24 587 Justitiële Inrichtingen

Nr. 577 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 maart 2014

De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) heeft tussen april 2013 en maart 2014 geïntensiveerd toezicht uitgeoefend op het Justitieel Medisch Centrum, onderdeel van de Penitentiaire Inrichting Haaglanden. Bij brief van 4 maart 2014 heeft de IGZ mij haar bevindingen en conclusies, zoals neergelegd in het «Rapport naar aanleiding van het toezicht op het Justitieel Medisch Centrum te Scheveningen», toegezonden. Ik bied u dit rapport hierbij aan1.

Het geïntensiveerde toezicht werd ingesteld nadat de IGZ in april 2013 constateerde dat het JMC onvoldoende voortvarend de verbeteringen realiseerde die nodig bleken na eerdere calamiteitenonderzoeken. De IGZ concludeerde dat steeds dezelfde punten terugkwamen, namelijk onduidelijkheden in de aansturing en gebrekkige regievoering, onvoldoende multidisciplinair zorgaanbod en gebrekkige dossiervoering. Gedurende de periode van intensief toezicht bracht de IGZ zeven aangekondigde én onaangekondigde bezoeken aan het JMC en eenmaal aan het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC), eveneens onderdeel van PI Haaglanden. Aan de hand van gesprekken met directieleden, medewerkers en gedetineerden toetste de IGZ op de voorwaarden voor verantwoorde zorg. Het onderzoek naar de kwaliteit van medische zorg ten behoeve van eet- en drinkstakers werd bij de oordeelsvorming betrokken.2

De beoordeling van de IGZ ziet op de voorwaarden voor verantwoorde zorg en gaat specifiek in op de volgende thema’s: het bewaken van in- en exclusiecriteria, samenwerkingsafspraken met externe zorgaanbieders, dossiervoering, verantwoordelijkheidsverdeling en afbouw van de zgn. depotheek (dependance van Apotheek Haagse Ziekenhuizen).

Bevindingen

De IGZ schrijft in haar eindrapport dat het JMC de noodzakelijke verbeteringen heeft aangebracht. De voorwaarden voor verantwoorde zorgverlening in het JMC zijn daarmee naar oordeel van de IGZ voldoende geborgd. Belangrijke bevinding luidt dat onder meer duidelijkheid aangebracht is ten aanzien van de opnamecriteria voor het JMC. Artsen van het JMC bepalen te allen tijde of opname van een gedetineerde in het JMC medisch verantwoord is. Hiertoe handhaven zij de vastgestelde in- en exclusiecriteria. Patiënten worden naar een regulier ziekenhuis doorverwezen indien de zorgbehoefte de mogelijkheden van het JMC overstijgt. Mede op basis van de afbakening van het huidige zorgpalet, is de operatiekamer van het JMC gesloten. De afbakening van het zorgpalet van het JMC is gemarkeerd met een naamswijziging naar Justitieel Centrum voor Somatische Zorg (JCvSZ). De opnamecriteria en de naamswijziging zijn in januari 2014 door de hoofddirectie van DJI kenbaar gemaakt aan de directeuren van alle justitiële inrichtingen en de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ).

Op het gebied van samenwerkingspartners zijn naar de beoordeling van het IGZ de nodige stappen gezet om van samenwerking op casusniveau over te gaan tot structurele, continue en daarmee proactieve inzet van medisch specialisten binnen het JCvSZ. Specifiek keek de IGZ naar de afspraken met het nabijgelegen Bronovo-ziekenhuis. Ten tijde van het onderzoek werd aan de aanscherping van de afspraken gewerkt. De IGZ roept hier op tot spoedige afronding van het convenant. Eveneens op het vlak van samenwerking, meldt de IGZ dat een internist aangesteld kan worden om de toevoegde waarde van dit specialisme binnen het JCvSZ in kaart te brengen. De IGZ constateert in haar rapport verder dat de bevoegdheden, aansturing en verantwoordelijkheden van de directie nu duidelijk belegd zijn, wat de basis vormt voor verdere totstandkoming van de kwaliteit van de zorgverlening. De IGZ oordeelt hierbij tevens dat de verantwoordelijkheidsverdeling tussen het JCvSZ en het nabijgelegen PPC helder is. Ten slotte zijn de dossiervoering en medicatieveiligheid aantoonbaar verbeterd in het JCvSZ.

Naast de beoordeling van het JCvSZ richtte de IGZ zich ook op het naastgelegen PPC. Hier werd een aandachtspunt geconstateerd bij de wijze van medische gegevensoverdracht tussen zorgdisciplines. De IGZ oordeelt dat dit momenteel onvoldoende is en vraagt de directie van de PI Haaglanden hier verbetering in aan te brengen. Wel constateert de IGZ dat het PPC een professionaliseringsslag gemaakt heeft en dat de afstemming tussen het PPC en het JCvSZ zichtbaar verbeterd is. Een taskforce is geïnstalleerd om de samenwerking tussen het PPC en JCvSZ verder te borgen.

De IGZ geeft aan er voldoende vertrouwen in te hebben dat de directie zelf de bestuurlijke verantwoordelijkheid neemt om de patiëntveiligheid verder te borgen. De periode van geïntensiveerd toezicht wordt met het uitbrengen van dit eindrapport beëindigd. Het JCvSZ staat niet meer onder geïntensiveerd toezicht, maar valt met ingang van 10 maart 2014 weer onder regulier toezicht van de IGZ.

Gevraagde vervolgacties

De IGZ formuleert in haar rapport één aandachtspunt en een aantal vervolgacties. Zo roept de IGZ op tot spoedige afronding van het convenant met het Bronovo-ziekenhuis en dient de gegevensoverdracht binnen het PPC op orde gebracht te worden.

De IGZ verwacht dat de directie van PI Haaglanden scherp toeziet op de borging van de behaalde resultaten. De IGZ beveelt aan om dit te volgen middels interne audits waar externe deskundigen bij betrokken zijn. Indien stagnatie zou optreden, wenst de IGZ geïnformeerd te worden. Ten slotte verwacht de IGZ van de Hoofddirectie van DJI dat zij het tot haar taak rekent om toe te zien op de borging van de algehele kwaliteit van zorg, zowel in het JCvSZ als het PPC van de PI Haaglanden.

Reactie

Ik heb met tevredenheid kennis genomen van het eindrapport van de IGZ. Het geïntensiveerde toezicht was noodzakelijk vanwege een aantal incidenten en daarop volgende kritische beoordelingen. Dit rapport toont aan dat het JCvSZ zich met succes heeft ingespannen om de kwaliteit van de zorgverlening op orde te krijgen. Het aanstellen van een verandermanager en de installatie van een taskforce ten behoeve van de integratie tussen somatische en psychiatrische zorg, hebben voor goede resultaten gezorgd.

Ten aanzien van het geconstateerde aandachtspunt omtrent de wijze van gegevensoverdracht binnen het PPC, kan ik uw Kamer melden dat dit wordt opgepakt in het verdere ontwikkelproces van het Elektronisch Patiënten Dossier (EPD). Het EPD, dat in het PPC reeds ingevoerd is, wordt momenteel geëvalueerd. Het aandachtspunt van de IGZ wordt hierin meegenomen en naar verwachting zal nog dit jaar de verbeterde gegevensuitwisseling tussen professionals van het PPC gerealiseerd zijn.

Tot slot kan ik melden dat het convenant tussen het Bronovo-ziekenhuis en het JCvSZ nog deze maand getekend wordt. Inhoudelijke samenwerking zal verder gestalte krijgen met de parttime aanstelling van een internist die eveneens in maart dit jaar ingaat. Zoals de IGZ aangeeft, biedt deze aanstelling de mogelijkheid om de toegevoegde waarde van dit specialisme binnen het JCvSZ in kaart te brengen.

Ik onderschrijf dat gestuurd moet worden op voortzetting van deze positieve ontwikkeling en consolidatie van reeds geboekte vooruitgang. Het heeft mijn vertrouwen dat dit door DJI zeer ter harte wordt genomen.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

X Noot
2

Kamerstuk 24 587, nr. 536.

Naar boven