24 615
Wijziging van de Wet op de ondernemingsraden en titel 7.10 (arbeidsovereenkomst) van het nieuw Burgerlijk Wetboek

nr. 51
AMENDEMENT VAN HET LID MIDDEL C.S. TER VERVANGING VAN HET NADER GEWIJZIGD AMENDEMENT GEDRUKT ONDER NR. 461

Ontvangen 11 juni 1997

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

Artikel I, onderdeel H, komt te luiden:

H

Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt «de leden van de ondernemingsraad» vervangen door: de leden van de ondernemingsraad en de leden van een vaste commissie of onderdeelcommissie, bedoeld in artikel 15, tweede lid, onderscheidenlijk derde lid,.

2. Het derde lid vervalt. Het vierde en vijfde lid worden vernummerd tot derde en vierde lid.

3. In het nieuwe derde lid vervalt «, met dien verstande dat het aantal uren niet lager vastgesteld kan worden dan zestig per jaar, en het aantal dagen niet lager dan vijf per jaar».

Toegevoegd wordt een nieuwe volzin die luidt. Daarbij wordt in acht genomen dat het aantal uren niet lager vastgesteld kan worden dan zestig per jaar en het aantal dagen:

a. voor leden van een in het tweede lid bedoelde commissie die niet tevens lid zijn van de ondernemingsraad, niet lager vastgesteld kan worden dan drie per jaar;

b. voor leden van de ondernemingsraad die niet tevens lid zijn van een in het tweede lid bedoelde commissie, niet lager vastgesteld kan worden dan vijf per jaar; en

c. voor leden van de ondernemingsraad die tevens lid zijn van een commissie, niet lager vastgesteld kan worden dan acht per jaar.

Toelichting

Het additionele scholingsverlof moet niet alleen toekomen aan de commissieleden die geen deel uitmaken van de ondernemingsraad, maar ook aan de commissieleden die tevens lid zijn van de ondernemingsraad en uit dien hoofde reeds aanspraak hebben op scholingsverlof.

Middel

Schimmel

Van der Stoel


XNoot
1

Vervanging in verband met een wijziging in de ondertekening.

Naar boven