24 587 Justitiële Inrichtingen

Nr. 536 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 juni 2013

Vanaf 6 mei 2013 zijn in Detentiecentrum Rotterdam (DCR), Justitieel Complex Schiphol (JCS), Detentiecentrum Zeist (DC Zeist) en in het Justitieel Medisch Centrum (JMC) een aantal ingeslotenen collectief in hongerstaking gegaan als protest tegen het Nederlandse vreemdelingenbeleid. In JCS, DC Zeist en DCR zijn de acties inmiddels beëindigd. In het JMC persisteert een drietal vreemdelingen nog in hun hongerstaking cq. vochtweigering. Daarmee is het collectieve karakter van de hongerstaking verdwenen en is er nog enkel sprake van een actie van enkele individuen.

De hongerstaking heeft tot veel media-aandacht geleid. Gelet hierop en de precaire situatie waarin hongerstakers zich bevinden, hebben de Inspectie Veiligheid en Justitie (IVenJ) en de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) op 29 mei 2013 gezamenlijk en eigener beweging een bezoek gebracht aan het JMC en DCR. De IGZ heeft getoetst in hoeverre de kwaliteit van de medisch noodzakelijke begeleiding zoals verleend aan de voedsel- en/of vochtweigerende ingeslotenen, verantwoord was. In dit kader toetste de IGZ de medische begeleiding, de rol en de beschikbaarheid van de vertrouwensartsen en de aandacht voor de wilsverklaringen en wilsbekwaamheid van de voedsel- en/of vochtweigerende ingeslotenen. De IVenJ heeft vooral gekeken naar de mate waarin de rechtspositie van de voedsel- en/of vochtweigerende ingeslotenen is geborgd en op welke wijze de omgang met hen plaatsvindt en/of heeft plaatsgevonden. De inspecties hebben gedurende het bezoek aan beide centra met diverse personen gesproken, waaronder met de hongerstakers zelf en met de medische staf. Zij zijn bovendien in de gelegenheid gesteld om alle beschikbare informatie in te zien.

Hierbij treft u het verslag van dit bezoek aan1. In deze beleidsreactie informeer ik u over de conclusies en aanbevelingen van de IVenJ en de IGZ en de acties die ik naar aanleiding hiervan zal ondernemen.

Conclusie

De IGZ concludeert dat niet is gebleken dat zich binnen het JMC of DCR onvolkomenheden hebben voorgedaan in de medische begeleiding van de voedsel- en/of vochtweigerende ingeslotenen. De IVenJ concludeert dat zowel in het JMC als in het DCR op een proactieve, verantwoorde en zorgvuldige wijze contact met de voedsel- en/of vochtweigerende ingeslotenen plaatsvindt en heeft plaatsgevonden. Er wordt tegemoet gekomen aan de rechtspositie van de voedsel- en/of vochtweigerende ingeslotenen en de wijze waarop zij bejegend zijn, is humaan.

Zoals ik reeds meermalen heb aangegeven, hecht ik grote waarde aan de begeleiding van ingeslotenen die aan mijn zorg zijn toevertrouwd. De medische verzorging vormt hier een kernonderdeel van. Ik vind het daarom waardevol dat de IGZ en de IVenJ eigener beweging een bezoek hebben gebracht aan zowel het JMC als het DCR om de situatie te beoordelen.

Ik constateer dat de inspecties van oordeel zijn dat de afgelopen periode de begeleiding van de hongerstakers zorgvuldig is vormgegeven. Dit baseer ik niet alleen op de conclusies maar mede op het feit dat de inspecties zich in het verslag positief uitlaten over onder meer de monitoring en de medische begeleiding (inclusief de overdracht en de nazorg) van de hongerstakers en/of vochtweigeraars binnen het JMC en DCR. Bovendien hebben zij een positief oordeel over de proactieve, verantwoorde en zorgvuldige wijze waarop het contact met de hongerstakers en/of vochtweigeraars plaatsvindt en heeft plaatsgevonden, de wijze waarop het DCR heeft geacteerd om de extra zorg die de (collectieve) hongerstaking met zich bracht te kunnen leveren en de wijze waarop het JMC invulling heeft gegeven aan de voorlichting van de Raad van State.

Aanbevelingen

De Inspecties hebben in het verslag een drietal aanbevelingen gedaan.

Zo constateren de Inspecties allereerst dat ingeslotenen in DCR enkel in afzondering en onder cameratoezicht worden geplaatst wanneer daar een medische reden voor is (of bij wijze van ordemaatregel indien nodig). De werkwijze die het DCR in praktijk heeft gevolgd is naar de opvatting van de Inspecties terecht en sluit aan bij de richtlijn van de Johannes Wier stichting, welke aangeeft dat een voedsel- en/of vochtweigerende ingeslotene bij voorkeur niet in de isoleercel geplaatst moet worden. Deze praktijk zal bestendigd worden in een werkinstructie bij weigering van voedsel en/of vocht. Uitgangspunt hierbij is dat plaatsing in afzondering contra-geïndiceerd is als er andere, mogelijk gelijkwaardige, middelen voorhanden zijn om gedrag te beïnvloeden of om de fysieke conditie van de ingeslotene te monitoren.

Ten tweede constateren de Inspecties dat de patiënten in het JMC gedurende hun verblijf in het JMC in een inkomstencel met cameratoezicht verblijven, tenzij hun medische toestand het noodzakelijk maakt om naar een andere cel te gaan. De Inspecties vragen het JMC het beleid op dit punt te evalueren om te kijken of een andere omgeving meer passend zou kunnen zijn. Ik zal het beleid op dit punt evalueren.

De Inspecties adviseren DJI tot slot om, voor zover nodig, duidelijkheid te creëren over de randvoorwaarden waaronder vertrouwensartsen hun werk kunnen doen. Ik neem deze aanbeveling over en zal bezien of, en zo ja waar, het mogelijk is om de voorwaarden en rolverdeling te expliciteren.

De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven