24 557 Kansspelen

Nr. 122 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 augustus 2010

1. Inleiding

In het Algemeen Overleg met de vaste commissie voor Justitie op 28 januari 2009 (kamerstuk 24 557, nr. 96) heb ik, naar aanleiding van het onderzoek1 over kansspelproblematiek onder in Nederland wonende probleemspelers van Marokkaanse, Turkse, Antilliaanse, Surinaamse en Chinese afkomst (hierna: de doelgroep), toegezegd in overleg met VWS en de verslavingszorginstellingen na te gaan of en zo ja op welke wijze specifiek aanvullend beleid nuttig en – mede gelet op de kosten – naar verwachting effectief zal zijn. Deze brief is het resultaat van dit overleg.

2. Praktijkervaringen

Mijn ministerie heeft diverse keren overleg gevoerd met praktijkdeskundigen van enkele verslavingszorginstellingen, Holland Casino, de brancheorganisatie van speelautomaten (VAN), GGZ Nederland en het Ministerie van VWS. In dit overleg werd gesproken over de (on)herkenbaarheid van de uitkomsten van het onderzoek en reeds ondernomen «cultuurgerichte» preventieve maatregelen. Voorts is een aantal mogelijke aanvullende maatregelen besproken.

Algemeen werd (h)erkend dat er een gebrek is aan concrete cijfers over de doelgroep. Zowel bij de hulpverlening als bij de kansspelaanbieders wordt niet of nauwelijks op afkomst (culturele achtergrond) geregistreerd. Ook is er weinig inzicht in de effectiviteit van preventieve maatregelen voor de doelgroep. De belemmerende factoren zoals die zijn beschreven in het onderzoek (waaronder de zwijgcultuur, behoefte aan meer praktische hulp, onvoldoende bekendheid met het hulpaanbod) worden eveneens herkend. De deskundigen zijn van mening dat met name als het gaat om het bereik van de doelgroep een cultuurspecifieke aanpak gewenst is. De overige aanbevelingen gelden voor het preventiebeleid in het algemeen.

3. Huidige maatregelen

De huidige «cultuurspecifieke» preventieve maatregelen bij kansspelaanbieders ten behoeve van de doelgroep bestaan voornamelijk uit het beschikbaar hebben van preventiefolders in diverse talen. Verder zet Holland Casino, waar mogelijk, medewerkers met een andere culturele achtergrond in om probleemspelers in hun eigen taal te woord te kunnen staan. In de door de regionale zorginstellingen aangeboden «vervolgcursus kansspelproblematiek» voor medewerkers van speelautomatenhallen, wordt in beperkte mate aandacht besteed aan «omgaan met andere culturen». Het preventiebeleid kansspelverslaving in het algemeen is verder niet gedifferentieerd naar culturele achtergrond.

4. Mogelijke aanvullende maatregelen

De deskundigen zijn het met elkaar eens dat eventuele maatregelen ter verbetering van het preventiebeleid voornamelijk zouden moeten gelden voor het preventiebeleid in het algemeen en daarmee vanzelf ook ten goede komen aan de doelgroep. De hieronder geformuleerde mogelijke aanpassingen van het preventiebeleid gelden dan ook voor alle risico- en probleemspelers, ongeacht hun herkomst, tenzij expliciet anders is vermeld.

De voorgestelde maatregelen laten zich in verschillende categorieën verdelen:

  • a) inzicht in en herkenning;

  • b) bereik;

  • c) hulpverlening.

a) Inzicht in en herkenning

Een goede preventie begint bij het duidelijk in beeld hebben van de doelgroep(en). Reeds bij aanvang van eerdergenoemd onderzoek bleek dat er onvoldoende gegevens voorhanden zijn over de doelgroep. Op het gebied van registratie zijn weliswaar verbeteringen mogelijk, maar er lijkt weinig politiek en maatschappelijk draagvlak te bestaan voor registratie op etnische afkomst. Hoewel een verruiming van de registratiemogelijkheden voordelen oplevert ten aanzien van de monitoring van de doelgroep en het zonodig nemen van cultuurspecifieke maatregelen, wil ik zover niet gaan.

Het aanspreken van de probleemspelers op de locaties waar kansspelen worden aangeboden kan geïntensiveerd worden. Het is van belang in verband met de «zwijgcultuur» bij sommige groepen extra te investeren in het opbouwen van een vertrouwensrelatie, waardoor het hulpverleningsaanbod toegankelijker wordt. De desbetreffende kansspelaanbieders spelen hierbij een belangrijke rol.

De omvang en de aard van de verslavingsproblematiek kan regionaal en lokaal zeer verschillen. Het is daarom van belang dat op het gebied van preventie nauw(er) wordt samengewerkt met de lokale overheden, bijvoorbeeld in de vorm van voorlichtingsbijeenkomsten. Dit behoort tot de taken van de toekomstige kansspelautoriteit.

b) Bereik

De meest voor de hand liggende wijze om de probleemspelers (en dus ook die uit de betreffende doelgroep) te bereiken is om folders te verstrekken op de locaties waar kansspelen worden aangeboden. Betrokken gesprekspartners geven aan dat er te veel verschillende folders bestaan. Eén algemene informatiefolder, bij voorkeur van een onafhankelijke instantie, in een handzaam formaat (bijvoorbeeld creditkaartformaat) kan volstaan. Het initiatief hiervoor ligt bij de kansspelaanbieders in samenspraak met GGZ Nederland. De toekomstige kansspelautoriteit en tot die tijd het Projectbureau kansspelen van mijn ministerie, zal de voortgang bewaken en bespreken in het reguliere kansspelverslavingsoverleg.

Uit eerdergenoemd onderzoek is gebleken dat de doelgroep vaak (meer) behoefte heeft aan praktische hulp, zoals schuldhulpverlening. De deskundigen brengen verder naar voren dat de doelgroep meestal wel de weg naar de huisarts weet te vinden, vaak met lichamelijke klachten, die soms een psychische oorzaak hebben, zoals gokproblemen. Om de doelgroep (beter) te bereiken ligt het daarom voor de hand dat preventiemateriaal wordt aangeboden op locaties waar praktische hulp geboden wordt zoals de huisarts of de schuldhulpverlening. Het ter beschikking stellen van deze «zorggerichte» informatie behoort tot de verantwoordelijkheid van VWS. Ook hier zal de toekomstige kansspelautoriteit en thans het Projectbureaukansspelen vinger aan de pols houden.

Van belang is verder dat de gokverslaafde en diens omgeving gerichter worden benaderd, bijvoorbeeld via kleinschalige aanpak die meer past bij hun leefpatroon en gewoonten. Het is raadzaam dat hierbij sleutelfiguren uit de desbetreffende gemeenschappen worden betrokken. Dit dient te gebeuren door de plaatselijke zorginstelling(en), onder verantwoordelijkheid van VWS. De te ontwikkelen activiteiten zullen worden gemonitord door het Projectbureau kansspelen en in een later stadium de kansspelautoriteit.

c) Hulpverlening

Als het gaat om hulpverlening ligt een meer «outreachende aanpak» voor de hand om zodoende de hulp dichterbij te brengen. Specifiek ten aanzien van de doelgroep kan meer geïnvesteerd worden in het bijbrengen van kennis inzake kansspelproblematiek en de hulpverleningsmogelijkheden bij sleutelfiguren binnen de gemeenschappen van genoemde doelgroep, met name uitgevoerd door de plaatselijke zorginstelling(en).

De deelnemers uit de verslavingszorg zijn overigens unaniem van oordeel dat als het gaat om de uiteindelijke zorg een cultuurspecifieke aanpak niet nodig is. Verslaafden reageren ongeacht hun culturele achtergrond hetzelfde op de behandeling.

5. Conclusie

Ondanks het gebrek aan eenduidige gegevens (cijfermateriaal) heeft het overleg met eerdergenoemde verslavingszorginstellingen, kansspelaanbieders en VWS een aantal voorstellen opgeleverd die tot verbetering van het (algemene) preventiebeleid kunnen leiden en waarin de gesprekspartners van dit overleg zich kunnen vinden en waarin thans door de gesprekspartners acties in zullen moeten worden genomen.

Omdat de verantwoordelijkheid rondom het (kansspel)verslavingsbeleid op het snijvlak van meerdere ministeries ligt, moet een duidelijk onderscheid worden gemaakt in de verdeling van deze verantwoordelijkheden en taken.

Gaat het om coördinerende, overkoepelende taken en de kennisoverdracht over de risico’s van kansspelen aan medeoverheden en het publiek dan behoren deze taken tot de primaire verantwoordelijkheid van het Ministerie van Justitie. Gaat het meer over de vorm en inhoud van hulpverlening dan ligt dit primair op de weg van VWS.

Ik zal de kansspelautoriteit, na de oprichting, verzoeken een coördinerende rol inzake de verbetering van het preventiebeleid op zich te nemen en het reeds bestaande overleg met de andere (beleids)verantwoordelijke partijen te intensiveren, waarbij de genoemde activiteiten ter verbetering van het preventiebeleid gemonitord en zonodig in gezamenlijk overleg aangepast kunnen worden. Tot die tijd zal het Projectbureau kansspelen van mijn ministerie deze rol blijven vervullen.

De minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin


XNoot
1

Kansspelen in andere aarde; CVO 2007. Tweede Kamer 2008–2009, 24 557, nr.91.

Naar boven