nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om de Wet
Incompatibiliteiten Staten-Generaal en Europees Parlement, alsmede de Ambtenarenwet
te wijzigen in verband met de intrekking van de non-activiteitsbepalingen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet Incompatibiliteiten Staten-Generaal en Europees Parlement wordt
als volgt gewijzigd:
A
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd.
In het eerste, tweede en vijfde lid, wordt «lidmaatschap van de
Staten-Generaal of dat van het Europees Parlement» telkens vervangen
door: lidmaatschap van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.
B
Artikel 4, eerste lid, komt te luiden:
1. Tijdens de non-activiteit wordt, onverminderd het bepaalde in de volgende
artikelen, door de betrokkene een non-activiteitswedde genoten ten bedrage
van de helft der laatstelijk door hem in zijn ambt genoten bezoldiging.
C
Artikel 5, eerste lid, komt te luiden:
1. De inkomsten die betrokkene geniet of gaat genieten uit of in verband
met arbeid of bedrijf, ter hand genomen nadat hij op non-activiteit is gesteld,
worden met de non-activiteitswedde als volgt verrekend: de non-activiteitswedde
wordt verminderd met het bedrag waarmee de non-activiteitswedde, vermeerderd
met die inkomsten, de laatstelijk in zijn ambt genoten bezoldiging overschrijdt.
D
In artikel 6 vervalt de zinsnede: , alsmede uit hoofde van het lidmaatschap
van de Tweede Kamer of van het Europees Parlement genoten schadeloosstelling,
pensioen of uitkering,.
ARTIKEL II
Artikel 125c van de Ambtenarenwet wordt als volgt gewijzigd:
1. De eerste volzin van het eerste lid komt als volgt te luiden: Een ambtenaar
die een functie in publiekrechtelijke colleges, waarin hij is benoemd of verkozen,
gezien de omvang van de daaruit voortvloeiende werkzaamheden, niet gelijktijdig
kan vervullen met zijn ambt, wordt in verband daarmee eervol ontslag verleend
met ingang van de dag van zijn benoeming of toelating tot het lidmaatschap
van het college, tenzij het bevoegd gezag besluit om de ambtenaar op zijn
verzoek met ingang van die dag tijdelijk te ontheffen van de waarneming van
zijn ambt.
2. In de tweede volzin van het eerste lid wordt na «bezoldiging»
ingevoegd: ingeval van ontheffing van de waarneming van het ambt.
3. De eerste volzin van het tweede lid komt als volgt te luiden: Indien
de ambtenaar in verband met een functie in publiekrechtelijk colleges, waarin
hij is benoemd of verkozen, niet op grond van het eerste lid is ontslagen
of van de waarneming van zijn ambt is ontheven, wordt hem voor het bijwonen
van vergaderingen en zittingen van deze colleges en voor het verrichten van
daaruit voortvloeiende werkzaamheden ten behoeve van deze colleges, buitengewoon
verlof verleend, tenzij het dienstbelang zich tegen verlofverlening verzet.
ARTIKEL III
1. Degenen die bij inwerkingtreding van deze wet reeds op non-activiteit
zijn gesteld op grond van artikel 3 van de Wet Incompatibiliteiten Staten-Generaal
en Europees Parlement, zoals het luidde voor inwerkingtreding van deze wet,
behouden de aanspraken als omschreven in de artikelen 4 tot en met 7 van die
wet, gedurende de periode dat zij zonder onderbreking lid zijn van de Tweede
Kamer, onderscheidenlijk van het Europees Parlement.
2. Degenen die bij inwerkingtreding van deze wet tijdelijk zijn ontheven
van de waarneming van hun ambt op grond van artikel 125c van de Ambtenarenwet,
behouden de daaraan verbonden aanspraken, gedurende de periode waarin zij
zonder onderbreking in het publiekrechtelijk college zijn benoemd of verkozen.
ARTIKEL IV
Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag van de zesde kalendermaand
na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst. Bij
koninklijk besluit kan een eerder tijdstip worden vastgesteld waarop deze
wet in werking treedt.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Binnenlandse Zaken,