24 587 Justitiële Inrichtingen

Nr. 423 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 juni 2011

Op 26 mei jongstleden vond een spoeddebat plaats over incidenten in justitiële jeugdinrichtingen (JJI’s). Daarbij diende het lid Helder (PVV) een motie (TK 2010–2011, 24 587, nr. 420) waarin de regering wordt verzocht om na te gaan hoe een afkickplicht binnen de justitiële jeugdinrichtingen kan worden ingevoerd en gehandhaafd.

Gegeven de aard van het debat was er geen gelegenheid om uitgebreid op dit verzoek in te gaan. Ik hecht eraan uw Kamer nader te informeren over de wijze waarop in de JJI’s wordt omgegaan met problematische middelengebruik en verslaving, alvorens er over de motie wordt gestemd.

Uit recent onderzoek1 is bekend dat ongeveer 65% van de jeugdigen in JJI’s cannabis gebruikte en circa 20% harddrugs in de periode voordat ze in een JJI werden geplaatst. Deze uitkomsten stemmen overeen met de wetenschap dat (PIJ-)jongeren in JJI’s een groep vormen met meervoudige, complexe problematiek waarbij middelengebruik reeds vóór verblijf in de inrichting, uitzonderingen daargelaten, een rol speelt. Het onderzoek bood helaas onvoldoende duidelijkheid over de omvang van de groep jeugdigen waarbij sprake is van een verslaving aan deze middelen.

Of er nu sprake is van een verslaving of van problematisch middelengebruik, duidelijk is dat drugsgebruik onder jeugdigen moet worden tegengegaan, juist bij jeugdigen die in een JJI verblijven. Middelengebruik is schadelijk voor het maatschappelijk functioneren en de gezondheid. Zo heeft recent neurobiologisch onderzoek aangetoond dat langdurig en intensief middelengebruik gevolgen kan hebben voor de hersenontwikkeling bij jongvolwassenen. Ook is in onderzoek een verband aangetoond tussen middelengebruik en delictgedrag van jeugdigen. De eerste overweging van de motie sluit aan bij deze onderzoeksresultaten. Net als de indiener van de motie ben ik van mening dat het bestrijden van (problematisch) middelengebruik van groot belang is voor het terugdringen van de kans op recidive. Invoer, bezit en gebruik van drugs of drank in de JJI is dan ook verboden.

Drugsbeleid: sanctionering

Het beleid ten aanzien van drugs en andere gedragsbeïnvloedende middelen in de JJI’s is tweeledig. In de eerste plaats worden maatregelen genomen om te voorkomen dat drugs in de JJI worden ingevoerd en gebruikt. Wanneer dat toch gebeurt, volgen gepaste sancties. Constatering van gebruik zal altijd leiden tot een confronterend gesprek en een sanctie «op maat», bijvoorbeeld door het (nog) niet aanvragen van een verlofmachtiging of het uitstellen van verlofactiviteiten. Het nieuwe verloftoetsingskader wordt aangegrepen om ouders en het netwerk structureel en actief te betrekken bij de behandeling van middelengebruik. Verlofverlening naar de thuissituatie is mede afhankelijk van de risico-inschatting van eventueel middelengebruik in de thuissituatie.

Drugsbeleid: signalering, preventie en behandeling

In de tweede plaats is het beleid gericht op signalering, preventie en behandeling van (problematisch) middelengebruik.

Intake, screening en basismethodiek

De omgang met middelengebruik maakt standaard onderdeel uit van de intake en screening, de bejegening gedurende het verblijf en de behandeling. Binnen de basismethodiek YOUTURN die inmiddels in alle JJI’s is ingevoerd, wordt een expliciete koppeling gemaakt tussen interventies, behandeldoelen en beloningen en sancties.

Preventie en voorlichting

Bij preventie en voorlichting over (gezondheids-)risico’s van middelengebruik wordt de medische dienst actief ingezet. Preventie en voorlichting richt zich daarbij op jeugdigen, ouders en medewerkers. Daarbij wordt voorlichting gegeven over gezondheidsrisico’s, de criminogene factoren die samenhangen met middelengebruik en de behandeling van middelengebruik. Dit krijgt vorm door het organiseren van themabijeenkomsten voor ouders en jongeren onder leiding van interne- dan wel externe experts van de verslavingszorg. Naast het informeren van ouders kunnen zij, wanneer de situatie daarom vraagt, ook directer bij de behandeling worden betrokken door het inzetten van een gezinsbehandeling of actieve doorverwijzing naar verslavingszorg als ouders zelf een verslavingsproblematiek hebben.

Deskundigheidsbevordering

De mogelijkheden voor deskundigheidsbevordering van alle uitvoerende medewerkers ten aanzien van het signaleren van middelengebruik en het motiveren en toeleiden van jeugdigen naar specifieke interventies binnen of buiten de JJI, zijn de laatste jaren uitgebreid. Het programma Open & Alert, dat via het Trimbosinstituut beschikbaar is voor gebruik in de inrichtingen, bevordert de openheid van jongeren over hun middelengebruik. Openheid over het gebruik is essentieel voor behandeling van de verslaving. Pas dan kunnen jeugdigen preventief worden behoed voor terugval in oude verslavingen en wordt het risico op recidive teruggedrongen.

Interventies en behandeling

De behandeling van problematisch middelengebruik (alcohol, soft- en/of harddrugs) wordt bezien in de totale behandelbehoefte van de jeugdige. In geval van comorbiditeit wordt per jeugdige gekeken naar behandelvolgorde en -prioriteiten. De JJI's stellen een geïntegreerde, multidisciplinaire behandeling samen waarbij gebruik kan worden gemaakt van verschillende behandelmogelijkheden: Brains4Use, de gezinsbehandeling Multi Dimensional Family Therapy (MDFT), psycho-educatie en/of farmacotherapie.

In 2011 zijn alle JJI’s getraind om de door de Erkenningscommissie Gedragsinterventies Justitie erkende gedragsinterventie Brains4use in te zetten. Brains4Use wordt ingezet bij een geconstateerd problematisch gebruik van alcohol, softdrugs (zoals cannabis) en XTC.

Bij een geconstateerd problematisch gebruik van harddrugs (bijvoorbeeld cocaïne) geldt voor gebruik van deze interventie veelal een contra-indicatie, aangezien daarvoor een intensievere vorm van begeleiding nodig is dan Brains4Use kan bieden. Die intensievere begeleiding en behandeling kan betekenen dat farmacotherapie wordt ingezet.

Nazorg en begeleiding na vertrek uit de JJI

Een deel van de jeugdigen in de JJI’s verblijft daar op titel van een PIJ-maatregel. De PIJ-maatregel kan periodiek worden verlengd indien de behandeling dit vereist. Indien blijkt dat drank en/of drugsverslaving een belangrijke risicofactor is voor het optreden van recidive en dit in onvoldoende mate is aangepakt, kan dat reden zijn de maatregel te verlengen.

De begeleiding en behandeling wordt gecontinueerd wanneer de jeugdige de JJI verlaat. Door de (jeugd-)reclassering en de JJI wordt voorzien in begeleiding en behandeling die aansluit op de periode in de JJI. Overigens geldt ook voor jeugdigen die slechts heel kort in een JJI verblijven (bijvoorbeeld voor een preventieve hechtenis van enkele weken) dat in het trajectberaad in de inrichting afspraken kunnen worden gemaakt met de (jeugd-)reclassering en/of verslavingsreclassering over het continueren of starten van een behandeling aansluitend op het verblijf in de JJI.

Met de invoering van de verplichte nazorg voor PIJ-jongeren per 1 juli a.s. zullen de mogelijkheden van drang en dwang verruimd worden. Door de wijziging van de Bjj (Staatsblad 2010, nr. 818) is de mogelijkheid gecreëerd om in het nazorgtraject voorwaarden te stellen in de vorm van een verplichte behandeling bij problematisch middelengebruik. Ik zal erop toezien dat bij jeugdigen met verslavingsproblematiek ingezet zal worden op reclasseringsbegeleiding vanuit verslavingszorginstellingen. Zoals reeds tijdens het spoeddebat op 26 mei jongstleden aan de orde is gekomen, hebben nagenoeg alle JJI’s inmiddels een samenwerkingsverband met een instelling op het gebied van verslavingszorg.

Slot

Met genoemde elementen is er een pakket aan maatregelen beschikbaar waarmee op vrijwillige basis, en als dat niet lukt met drang en dwang, gewerkt wordt aan het terugdringen van middelengebruik en verslavingsproblematiek. Mijns inziens wordt met deze maatregelen invulling gegeven aan de afkickplicht zoals omschreven in de motie. Ik zie thans dan ook geen aanleiding tot nog verdergaande maatregelen, nog daargelaten of die effect zouden sorteren.

De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

F. Teeven


X Noot
1

Middelengebruik bij jongens in justitiële jeugdinrichtingen; het gebruik van tabak, alcohol, cannabis en harddrugs bij jongens met en zonder Pij-maatregel, Faculteit Sociale Wetenschappen van de Universiteit Utrecht, 2010.

Naar boven