24 615
Wijziging van de Wet op de ondernemingsraden en titel 7.10 (arbeidsovereenkomst) van het nieuw Burgerlijk Wetboek

B
NADER RAPPORT

Aan de Koningin

's-Gravenhage, 7 februari 1996

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 16 november 1995, nr. 95 008022 machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan de eerste ondergetekende te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 18 januari 1996, nr. W12.95 0607, bied ik U hierbij, mede namens de Minister van Justitie en de Minister van Economische Zaken, aan.

De Raad van State kan zich met het voorstel van wet verenigen.

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om het voorstel van wet en de memorie van toelichting te wijzigen in verband met het intrekken d.d. 30 november 1995 van het voorstel van wet tot wijziging van de artikelen 650 en 651 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek (arbeidstuchtrecht) Kamerstukken II, 1995/96, 23 974, nr. 16.

Tevens is het voorstel van wet aangepast aan het in werking treden van de Arbeidstijdenwet (Stb. 1995, 598) per 1 januari 1996 en zijn enkele technische aanpassingen in het oorspronkelijke Artikel IV aangebracht.

Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. P. W. Melkert

Naar boven