24 615
Wijziging van de Wet op de ondernemingsraden en titel 7.10 (arbeidsovereenkomst) van het nieuw Burgerlijk Wetboek

nr. 32
AMENDEMENT VAN HET LID MIDDEL C.S. TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 141

Ontvangen 3 juni 1997

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

In artikel I, onderdeel N, wordt sub 3 en 4 geletterd 4 en 5 en wordt een nieuw sub 3 ingevoegd, dat luidt:

3. Het tweede lid komt te luiden:

2. De ondernemer legt het te nemen besluit schriftelijk aan de ondernemingsraad voor. Het advies moet op een zodanig tijdstip worden gevraagd, dat het van wezenlijke invloed kan zijn op het te nemen besluit.

Toelichting

Waar bij het instemmingsrecht (art. 27, lid 2) geregeld is dat het voorgenomen besluit in schriftelijke vorm aan de ondernemingsraad moet worden voorgelegd, is dit bij het adviesrecht niet het geval. Wel is bepaald (art. 25, lid 5) dat de ondernemer de ondernemingsraad zo spoedig mogelijk in kennis moet stellen van het genomen besluit. Met betrekking tot de adviesaanvrage ontbreekt een dergelijke bepaling.

Middel

Schimmel

Van der Stoel


XNoot
1

Vervanging in verband met wijziging in de ondertekening.

Naar boven