24 587 Justitiële Inrichtingen

25 424 Geestelijke gezondheidszorg

Nr. 703 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 november 2017

Met deze brief voldoe ik aan het verzoek van uw Kamer u te informeren naar aanleiding van de uitzending van Nieuwsuur op 23 oktober jl. waarin naar voren kwam dat 60 procent van de gedetineerden GGZ-patiënt is en wat daarvan de gevolgen zijn voor het gevangenispersoneel (Handelingen II 2017/18, nr. 13, item.

Problematiek gedetineerden

In het gevangeniswezen verblijven onder meer gedetineerden met een verslaving, een psychische/psychiatrische stoornis, een verstandelijke beperking of een combinatie daarvan. Het is mijn verantwoordelijkheid ervoor te zorgen dat gedetineerden hun straf uitzitten en tegelijk de zorg krijgen die zij nodig hebben. Het bieden van goede zorg als onderdeel van de straf draagt ook bij aan vermindering van recidive na detentie.

Onderzoek toont aan dat bij ongeveer 60 procent van de gedetineerden sprake is van verslavingsproblematiek, vaak in combinatie met psychiatrische of psychische problemen.1 Uit onderzoek blijkt verder dat 10 tot 45 procent van de gedetineerden een (licht) verstandelijk beperking heeft (LVB).2 Om de actuele cijfers over de aard en omvang van de problematiek op de verschillende leefgebieden van gedetineerden in kaart te brengen, vindt op dit moment een onderzoek plaats door de Universiteit Leiden. Ik zal uw Kamer voor de zomer informeren over de uitkomsten van dit onderzoek.

Voornoemde cijfers tonen aan dat de populatie in het gevangeniswezen complex is. Dit heeft gevolgen voor penitentiaire inrichtingen (PI’s) van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) en haar medewerkers. Hieronder wordt toegelicht welke zorg in een PI kan worden geboden en welke gevolgen de complexiteit van de doelgroep voor het personeel met zich brengt.

Zorg en indicatiestelling

In een PI wordt basiszorg geleverd door inrichtingspsychologen, psychiaters en de medische dienst. Bij binnenkomst in een PI wordt iedere gedetineerde gescreend door de medische dienst. Als de problematiek van de gedetineerde de behandelmogelijkheden van de basiszorg in de penitentiaire inrichting overstijgt, kan de gedetineerde toegeleid worden naar ambulante of klinische zorg binnen het gevangeniswezen zelf (gemiddeld 17 procent van de populatie) of naar een vorm van zorg buiten de penitentiaire inrichting, zoals een forensisch psychiatrische kliniek (gemiddeld 6 procent van de populatie). Een uitplaatsing gebeurt op basis van een indicatiestelling door het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP). Het NIFP stelt het benodigde beveiligingsniveau en de zorgintensiteit vast.

Uw Kamer zal nog voor de aanstaande begrotingsbehandeling JenV een rapport met beleidsreactie ontvangen over de aanbesteding van forensische zorg. Dit rapport heb ik laten opstellen naar aanleiding van de motie van het lid Van Toorenburg (CDA) van 4 juli 2017.3 In het rapport is in kaart gebracht hoe binnen de huidige aanbesteding van forensische zorg, prijs en kwaliteit zich tot elkaar verhouden. Deze brief zal nader inzicht verschaffen in de zorg die wordt geboden aan gedetineerden.

Gevolgen voor medewerkers

Met het oog op de complexe problematiek van de gevangenispopulatie en de noodzaak om de professionaliteit van het DJI-personeel verder te versterken, loopt momenteel een omvangrijk investeringsprogramma gericht op het vergroten van het vakmanschap. Voor vakmanschap is 10 miljoen euro op jaarbasis beschikbaar gesteld voor 2017 en 2018. Er worden opleidingen en trainingen gegeven op thema’s zoals LVB en verslavingspreventie. Daarnaast wordt het personeel gestimuleerd en gefaciliteerd in het volgen van opleidingen op MBO/HBO/WO-niveau, waarmee het vakmanschap ook wordt bevorderd.

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker


X Noot
1

Oliemeulen, Vuijk, Rovers & Van Eijnden, 2007

X Noot
2

Kaal, H.L. (2016). Prevalentie licht verstandelijke beperking in het justitiedomein, Expertisecentrum Jeugd Hogeschool Leiden.

X Noot
3

Kamerstuk 29 542, nr. 215

Naar boven