24 515 Preventie en bestrijding van stille armoede en sociale uitsluiting

Nr. 756 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR ARMOEDEBELEID, PARTICIPATIE EN PENSIOENEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 maart 2024

Dinsdag 5 maart jl. heeft uw Kamer de motie Synhaeve aangenomen, die de regering verzoekt om het moeilijker te maken om huishoudens van water af te sluiten door de voorwaarden daarvoor aan te scherpen en om de schuldhulpverlening laagdrempeliger aan te bieden door maatschappelijke organisaties in te zetten (Kamerstuk 24 515, nr. 739). Het Kamerlid Synhaeve heeft daarbij het kabinet gevraagd om binnen drie weken te reageren op de aangenomen motie.

Allereerst wil ik benadrukken dat het kabinet het belang van de toegang tot basisvoorzieningen voor huishoudens onderschrijft. Iedereen heeft energie nodig om zijn of haar huis te kunnen verwarmen of te kunnen koken. Ook de toegang tot schoon drinkwater en voedsel behoort tot één van de belangrijkste basisbehoeften.

Het kabinet neemt onder meer binnen de Aanpak geldzorgen, armoede en schulden daarom diverse maatregelen om ervoor te zorgen dat mensen toegang tot deze behoeften hebben en deze noodzakelijke kosten waar mogelijk kunnen verlagen door het bieden van informatie en advies, en een financiële of materiële tegemoetkoming.

Voor wat betreft het eerste deel van de motie, het afsluiten van drinkwater moeilijker te maken, kan ik het volgende aangeven. Ik heb de Tweede Kamer op 19 december in de 2e Voortgangsrapportage Geldzorgen, Armoede en Schulden1 geïnformeerd dat er een traject is ingezet naar aanleiding van de uitvoering van de motie Kat (Kamerstuk 24 515, nr. 702). Deze motie roept op om in gesprek te treden met drinkwaterbedrijven en gemeenten met als doel ervoor te zorgen dat huishoudens in Nederland niet meer worden afgesloten van water vanwege betalingsproblemen.

In samenspraak met het Ministerie van Economische zaken en Klimaat (EZK) en het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW), is door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) een onderzoek gestart naar de instrumenten die ingezet kunnen worden om kinderen beter tegen afsluiting te beschermen. Dit onderzoek zit nu in de eindfase. Daarnaast zijn de betreffende ministeries in gesprek met drinkwaterbedrijven, NVVK en de VNG om te verkennen welke verbeteringen er mogelijk zijn in relatie tot vroegsignalering en sociaal incasso en om best practices tussen organisaties te delen. Daarbij worden de recente aanpassingen in de Regeling afsluitbeleid voor kleinverbruikers van energie als voorbeeld aangehouden en wordt bezien in hoeverre de samenhang tussen de Regeling afsluitbeleid voor kleinverbruikers van drinkwater en de Wet Gemeentelijke Schuldhulpverlening (Wgs) geoptimaliseerd kan worden. Het doel hiervan is dat gemeenten een zo goed mogelijk hulpaanbod kunnen doen aan huishoudens indien er betalingsachterstanden op de drinkwaterrekening ontstaan.

Een belangrijke ontwikkeling in dit kader is de uitspraak van het gerechtshof in Den Haag op 19 maart 2024 dat de Nederlandse Staat en twee drinkwaterbedrijven onrechtmatig handelen door niet al in het redelijkerwijs mogelijke te doen om te voorkomen dat minderjarige kinderen in een situatie terechtkomen waarin zij niet voldoende toegang hebben tot water. Het Ministerie van IenW zal, in de beantwoording van de gestelde kamervragen op 20 maart door de leden Synhaeve, Mohandis, Van Kent, Ceder en Koekkoek over deze uitspraak, het vervolgproces schetsen. Daarbij worden ook de moties Kat en Synhaeve betrokken, net als de reeds ingezette acties zoals hiervoor beschreven.

Voor wat betreft het tweede deel van de motie Synhaeve, het laagdrempeliger aanbieden van schuldhulpverlening, zijn verschillende lopende en nieuwe ontwikkelingen relevant om de drempels van de schuldhulpverlening te verlagen. In het geval van dreigende afsluiting van water en ook na afsluiting van water is het van belang om naast professionele hulp ook laagdrempelige (informele) hulp nabij te hebben. In het licht van de aangenomen motie wil ik dit onder de aandacht brengen bij de VNG.

Het aanbieden van schuldhulpverlening moet technisch door de gemeente worden aangeboden. Gemeenten opereren binnen de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening en kennen hierbij beleidsvrijheid. Het geeft gemeenten de mogelijkheid hun regierol in te vullen in het voorkomen en aanpakken van schulden bij inwoners en om maatwerk te kunnen bieden. Als het gaat op schuldhulpverlening heb ik samen met de VNG, NVVK en Divosa gewerkt aan een verbeterplan.2 Dit verbeterplan bestaat uit de basisdienstverlening voor schuldhulpverlening met verschillende elementen. Het faciliteren van een laagdrempelige toegang tot schuldhulp behoort tot één van de elementen. De wijze waarop gemeenten dit kunnen faciliteren wordt nader uitgewerkt in een actieplan. Dit plan wordt voor de zomer aangeboden aan de Kamer en beschrijft hoe gemeenten de elementen van de basisdienstverlening in hun huidige aanbod kunnen integreren.

Dit neemt niet weg dat ik graag zie dat we zo veel mogelijk partijen moeten betrekken in het bereiken van mensen met geldzorgen. Vrijwilligers en maatschappelijke organisaties zijn namelijk van groot belang voor het succes van de Aanpak armoede, geldzorgen en schulden en om laagdrempelig ondersteuning bij geldzorgen aan te bieden. Zij spelen – aanvullend op de hulp die gemeenten en maatschappelijke organisaties verlenen – een belangrijke rol in het ondersteunen van mensen met geldzorgen. Door het bieden van een luisterend oor, hulp bij het lezen van ingewikkelde brieven en het ordenen van hun administratie, aanvragen van regelingen en andere manieren om beter rond te komen worden mensen ondersteund in een moeilijke situatie. Er zijn ruim 11.000 vrijwilligers die mensen met geldzorgen of schulden helpen aan de keukentafel. Daarnaast zijn er ruim 140 inlooppunten geopend van Sameneropvooruit, waarin organisaties zoals Schuldhulpmaatje en Humanitas mensen helpen met diverse geldvragen. Ik stel subsidie beschikbaar voor deze inlooppunten en aan de Alliantie Vrijwillige Schuldhulp (samenwerkingsverband van vrijwilligersorganisaties). Daarbij wordt de samenwerking tussen de professionals en vrijwilligers bevorderd via het programma Verbinden Schuldendomein van de VNG, dat zich mede richt op de informele infrastructuur en het versterken van de samenwerking tussen de informele infrastructuur en gemeenten om mensen te helpen bij ingewikkelde geldzaken. Daarnaast werkt de Nederlandse Schuldhulproute (NSR), samen met gemeenten, bedrijven, interventies en andere samenwerkingspartners om mensen met geldzorgen eerder te vinden, te bereiken en te leiden naar de juiste hulp. De NSR heeft diverse kanalen waarmee mensen met geldzorgen de weg kunnen vinden naar de juiste hulp waaronder via Geldfit.nl.

Bij de vroegsignalering van betalingsachterstanden zie ik dat veel gemeenten, naast de inzet van professionals, via vrijwilligers, ervaringsdeskundigen en maatschappelijke organisaties een laagdrempelige aanpak hebben om een hulpaanbod aan inwoners te doen. We zien dat gemeenten telkens meer specifiek gebruikmaken van specifieke preventie- of vroegsignaleringsteams. Daarnaast maken gemeenten gebruik van sociale wijkteams, ervaringsdeskundigen en vrijwilligers om vroegsignalering zo laagdrempelig mogelijk aan te bieden.

Ik wil van de gelegenheid gebruik maken om mevrouw Synhaeve te bedanken voor haar inzet en de samenwerking tijdens haar periode in de Tweede Kamer.

De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten


X Noot
2

Kamerbrief Basisdienstverlening voor schuldhulpverlening, 16 november 2023, Kamerstuk 24 515, nr. 730.

Naar boven