIA

De ingevolge artikel 14a van de Meststoffenwet, zoals dit op de dag vóór inwerkingtreding van artikel I, onderdeel G van deze wet luidde, geldende hoeveelheid mestproductierechten voor varkens en kippen, is na inwerkingtreding van genoemd artikelonderdeel de hoeveelheid verplaatsbare niet-gebonden mestproductierechten voor varkens en kippen en de hoeveelheid niet-verplaatsbare niet-gebonden mestproductierechten voor varkens en kippen die voor deze bedrijven op de dag voor inwerkingtreding van het genoemde artikelonderdeel gold ingevolge artikel 1, derde lid, en 6, eerste lid, van de Wet verplaatsing mestproduktie, vermenigvuldigd met 10/7..

D

Aan artikel V wordt toegevoegd:

Voor de plaatsing in het Staatsblad stelt Onze Minister de nummering van de artikelen van de Meststoffenwet opnieuw vast en brengt hij de in deze wet voorkomende aanhalingen van de artikelen met de nieuwe nummering in overeenstemming..

E

In bijlage A wordt, in onderdeel II, Varkens, de stikstofproductienorm voor fokzeugen (categorie 400) vervangen door «25» en de stikstofproductienorm voor biggen (categorie 407) door: 5,5.

F

1. Boven de omschrijving van overige organische meststoffen wordt «Artikel B1» geplaatst.

2. Na artikel B1 wordt toegevoegd:

Artikel B2

Onder andere meststoffen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel g, worden meststoffen, alsmede mengsels van meststoffen verstaan, die vallen onder de volgende typeaanduidingen:

a. Stikstofmeststoftypen

Ammoniakwater

Ammoniumnitraat(-ureum-oplossing (urean))

Ammoniumsulfaat (ook: met nitrificatieremmer (dicyaandiamide))

Ammonsulfaatsalpeter (ook: met nitrificatieremmer

(dicyaandiamide))

Calciummagnesiumnitraat(-oplossing)

Calciumnitraat(-oplossing)

Chilisalpeter

Crotonylideendiureum

Isobutylideendiureum

Kalkammonsalpeter

Kalkmagnesiasalpeter

Kalksalpeter

Kalkstikstof

Magnesiumnitraat(-oplossing)

Natronsalpeter

Nitraathoudende kalkstikstof

Oplossing van stikstofmeststof(fen)

Salmiak

Gemengde stikstofmeststof

Gemengde stikstofmeststof op basis van kalksalpeter

(bladmeststof)

Gemengde stikstofmeststof met ureumformaldehyde

Gemengde stikstofmeststof met crotonilydeendiureum

Gemengde stikstofmeststof met isobutylideendiureum

Stikstofmagnesia

Stikstofmagnesiumsulfaat

Ureum (ook: omhuld, met zwavel omhuld)

Ureum-ammoniumsulfaat

Ureumformaldehyde

Vloeibare ammoniak

Stikstofmeststof met crotonylideendiureum

Stikstofmeststof met isobutylideendiureum

Stikstofmeststof met ureumformaldehyde

b. Fosfaatmeststoftypen

Aluminiumcalciumfosfaat

Gloeifosfaat

Superfosfaat (ook: geconcentreerd, tripel-)

Natuurfosfaat (ook: zacht, gedeeltelijk ontsloten)

Thomasmeel

c. Meststoftypen met stikstof of fosfaat

Afvalproduct van de aromabereiding

Calciummagnesiumnitraatoplossing in water

Diammonfosfaat

Dubbelkalkfosfaat

Kalisalpeter (ook: omhuld)

Kaliumnatriumnitraat

Monoammonfosfaat

Monokaliumfosfaat

Nitraathoudende diatomeeën-aarde vrijkomend bij de bereiding van vloeibare meststoffen

NPK-, NP-, NK- en PK-meststoffen (ook: oplossing of suspensie van)

NPK-, NP- en NK-meststoffen met crotonylideendiureum

NPK-, NP- en NK-meststoffen met isobutylideendiureum

NPK-, NP- en NK-meststoffen met ureumformaldehyde

NPK-, NP- en PK-meststoffen met aluminiumcalciumfosfaat

NPK-, NP- en PK-meststoffen met goed ontsloten natuurfosfaat

NPK-, NP- en PK-meststoffen met natuurfosfaat

NPK-, NP- en PK-meststoffen op basis van

aluminium-calciumfosfaat

NPK-, NP- en PK-meststoffen op basis van gloeifosfaat

NPK-, NP- en PK-meststoffen op basis van thomasmeel

NPK-, NP- en PK-meststoffen op basis van zacht natuurfosfaat

Kunsthars gecoate langzaamwerkende NPK-meststof

Kunsthars omhulde NPK-meststof 14+9+15

Langzaamwerkende samengestelde meststof NPK 16+11+14 met spoorelementen (B+Cu+Fe+Mn+Mo+Zn) voor potgrond

Langzaamwerkende samengestelde meststof NPK 16+10+12 met spoorelementen (B+Cu+Fe+Mn+Mo+Zn) voor potgrond

Organische NPK, NP en NK meststof van dierlijke oorsprong

Samengestelde meststoffen NPK, NP, NK en PK

Samengestelde meststoffen NPK, NP en PK met thomasmeel

Samengestelde meststoffen NPK, NP en PK met ureumformaldehyde

Samengestelde meststoffen NPK, NP en PK met crotolylideendiureum

Samengestelde meststoffen NPK, NP en PK met isobutylideendiureum

Samengestelde meststof NPK met diciaandiamide

Samengestelde organische meststoffen NPK, NP en NK

Stikstofhoudende kalimeststof

Mengsel van stikstofhoudende kaliummeststof met schoon slib

Vinassekali

Mengmeststoffen met stikstof of fosfaat

d. Meststoftypen voor voedingsoplossingen

Fosforzuur

Kaliumfosforcarbonaat

Kaliumhydroxyfosforzuur-oplossing

Kalisalpeterzuur in oplossing

Salpeterzuur

Vloeibare samengestelde meststoffen NPK, NP, NK en PK voor voedingsoplossingen

e. Kalkmeststoftypen met stikstof of fosfaat

Afvalkalk

Schuimaarde van suikerfabrieken (ook: gedroogd)

Mengsel van vloeibare schuimaarde en vloeibare

magnesiumhoudende afvalkalk

Kalikiezelkalk KENCICA-producten met fosfaat of stikstof

G

Bijlage C wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het vierde en vijfde lid van het enig artikel tot derde en vierde lid komt het huidige derde lid te vervallen.

2. In de tabel wordt onderdeel I, Rundvee, als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel 3 (na eenvoudige mestscheiding verkregen, mestcode 12), wordt «- filtraat (droge-stofgehalte ten minste 5%)» vervangen door: -filtraat (droge-stofgehalte ten hoogste 6%).

b. In onderdeel 4 (dunne mest van melkkoeien) worden de omrekennormen voor stikstof bij de mestcodes 14, 15 en 16 vervangen door respectievelijk: 4,6, 4,9 en 5,2.

c. In onderdeel 4 (dunne mest van vrouwelijk jongvee, mestcode 17) wordt de omrekennorm voor stikstof vervangen door: 4,8.

3. In de tabel wordt onderdeel II, Varkens, als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel 5 (vaste mest van alle categorieën, behalve vleesvarkens, mestcode 40) wordt de omrekennorm voor stikstof vervangen door: 19.

b. In onderdeel 6 (gier van alle categorieën, behalve vleesvarkens, mestcode 41) wordt de omrekennorm voor stikstof vervangen door: 1,6.

c. In onderdeel 7 (na eenvoudige mestscheiding verkregen, mestcode 42), wordt «- filtraat (droge-stofgehalte ten minste 5 %)» vervangen door: -filtraat (droge-stofgehalte ten hoogste 6%).

d. In de onderdelen 8 en 13 wordt «bij grootschalige mestverwerking» telkens vervangen door: bij mestbe- of verwerking.

e. In onderdeel 9 (dunne mest van fokzeugen en biggen) worden de omrekennormen voor stikstof bij de mestcodes 46, 48, 49, 50 en 51 vervangen door respectievelijk: 3,2, 4,5, 4,5, 4,0 en 4,5.

f. In onderdeel 10 (vaste mest van vleesvarkens, mestcode 40a) wordt de omrekennorm voor fosfaat vervangen door «8,6» en de omrekennorm voor stikstof door: 22,4.

g. In onderdeel 11 (gier van vleesvarkens, mestcode 41a) wordt de omrekennorm voor stikstof vervangen door: 1,9.

h. In onderdeel 12 van de tabel (na eenvoudige mestscheiding verkregen, mestcode 42a) wordt «- filtraat (droge-stofgehalte ten minste 5%)» vervangen door: -filtraat (droge-stofgehalte ten hoogste 6%).

i. In onderdeel 14 (dunne mest van vleesvarkens) worden de omrekennormen voor stikstof bij de mestcodes 52a, 53a en 54a vervangen door respectievelijk: 9,2, 7,7 en 7,2.

4. In de tabel wordt onderdeel III, Kippen, als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel 16 wordt «kanalen» vervangen door «kanalenstal» en wordt «(ca. 18 weken en ouder)» vervangen door: (ca. 19 weken en ouder).

b. In onderdeel 17 wordt «(jonger dan ca. 18 weken» vervangen door: (jonger dan ca. 19 weken).

c. In onderdeel 19 wordt «Slachtkuikens» vervangen door: Vleeskuikens.

H

Bijlage D wordt als volgt gewijzigd:

1. Na artikel D2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel D2a

Voor de toepassing van de artikelen D1 en D2 wordt onder de aanvoerpost meststoffen niet begrepen de hoeveelheid dierlijke meststoffen geproduceerd door ingeschaarde of tijdelijk ter weiding aangenomen dieren, en onder de afvoerpost dierlijke meststoffen niet begrepen de hoeveelheid dierlijke meststoffen geproduceerd door uitgeschaarde of door tijdelijk elders ter weiding ondergebrachte dieren..

2. In artikel D3, tweede lid, wordt «anorganische meststoffen» vervangen door: andere meststoffen.

3. In artikel D4, derde lid, wordt na «D2, tweede lid,» ingevoegd: van deze.

4. Artikel D7 wordt als volgt gewijzigd:

a. In het eerste lid worden de zinsnede «is beteeld met:» en de opsomming van het eerste tot en met het zesde gedachtenstreepje vervangen door: is beteeld met akker- en tuinbouwgewassen: 65 kilogram fosfaat en 165 kilogram stikstof.

b. In het tweede lid wordt na «niet aantoonbaar van het bedrijf zijn afgevoerd» vervangen door: niet aantoonbaar in het betreffende jaar van het bedrijf zijn afgevoerd, dan wel niet aantoonbaar bestemd zijn om van het bedrijf te worden afgevoerd.

5. Tabel IV wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel II, Varkens, wordt bij «Pasgeboren biggen» de norm voor de hoeveelheid stikstof per dier in kilogrammen, vervangen door: 0,03.

b. De tekst van onderdeel III, Kippen, wordt vervangen door:

Eendagskuikens0,00030,0010
Opfokhennen en -hanen van legrassen, jonger dan ca. 18 weken  
♦ wit0,0180,036
♦ bruin0,0200,039
Hennen en hanen van legrassen, van ca. 18 weken en ouder  
♦ Wit0,0120,049
♦ bruin0,0150,059
Opfokhennen en -hanen van vleesrassen, jonger dan ca. 19 weken 0,0330,057
Ouderdieren van vleesrassen, van ca. 19 weken en ouder0,0350,110
Vleeskuikens0,0200,052

c. In de voetnoot 3 bij onderdeel III, Kippen, wordt «0,0126 kilogram fosfaat en 0,0280 kilogram stikstof voor ouderdieren van vleesrassen, van 18 weken en ouder» vervangen door: 0,0089 kilogram fosfaat en 0,0280 kilogram stikstof voor ouderdieren van vleesrassen, van 19 weken en ouder.

d. De tekst van onderdeel IV, Kalkoenen, wordt vervangen door:

Eendagskuikens0,00050,0020
Kalkoenen voor de productie van broedeieren, inclusief hanen  
♦ van ca. 7 maanden en ouder0,180,39
♦ jonger dan ca. 7 maanden0,170,38
Jonge vleeskalkoenen  
♦ hennen0,15000,310
♦ hanen0,30000,610

6. Tabel V wordt als volgt gewijzigd:

a. Na het opschrift wordt de aanduiding«1»1 geplaatst.

b. Onder de tabel wordt een voetnoot geplaatst, luidende:

Toelichting

In deze toelichting ga ik, mede namens mijn ambtgenoot van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, in op enige technische en meer inhoudelijke wijzigingen in het wetsvoorstel.

A

– Onderdeel 1 In het voorgestelde nieuwe artikel 1 worden enkele begripsbepalingen aangepast en enige nieuwe begripsbepalingen toegevoegd.

g. andere meststoffen

Voor hoofdstuk IV van de wet, waarin het heffingensysteem is geregeld, wordt een afwijkende definitie van meststoffen gegeven. Hieronder worden verstaan dierlijke, overige organische en anorganische meststoffen (zie het voorgestelde artikel 1, derde lid, van de wet). Onder anorganische meststoffen vallen onder meer kunstmeststoffen. Gebleken is echter dat de term anorganische meststoffen de lading niet geheel dekt. Naast de overige organische meststoffen als omschreven in bijlage B van de wet – waarbij is aangehaakt bij de definities uit het Besluit kwaliteit en gebruik overige organische meststoffen – zijn er ook nog andere organische stoffen die een zodanig nutriëntengehalte (met name fosfaat en stikstof) hebben, dat zij in de mineralenbalans betrokken zouden moeten worden. Het gaat dus niet alleen om anorganische stoffen.

Om het begrip meststoffen voor het heffingensysteem zo nauwkeurig mogelijk te definiëren, wordt thans voorgesteld om alle meststoffen, zowel organisch als anorganisch, doch niet zijnde dierlijke of overige organische meststoffen, onder te brengen in de categorie «andere meststoffen». In bijlage B wordt aangegeven welke typen meststoffen onder deze categorie vallen. Hierbij is aangehaakt bij de typeaanduidingen in de Lijst van toegelaten meststoffen, zoals deze nog ingevolge de Meststoffenwet 1947 bestaat.

r. grasland

In de begripsbepaling van grasland is de peildatum 1 juli opgenomen voor de beoordeling of de grond voor het betreffende kalenderjaar (en dus heffingsjaar) als grasland moet worden aangemerkt. Het ligt voor de hand om bij de uitwerking van de saldoregistratie van grond die bedrijven in het kader van het mineralenaangiftesysteem moeten gaan bijhouden (zie het voorgestelde artikel 13ak, onderdeel d), uit te gaan van een registratie waarin op maandbasis wordt aangegeven welk gewas op de grond geteeld wordt en wat de mutaties in de teelt zijn. Aan de hand daarvan wordt de geldende verliesnorm bepaald. Deze invulling sluit het beste aan op de landbouwpraktijk van de bedrijven. Een en ander leidt ertoe dat de datum van 1 juli uit de begripsbepaling van grasland kan worden geschrapt.

t. braakland

De aanvankelijk voorgestelde begripsbepaling van braakland sluit niet geheel aan op de praktijk, aangezien landbouwgrond niet altijd het gehele kalenderjaar onbeteeld blijft. Daarom wordt voorgesteld de begripsbepaling zodanig aan te passen dat al wanneer de grond zes maanden aaneengesloten binnen één kalenderjaar onbeteeld is, sprake is van braakland, zodat de daarvoor vastgestelde verlies- en aanvoernormen gelden (zie de toelichting op de onderdelen 4 en 12). Tevens wordt in verband met de opgenomen aanvoernorm nu in de begripsomschrijving rekening gehouden met zogenoemde «groene braak» waarbij een groenbemester wordt geteeld. Voor een nadere toelichting hierop zij verwezen naar onderdeel 12.

v. natuurterrein

Voorgesteld wordt om aan artikel 1 een begripsbepaling toe te voegen van natuurterrein. Dit hangt samen met het feit dat ook voor deze soort grond, als deze als bij het bedrijf behorende oppervlakte grond (zie onderdeel y) is aan te merken, een verlies- of aanvoernorm moet gelden. Voorwaarde is wel dat voor deze grond een aangepast beheer wordt gevoerd, waaruit een zeker mestgebruik of weiding van dieren daarop voortvloeit. Hierbij kan gedacht worden aan een beheersplan op grond van de Regeling bijdragen bos- en landschapsbouw. Deze voorwaarde is geëxpliciteerd in de begripsbepaling van natuurterrein. Bij ministeriële regeling kunnen omtrent dit beheer regels worden gesteld.

Bij de ontwikkeling van het heffingensysteem werd er van uitgegaan dat voor natuurterreinen de strafrechtelijk gehandhaafde gebruiksnorm van het Besluit gebruik dierlijke meststoffen zou blijven gelden. Het ligt echter meer voor de hand de normering voor deze grond te laten meelopen in de systematiek van de mineralenaangifte. Juist door het omschakelen naar het mineralenaangiftesysteem met verliesnormen, zijn controle en handhaving van de strafrechtelijke gebruiksnormen op MINAS-plichtige bedrijven niet meer mogelijk.

In de toelichting op de onderdelen 4 en 12 wordt nader op de voor natuurterrein geldende verlies- en aanvoernorm ingegaan.

w. bij het bedrijf behorende oppervlakte landbouwgrond

Deze begripsbepaling is nodig om de oppervlakte grond terzake waarvan verlies- en aanvoernorm voor natuurterrein gelden (zie onderdelen 4 en 12) op juiste wijze te kunnen aanduiden.

– Onderdeel 2

Voor een toelichting op deze wijziging zij verwezen naar de toelichting bij het begrip andere meststoffen in onderdeel 1.

– Onderdeel 3

De voorgestelde aanpassingen in artikel 13c zijn van louter redactionele aard.

– Onderdeel 4

In artikel 13e zijn de verliesnormen voor grasland en bouwland opgenomen. Ook wanneer landbouwgrond braak ligt, vinden daarop onvermijdbare mineralenverliezen plaats, die qua hoogte in het algemeen vergelijkbaar zijn met de verliezen op bouwland. Het is daarnaast wenselijk dat op braakland meststoffen kunnen worden toegediend om de fosfaattoestand en het organische-stofgehalte van de grond op peil te houden. Door het toevoegen van het begrip braakland in het eerste en derde lid van artikel 13e wordt in deze verliesnormen voorzien.

Het is niet nodig een norm voor de onttrekking door het gewas op te nemen voor braakland (zoals voor grasland en bouwland is gebeurd in artikel 13d), omdat van braakland geen producten worden geoogst.

Met dit onderdeel wordt tevens voorzien in een verliesnorm voor natuurterrein waarop in het kader van een aangepast beheer mestgebruik of weiding van dieren plaatsvindt. Deze verliesnormen kunnen op een laag niveau worden vastgesteld omdat de verliezen in de regel zeer laag zijn. In veel gevallen zal zelfs sprake van zijn van een onderschrijding van de normen, omdat juist gestreefd wordt naar verschraling van de gronden.

– Onderdeel 5

Nu een verliesnorm is opgenomen voor natuurterrein, ligt het voor de hand deze grondsoort ook te betrekken in de staffeling van de heffingen. Om in de berekening van het mineralenoverschot op bedrijfsniveau ook de hectares natuurterrein te kunnen betrokken wordt voorgesteld in artikel 13f te verwijzen naar de tot het bedrijf behorende oppervlakte grond in plaats van landbouwgrond.

– Onderdeel 6

De aanpassing van artikel 13k, vierde lid, betreft een technische onvolkomenheid. Voor bedrijven in de verfijnde route worden de aan- en afvoerposten steeds uitgedrukt als hoeveelheden fosfaat en stikstof. In dit artikellid werd abusievelijk alleen verwezen naar de totale hoeveelheden aan- en afgevoerde dierlijke meststoffen.

Met het toevoegen van een vijfde lid aan artikel 13k wordt de mogelijkheid voorgesteld om bij de aan- en afvoer van producten van een bedrijf in de verfijnde route, in plaats van de forfaitaire gehalten die in bijlage D worden genoemd voor bepaalde producten, gebruik te maken van werkelijke gehalten aan stikstof en fosfaat in die producten. Indien in de praktijk blijkt dat een bedrijf beschikt over betrouwbare gegevens over de werkelijke gehalten aan mineralen in de aan- en afgevoerde producten, zoals uit opgaven van afnemers (bijvoorbeeld de melkfabriek) of door bemonstering en analyse (bijvoorbeeld van ruwvoerproducten), zouden deze bij de aangifte in aanmerking genomen kunnen worden. Bij ministeriële regeling kunnen de voorwaarden waaronder en de gevallen waarin van deze mogelijkheid gebruik kan worden gemaakt, worden ingevuld.

– Onderdelen 7 en 8

Hiervoor zij verwezen naar de toelichting op de onderdelen 4 en 5.

– Onderdelen 9 en 10

De mineralenbalans van intermediaire ondernemingen bestaat in de oorspronkelijk voorgestelde formulering van de artikelen 13q en 13r uit het verschil tussen de hoeveelheid aangevoerde meststoffen, verminderd met de hoeveelheid afgevoerde dierlijke meststoffen. Veel intermediaire ondernemingen verhandelen echter ook overige organische meststoffen en andere meststoffen en voeren deze dus ook af van de onderneming. De hoeveelheden mineralen in deze stoffen kunnen een substantieel deel uitmaken van de mineralenstroom van de onderneming. Het ligt daarom voor de hand deze stoffen als ook afvoerpost op te nemen in hun mineralenbalans. De artikelen 13q en 13r zijn hieraan aangepast.

– Onderdeel 11

De regelgeving op het terrein van de accountancy voorziet in verschillende soorten verklaringen. Om niet bij voorbaat mogelijkheden tot invulling uit te sluiten, wordt voorgesteld de verwijzing naar de verklaring in artikel 13v aan te passen. In overleg met onder meer de brancheorganisaties in de accountancy kan dan de beste opzet worden gekozen, zowel met het oog op het met de verklaring beoogde doel en als op de daaraan verbonden kosten. In een ministeriële regeling op grond van artikel 13al, onderdeel f, zal de uitwerking worden neergelegd.

– Onderdeel 12

Nu wordt voorgesteld het gebruik van mineralen op natuurterrein en braakland te reguleren via een verliesnorm, ligt het voor de hand ook voor vrijgestelde bedrijven deze soorten grond in de normering te betrekken.

Onderdeel b is met het oog op het invoeren van een aanvoernorm voor braakland vervangen. In een nieuw onderdeel c is een aanvoernorm opgenomen voor natuurterrein waarop in het kader van een aangepast beheer mest wordt gebruikt of dieren worden geweid.

Aangezien op natuurterrein en braakland in het algemeen geen onttrekking plaatsvindt van mineralen door een (oogstbaar) gewas, is de aanvoernorm op hetzelfde niveau vastgesteld als de verliesnorm voor natuurterrein. In de voorgestelde aanvoernorm is dus niet, zoals in de aanvoernorm voor landbouwgronden, voorzien in een deel onttrekking door het gewas. Ook bij teelt van een groenbemester zal geen afvoer van mineralen in de vorm van (oogstbare) gewassen plaatsvinden. Door de voorgestelde begripsbepaling van braakland, die ook zogenoemde «groene braak» omvat, geldt bij het telen van een groenbemester – waarbij de grond als bouwland zou kunnen worden aangemerkt – de lagere aanvoernorm.

– Onderdeel 13

Hiermee wordt de verwijzing naar het gewijzigde artikel 13x aangepast.

– Onderdelen 14 en 15

In de artikelen 13aa en 13ab worden verwijzingen naar artikelen van de Algemene wet rijksbelastingen, de Invorderingswet en het onderhavige wetsvoorstel verbeterd.

– Onderdeel 16

In artikel 13ae van de wet is de mogelijkheid gecreëerd om bij of krachtens algemene maatregel van bestuur een voorziening te treffen voor gronden met een hoge of juist lage fosfaattoestand. Op dit artikel zal een regeling voor reparatiebemesting en een voorziening voor fosfaatverzadigde gronden worden gebaseerd. In de voorgestelde wijziging van het artikel wordt het tevens mogelijk dit als basis te laten dienen voor maatregelen in het kader van het aanvullend stikstofbeleid.

– Onderdeel 17

In artikel 13af van het wetsvoorstel is de zogenoemde ammoniakcorrectie van de aangifte opgenomen. In een algemene maatregel van bestuur wordt voorzien in een aftrekpost voor stikstofverlies in de vorm van ammoniakvervluchtiging uit de stal. Het gaat hierbij om die verliezen die uit hoofde van de Wet milieubeheer en de Interimwet ammoniak en veehouderij zijn toegestaan en waarvan het niet redelijk zou zijn deze met een heffing te belasten.

Bij onderzoek ten behoeve van de uitwerking van de ammoniakcorrectie is gebleken dat niet alleen verlies van stikstof plaatsvindt via vervluchtiging van ammoniak, doch dat bij bepaalde stalsystemen stikstof ook in andere vormen vervluchtigt uit de stal. Mocht in de praktijk blijken dat ook deze verliezen redelijkerwijs in de correctie betrokken zouden moeten worden (bijvoorbeeld omdat zij onvermijdbaar zijn, dan wel geen of slechts in zeer geringe mate milieurisico's met zich brengen), dan biedt de voorgestelde wijziging van artikel 13af daarvoor een basis.

– Onderdeel 18

Artikel 13ah van het wetsvoorstel geeft een basis om bij de vaststelling van het belastbare mineralenoverschot rekening te houden met verliezen van fosfaat en stikstof tijdens het mestverwerkingsproces, en om verwerkte dierlijke meststoffen in aanmerking te kunnen nemen als afvoerpost. Hiermee wordt voorkomen dat mestbe- en verwerking op bedrijfsniveau zou worden belemmerd.

Bij de uitwerking van dit artikel is echter naar voren gekomen dat de oorspronkelijk voorgestelde formulering onnodige en onwenselijke beperkingen oplegt. Ingevolge het artikel kan namelijk een voorziening worden getroffen voor dierlijke meststoffen die zijn verwerkt tot meststoffen met een droge-stofgehalte van ten minste 80%, dan wel tot een niet als meststof aan te merken produkt. De eis van 80% droge stof in verwerkte produkten legt onnodige beperkingen op aan de mogelijkheden van mestbe- of verwerking op bedrijfsniveau. Daarnaast beperkt de eis dat de verwerkte produkten niet als «meststof» mogen worden aangemerkt, de reikwijdte van de bepaling. Daardoor zouden bijvoorbeeld producten uit algenvijvers, die mogelijk wel als meststoffen te beschouwen zijn, niet als afvoerpost in aanmerking genomen kunnen worden.

Om deze beperkingen weg te nemen wordt voorgesteld de voorziening mogelijk te maken tot alle produkten van mestbe- of verwerking die niet zijn aan te merken als dierlijke meststof.

– Onderdeel 19

In artikel 13ai is mogelijk gemaakt dat het heffingenstelsel ook wordt ingezet ter handhaving van lagere verliesnormen, indien bij provinciale verordening ingevolge artikel 1.2 van de Wet milieubeheer dergelijke lagere normen zijn vastgesteld. Hiermee wordt afstemming beoogd tussen het rijksbeleid en het beleid dat de provincies ook nu al voeren ten aanzien van bijvoorbeeld grondwaterbeschermingsgebieden en gebieden met bijzondere natuurwaarden.

Voor een goede uitvoering van het gebiedenbeleid kan niet alleen behoefte bestaan aan de mogelijkheid tot het stellen van lagere verliesnormen, doch ook aan het kunnen stellen van een lagere GVE-grens of aanvoernorm. Door een lagere GVE-grens op te leggen aan bedrijven in kwetsbare gebieden, worden meer bedrijven in deze gebieden MINAS-plichtig. In het voorgestelde eerste lid van artikel 13ai wordt met het oog daarop nu ook verwezen naar artikel 13x.

– Onderdeel 20

Het is wenselijk dat de bij ministeriële regeling uit te werken verplichtingen in dit artikel (met name van onderdeel d) niet alleen gelden ten aanzien van de vaststelling van de aan- en afgevoerde hoeveelheden mineralen, maar ook terzake van de vaststelling van de onttrekking door het gewas en de toelaatbare verliezen. De voorgestelde wijziging voorziet hierin.

– Onderdeel 21

Mede vanwege de leesbaarheid is artikel 13al opnieuw geredigeerd, waarbij de onderdelen zoveel mogelijk in alfabetische volgorde van de aangehaalde artikelen van het wetsvoorstel zijn geplaatst.

In het nieuw voorgestelde onderdeel e wordt voorzien in een kapstok voor een premieringssysteem. Voor een nadere beschouwing zij verwezen naar hetgeen hierover is opgenomen in paragraaf 8 van de nota naar aanleiding van het verslag.

De overige aanpassingen in het artikel zijn technisch van aard. Zij betreffen met name aanpassingen in verwijzingen naar andere (gewijzigde) artikelen.

– Onderdeel 22

De voorgestelde wijziging van artikel 17 van de wet voorziet in een ruimere mogelijkheid voor het verlenen van vrijstelling of ontheffing van het in de Meststoffenwet bepaalde. In de memorie van toelichting is de achtergrond van deze verruiming nader belicht. Door deze verruiming bestaat echter geen behoefte meer aan de specifieke mogelijkheid voor het verlenen van ontheffing van het uitbreidingsverbod aan onderzoeks- en KI-instellingen. Deze ontheffingen kunnen immers ook op basis van artikel 17 worden verleend. Artikel 16 kan dan ook vervallen.

– Onderdeel 23

Het wetsvoorstel voorziet in erkenning van intermediairs (ten behoeve van bemonstering van dierlijke meststoffen en overige organische meststoffen) en in erkenning van veevoederleveranciers (zie de artikelen 13ak, onderdeel c, en 13al, onderdeel d). De voorgestelde wijziging van artikel 18 maakt het mogelijk ook omtrent de indiening en behandeling van de aanvragen voor dergelijke erkenningen bij ministeriële regeling regels te stellen, waaronder regels omtrent het in rekening brengen van de kosten van verlening van een erkenning.

In de voorgestelde wijziging van artikel 19 van de wet wordt een mogelijkheid geboden om bij ministeriële regeling uitvoering te geven aan bindende besluiten van de Europese Gemeenschappen met betrekking tot onderwerpen waarop de wet van toepassing is. Ter uitvoering van de op stapel staande wijziging van de afvaltransportverordening en de bezemrichtlijn (in verband met mestexport) bestaat aan een flexibele mogelijkheid tot implementatie behoefte. Met name de uitvoeringstermijn voor verordeningen is vaak zo kort, dat slechts uitvoering bij ministeriële regeling de mogelijkheid biedt om tijdig aan de communautaire verplichtingen te voldoen.

– Onderdeel 24

Dit betreft een wetgevingstechnische wijziging: een foutieve verwijzing naar artikel 38a en het abusievelijk niet uitsluiten van titel 6 van hoofdstuk IV van deze bepaling wordt hiermee rechtgezet.

– Onderdeel 25

Artikel 33 van de Meststoffenwet voorziet in een afbakening tussen die wet en de Wet milieubeheer. Waar omtrent meststoffen regels zijn gesteld in het kader van de Wet milieubeheer, treedt de Meststoffenwet terug. Met name met het oog op de mogelijkheid voor provincies om in de provinciale milieuverordening, bedoeld in artikel 1.2 van de Wet milieubeheer, in afwijkende verliesnormen, dan wel een afwijkende GVE-grens of aanvoernorm te voorzien, kan deze afbakeningsbepaling tot problemen leiden. Deze regels zouden dan immers geheel buiten het bereik van de Meststoffenwet vallen, terwijl voor de handhaving van deze normen juist beoogd wordt gebruik te maken van het heffingensysteem van de Meststoffenwet.

Voor het overige zijn de regels die beide wetten ten aanzien van (dierlijke) meststoffen stellen zo verschillend (de Wet milieubeheer haakt bijvoorbeeld in tegenstelling tot de Meststoffenwet voor handelingen met meststoffen vrijwel altijd aan bij het begrip inrichting), dat zich geen afbakeningsproblemen zullen voordoen. Ik stel dan ook voor artikel 33 te laten vervallen.

B

– Onderdeel 1

De voorgestelde wijziging hangt samen met de invoering van de nieuwe spelling.

– Onderdeel 2

Deze wijziging vloeit voort uit een onlangs doorgevoerde gemeentelijke herindeling van Noord-Brabant.

C

In het voorgestelde artikel IIIa wordt een voorziening getroffen voor het herstellen van de bij invoering van de 30%-kortingsmaatregel voor mestproductierechten van varkens en kippen (artikel 14a van de wet dat bij het onderhavige wetsvoorstel vervalt) doorgevoerde korting op mestproductierechten. Deze maatregel werd op 1 januari 1995 van kracht. De 30% korting is daarbij in eerste instantie in mindering gebracht op het niet-verplaatsbare deel van het niet-gebonden mestproductierecht, en zo dit niet toereikend was, vervolgens op het verplaatsbare deel van het niet-gebonden mestproductierecht.

In veel gevallen hebben in de periode tussen 1 januari 1995 en het beoogde tijdstip van inwerkingtreding van dit wetsvoorstel – 1 januari 1998 – transacties plaatsgevonden met mestproductierechten die het herstellen van de situatie van voor 1 januari 1995 bemoeilijken. In veel gevallen zou dit leiden tot nadelige gevolgen voor de bedrijven die mestproductierechten hebben aangekocht en voor ongerechtvaardigd voordeel voor de bedrijven die mestproductierechten hebben verkocht. Bij het terugdraaien van de korting wordt derhalve uitgegaan van de situatie per 31 december 1997. Het op die datum voor een bedrijf ingevolge de Verplaatsingswet geldende niet-verplaatsbare en het verplaatsbare niet-gebonden mestproductierecht worden beide vermenigvuldigd met 10/7. De consequentie hiervan is dat er, ook al is het mestproductierecht gecorrigeerd, voor wat betreft het te houden aantal dieren en de verplaatsbaarheid van de rechten absoluut geen verschil is in de situatie op 31 december 1997 en op 1 januari 1998.

E tot en met H

De voorgestelde wijzigingen in de bijlagen bij het wetsvoorstel betreffen hoofdzakelijk technische onvolkomenheden in de normen. Een aantal meer inhoudelijke wijzigingen wordt nader toegelicht.

F, onderdeel 2

In het voorgestelde artikel B2 van bijlage B worden de typeaanduidingen van «andere meststoffen» als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel g van de wet opgesomd. Onder deze typeaanduidingen kunnen verschillende organische en anorganische meststoffen vallen. De lijst beperkt zich tot de typen meststoffen die een redelijk marktaandeel hebben en die wat betreft de nutriëntengehalten (fosfaat en stikstof) een substantieel aandeel kunnen innemen op de mineralenbalans van een bedrijf.

G

De stikstofomrekennormen van bijlage C zijn vastgesteld volgens een bepaalde rekenmethodiek, waarmee tevens de 75%-benadering is ingebouwd in het wetsvoorstel. Dit betekent dat de normen zodanig zijn vastgelegd dat voor gemiddeld 75% van de veehouderijbedrijven de verfijnde route voordelen zal bieden boven de forfaitaire route. Uit nader praktijkonderzoek is gebleken dat de verschillende omrekennormen voor stikstof (onder andere in rundveedrijfmest) te hoog waren vastgesteld, gelet op de 75%-benadering. Dit zou tot een ongerechtvaardigd voordeel kunnen leiden voor bedrijven met de betreffende diersoorten en mestsystemen. Met het oog daarop wordt voorgesteld deze normen aan te passen. Daarnaast zijn enkele rekenfouten in de normen rechtgezet.

In verschillende onderdelen van de tabel van bijlage C wordt gesproken over waterige en vaste fracties als product van mestscheiding bij grootschalige mestverwerking. Deze fracties ontstaan echter niet alleen bij grootschalige mestverwerking, doch kunnen ook het product zijn van mestbewerking op het bedrijf. Door het schrappen van de verwijzing naar grootschalige mestverwerking wordt ook voor waterige en vaste fracties, ontstaan bij mestbewerking op het bedrijf in omrekennormen voorzien. Daarmee wordt bovendien voorkomen dat deze vorm van mestbewerking wordt belemmerd.

H, onderdeel 1

Ingevolge de begripsbepalingen in het voorgestelde artikel 1 van de wet, wordt de productie van dierlijke meststoffen door dieren die zijn uitgeschaard of elders ter weiding zijn ondergebracht, toegerekend aan de eigenaar van de dieren en niet aan de feitelijk houder daarvan. Deze dierlijke meststoffen worden – in de forfaitaire route van het mineralenaangiftesysteem althans – afgevoerd van het bedrijf dat de dieren uitschaart en aangevoerd op het bedrijf waar de dieren zijn ingeschaard of ter weiding zijn ondergebracht.

In de verfijnde route leidt het in- en uitscharen van dieren niet tot aan- of afvoer van dierlijke meststoffen. De in- of uitgeschaarde dieren worden op het bedrijf waar zij verblijven opgenomen in de mineralenketen. De hoeveelheid mineralen uit het ruwvoer (gras) dat zij tijdens de inscharingsperiode eten, valt daarmee weg tegen de mest die zij produceren en de hoeveelheid mineralen die in de dieren is vastgelegd wanneer zij teruggaan naar het bedrijf van de eigenaar, zullen deze mineralen als het ware mee gaan. Met de vastlegging van mineralen uit ruwvoer in het dier is bij de definiëring van de aan- en afvoerposten in bijlage D rekening gehouden (zie de artikelen D1, tweede en D2, tweede lid). Voor de aan- en afvoerpost dierlijke meststoffen is dit niet geregeld.

In het voorgestelde artikel D2a wordt daarom expliciet vastgelegd dat het in- of uitscharen dan wel ter weiding aannemen of onderbrengen van dieren in de verfijnde route niet onder de aanvoerpost meststoffen of de afvoerpost dierlijke meststoffen valt.

H, onderdeel 4

In artikel D7 is een aantal afvoernormen voor onderscheiden akker- en tuinbouwproducten opgenomen. Deze normen blijken bij nadere beschouwing echter geen getrouwe afspiegeling te (kunnen) bieden van de werkelijke situatie bij afvoer van deze producten. De verschillen in mineralengehalten tussen teelten van hetzelfde product kunnen groot zijn en ook per bedrijf treden grote verschillen op die niet altijd terug te voeren zijn op het mineralenmanagement.

Mede op verzoek van het bedrijfsleven wordt nu één forfaitaire afvoerpost voor alle akker- en tuinbouwproducten opgenomen. Erkend moet worden dat deze voor een aantal producten aan de ruime kant zit. Gezien het relatief beperkte areaal akkerbouwgronden dat nu al in het mineralenaangiftesysteem meetelt (vanwege de gefaseerde invoer van het heffingensysteem doen nog niet alle akker- en tuinbouwbedrijven mee) wordt dit aanvaardbaar geacht. Bij de uitwerking van het mineralenaangiftesysteem voor akker- en tuinbouwbedrijven, dat zo mogelijk per 2002 wordt ingevoerd, zal een verdere verfijning van de afvoerposten worden nagestreefd.

Voorts zij gewezen op de mogelijkheid om bij ministeriële regeling regels te stellen omtrent de gevallen waarin en de voorwaarden waaronder bij de afvoer van de producten waarvoor ingevolge bijlage D nu nog forfaits gelden, werkelijke gehalten aan mineralen gehanteerd kunnen worden, bijvoorbeeld te bepalen aan de hand van bemonstering en analyse. Indien hieraan in de praktijk behoefte bestaat kan van deze kapstokbepaling gebruik gemaakt worden.

Akkerbouwproducten worden niet altijd in hetzelfde jaar als waarin zij geteeld zijn, van het bedrijf afgevoerd. Daarnaast loopt de afvoer vaak via zeer verschillende ketens. Dit brengt met zich dat daadwerkelijke afvoer van deze producten bij het doen van de aangifte nog niet zal zijn aan te tonen. Met het oog hierop wordt voorgesteld in het tweede lid van artikel D7 te voorzien in de mogelijkheid om aan te geven of de producten bestemd zijn om te worden afgevoerd van het bedrijf. In geval geen sprake is van aantoonbare afvoer van de producten, noch van een aantoonbare bestemming tot afvoer daarvan, kan ook geen afvoer van mineralen uit deze producten op de aangifte worden vermeld.

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

J. J. van Aartsen


XNoot
1

Het eiwitgehalte in deze producten kan met de volgende rekenregel worden omgerekend naar het gehalte aan stikstof, uitgedrukt in grammen per kilogram product: (eiwitgehalte * 10) : 6,38.

Naar boven