nr. 26
AMENDEMENT VAN DE LEDEN MIDDEL EN SCHIMMEL
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
Aan artikel I, onderdeel I, worden vijf nieuwe onderdelen AA tot en met
AD toegevoegd die komen te luiden:
AA
Artikel 46a wordt als volgt gewijzigd:
1. De leden 2 tot en met 7 worden hernummerd tot 3 tot en met 8 en na
het eerste lid wordt een nieuw tweede lid ingevoegd, dat luidt:
2. De Raad legt aan ondernemers op wie op grond van het bij of krachtens
deze wet bepaalde de verplichting rust een ondernemingsraad in te stellen
of die een personeelsvertegenwoordiging hebben ingesteld, bij verordening
een heffing op ter financiering van bedrijfscommissies. Een zodanige verordening
behoeft de goedkeuring van Onze Minister.
2. In het nieuwe derde lid wordt «eerste lid» vervangen door:
eerste en tweede lid.
3. In het nieuwe vijfde lid wordt in de eerste volzin «ondernemingsraad»
vervangen door: ondernemingsraad of die een personeelsvertegenwoordiging hebben
ingesteld.
4. In het nieuwe zevende lid wordt «eerste lid» vervangen
door: eerste en tweede lid.
5. In het nieuwe achtste lid wordt «eerste lid» vervangen
door: eerste en tweede lid.
AB
In artikel 46b, eerste lid wordt «artikel 46a» vervangen door:
artikel 46a, eerste lid,.
AC
Aan artikel 46c wordt een nieuw lid toegevoegd, dat luidt:
3. De leden 1 en 2 zijn van overeenkomstige toepassing op de heffing ter
financiering van bedrijfscommissies, bedoeld in artikel 46a, tweede lid.
AD
In artikel 46d, onderdeel g, eerste volzin, wordt na «ondernemingsraadsleden»
ingevoegd: en legt een heffing op ter financiering van de bedrijfscommissie.
Toelichting
Gezien de wenselijkheid van een of andere vorm van beroepsrecht of arbitrage
inzake het initiatiefrecht, lijkt het voor de hand te liggen de bedrijfscommissies
in deze een centrale rol te laten spelen. Daartoe is het nodig dat de bedrijfscommissies
in aantal worden teruggebracht, worden gerevitaliseerd en via de wet financieel
zeker worden gesteld.
Middel
Schimmel