24 515 Preventie en bestrijding van stille armoede en sociale uitsluiting

Nr. 759 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 april 2024

Op 28 februari jl. hebben de leden Palmen (NSC) en Mohandis (GroenLinks-PvdA) tijdens het Tweeminutendebat Armoede en Schuldenbeleid een motie ingediend (Kamerstukken II, 2023/24, 24 515, nr. 742) waarin ze de regering verzoeken om de vermogensgrenzen van lokale belastingen gelijk te stellen aan de vermogensgrenzen van de Participatiewet. De appreciatie was toen, 25 maart jl., deze motie te ontraden (Kamerstukken II, 2023/24, 24 515, nr. 754).

Naar ik begrijp hebben de leden Palmen en Mohandis de motie herzien en verzoeken ze nu om de Kamer te informeren over de wettelijke mogelijkheden en implicaties voor het volledig gelijktrekken van de vermogensgrenzen, en daarbij de maatschappelijke opbrengsten vanwege de preventieve werking van een financiële buffer mee te nemen. Verder verzoeken de leden Palmen en Mohandis, de Regelingen in afwachting van het onderzoek overeenkomstig de resultaten uit dit onderzoek zo spoedig mogelijk te bepalen dat de vermogensnorm voor kwijtschelding mogelijk verruimd kan worden tot maximaal de vermogensnorm in de Participatiewet.

Het feit dat de leden Palmen en Mohandis nu eerst een onderzoek willen en vervolgens op basis van de resultaten van dit onderzoek zo spoedig mogelijk aanpassing van de Regelingen willen, doet recht aan de beleidsvraagstukken genoemd in mijn brief van 25 maart jl. (Kamerstukken II, 2023/24, 24 515, nr. 754). De appreciatie van deze herziene motie is oordeel Kamer.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.M. de Jonge

Naar boven