24 615
Wijziging van de Wet op de ondernemingsraden en titel 7.10 (arbeidsovereenkomst) van het nieuw Burgerlijk Wetboek

nr. 10
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 20 januari 1997

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel I, onderdeel S, onder 1, wordt «de artikelen 23 tot en met 32» vervangen door: de artikelen 22a tot en met 32.

2. In artikel I, onderdeel V, wordt «27, eerste lid, onderdeel c» vervangen door: 27, eerste lid, onderdeel b.

3. De aanhef van artikel II komt te luiden:

Titel 10 van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:

4. In artikel II, onderdeel A, vervalt de aanduiding voor het eerste lid en vervalt het tweede lid.

5. In artikel III, onderdeel B, wordt na «ondernemingsraden» een puntkomma ingevoegd.

6. De artikelen IV tot en met VI worden vernummerd tot VIII tot en met X; na artikel III wordt een viertal nieuwe artikelen ingevoegd, die luiden:

ARTIKEL IV

De Arbeidsomstandighedenwet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vijfde lid wordt in de eerste volzin «het districtshoofd» vervangen door «een daartoe aangewezen ambtenaar als bedoeld in artikel 32» en wordt in de tweede volzin «Het districtshoofd» vervangen door: De ambtenaar.

2. In het zesde lid komt de zinsnede «aan een daartoe aangewezen ambtenaar als bedoeld in artikel 32» te vervallen.

B

Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het negende lid wordt «21, eerste lid, tweede volzin, en 36, tweede lid, zesde lid, eerste en tweede volzin, van de Wet op de ondernemingsraden» vervangen door: 21, eerste lid, derde volzin, en 36, tweede lid, zevende lid, eerste en tweede volzin, van de Wet op de ondernemingsraden.

2. In het tiende lid wordt «beroepstermijn» vervangen door «bezwaar- of beroepstermijn» en wordt «beroep» telkens vervangen door: bezwaar of beroep.

C

In artikel 19, tweede lid, derde volzin, wordt «Artikel 21, eerste lid, tweede volzin, van de Wet op de ondernemingsraden,» vervangen door: Artikel 21, eerste lid, derde volzin, van de Wet op de ondernemingsraden,.

D

In artikel 38, vijfde volzin, komt de zinsnede «of tweede» te vervallen.

ARTIKEL V

Indien het bij koninklijke boodschap van 17 juni 1996 ingediende voorstel van Invoeringswet nieuwe en gewijzigde arbeidsongeschiktheidsregelingen (Kamerstukken II, 1995/1996, 24 776), tot wet wordt verheven en in werking treedt, wordt artikel XL van dat voorstel van wet als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel A komt te luiden:

A

In artikel 25, eerste lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het eind van onderdeel m door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

n. vaststelling van een regeling met betrekking tot het zelf dragen van het risico, bedoeld in artikel 75, derde lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering.

2. In onderdeel B wordt «artikel 27, eerste lid, onderdeel b» vervangen door: artikel 27, eerste lid, onderdeel a.

ARTIKEL VI

Een personeelsvertegenwoordiging als bedoeld in artikel 1:7, onderdeel g, van de Arbeidstijdenwet zoals deze bepaling luidde voor de inwerkingtreding van deze wet, wordt geacht te zijn ingesteld op grond van artikel 35c van de Wet op de ondernemingsraden.

ARTIKEL VII

Indien de arbeidsvoorwaarden van een werknemer op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet mede door een reglement als bedoeld in artikel 613 van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek worden bepaald, zoals dit artikel voor dat tijdstip luidde, maakt de inhoud van dat reglement na de inwerkingtreding van deze wet deel uit van de arbeidsovereenkomst.

Toelichting

Onderdeel 1. Veroordeling in de proceskosten van centrale ondernemingsraden en groepsondernemingsraden in rechtsgedingen tussen de ondernemer en die raden dient niet mogelijk te zijn. In dit onderdeel wordt dan ook van de gelegenheid gebruik gemaakt om de opsomming in artikel 35 van de WOR van artikelen die van overeenkomstige toepassing zijn ten aanzien van centrale ondernemingsraden en groepsondernemingsraden aan te vullen met artikel 22a van die wet.

Onderdeel 2. In artikel 35c wordt een omissie hersteld; er werd nog geen rekening gehouden met de in artikel I, onderdeel O voorgestelde verlettering in artikel 27, eerste lid.

Onderdeel 3. De aanhef van artikel II van het wetsvoorstel is aangepast in verband met het feit dat titel 7.10 van het Burgerlijk Wetboek inmiddels is vastgesteld bij wet van 6 juni 1996 (Stb. 406)

Onderdeel 4. Het tweede lid van artikel 613 BW komt te vervallen in verband met het feit dat, zoals in hfd. 4 van de Nota naar aanleiding van het verslag is opgemerkt, dit artikellid in feite overbodig is.

Onderdeel 6, artikelen IV, V, VI en VII.

In artikel IV wordt de Arbeidsomstandighedenwet aangepast aan de in artikel I van het onderhavige wetsvoorstel voorgestelde wijzigingen van de Wet op de ondernemingsraden. Tevens wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt om enkele omissies te herstellen.

Onderdeel A

In dit onderdeel worden enkele fouten hersteld, die zijn ontstaan doordat de Wet van 21 december 1995 tot nadere wijziging van een aantal sociale zekerheidswetten (technische verbeteringen in verband met de wetten TAV, TBA en TZ, alsmede enige andere wijzigingen) met betrekking tot de daarin opgenomen wijzigingen van artikel 9 van de Arbeidsomstandighedenwet eerder in werking is getreden dan de Arbeidstijdenwet. Bij de voorbereiding van genoemde wetten was uitgegaan van eerdere inwerkingtreding van de laatstgenoemde wet.

Onderdelen B en C

De in onderdeel B, onder 1, en in onderdeel C opgenomen wijzigingen van de Arbeidsomstandighedenwet houden verband met de in het onderhavige wetsvoorstel aangebrachte vernummeringen in de artikelen 21 en 36 van de Wet op de ondernemingsraden.

Met de inwerkingtreding van de Arbeidstijdenwet is in de Arbeidsomstandighedenwet beroep telkens vervangen door bezwaar of beroep. Verzuimd is destijds deze wijziging ook door te voeren in artikel 15, tiende lid. De in onderdeel B, onder 2, opgenomen wijziging herstelt deze omissie.

Onderdeel D

De verwijzing in artikel 38, vijfde volzin, naar het tweede lid van artikel 37 is, na de doorgevoerde wijzigingen in verband met de inwerkingtreding van de Arbeidstijdenwet, overbodig geworden. Deze verwijzing wordt thans geschrapt.

In artikel V wordt de in artikel XL van het voorstel van Invoeringswet nieuwe en gewijzigde arbeidsongeschiktheidsregelingen (Kamerstukken II, 1995/1996, 24 776) voorgestelde wijziging van de artikelen 25 en 27 van de WOR aangepast aan de in het onderhavige wetsvoorstel aangebrachte verletteringen in die artikelen.

Artikel VI. Het vervallen van artikel 1:7, onderdeel g van de Arbeidstijdenwet (artikel III, onderdeel C van het wetsvoorstel) noopt ertoe te bepalen dat personeelsvertegenwoordigingen als bedoeld in die bepaling worden geacht te zijn ingesteld op grond van het voorgestelde artikel 35c van de WOR.

Artikel VII. Aangezien wordt voorgesteld de huidige regeling van het arbeidsreglement te laten vervallen, zou er zonder een overgangsbepaling geen wettelijk regime zijn voor de nu reeds bestaande arbeidsreglementen. Om twijfel uit te sluiten omtrent de vraag of de inhoud van een nu bestaand arbeidsreglement na de inwerkingtreding van deze wet wel of niet tot de inhoud van de arbeidsovereenkomst behoort, is bepaald dat die inhoud deel gaat uitmaken van de arbeidsovereenkomst.

Wanneer nu een eenzijdig wijzigingsbeding voorkomt in een arbeidsovereenkomst kan de werkgever na de inwerkingtreding van deze wet daarop een beroep doen slechts indien hij een zwaarwichtig belang heeft als bedoeld in artikel 613, eerste lid, van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek. Dit volgt uit de onmiddelijke werking van het voorgestelde artikel 613. In combinatie met artikel VII betekent dit dat na de inwerkingtreding van deze wet de werkgever een beroep op een in de arbeidsovereenkomst opgenomen eenzijdig wijzigingsbeding kan doen, ook met betrekking tot arbeidsvoorwaarden die zijn geregeld in een nu bestaand arbeidsreglement en die na de inwerkingtreding van de wet op grond van artikel VII deel uitmaken van de arbeidsovereenkomst, uiteraard mits aan de voorwaarden van artikel 613 is voldaan.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. P. W. Melkert

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

De Minister van Economische Zaken,

G. J. Wijers

Naar boven