24 515 Preventie en bestrijding van stille armoede en sociale uitsluiting

Nr. 675 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR ARMOEDEBELEID, PARTICIPATIE EN PENSIOENEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 februari 2023

Vanaf 1 januari 2023 is het wettelijk minimumloon (WML) omhooggegaan. Het kabinet heeft extra zorg voor mensen met schulden waarbij sprake is van een lopend beslag op periodieke inkomsten. De beslagvrije voet stijgt namelijk niet altijd automatisch mee, waardoor het in bepaalde situaties volledig ten goede komt aan de aflossingscapaciteit voor schuldeisers. Dit is overigens niet van toepassing bij bepaalde groepen1 zoals bijstandsgerechtigden.2

De beslagvrije voet moet mensen met schulden in staat stellen om in de (basale) kosten van het levensonderhoud te voorzien.3Om ervoor te zorgen dat alle mensen met schulden de inkomstenstijging terugzien in hun portemonnee, is het aanvragen van een vervroegde herberekening van de beslagvrije voet mogelijk.

In deze brief informeer ik u over hoe het kabinet in samenwerking met alle beslagleggende partijen en betrokken professionals ervoor wil zorgen dat de inflatiecompensatie ook merkbaar wordt voor mensen met een voor 1 januari jl. gelegd beslag op inkomen en hoe ik de motie4 van de leden Kat (D66) en Van Kent (SP) derhalve ga uitvoeren. Deze motie5, waarin de regering wordt verzocht om de beslagvrije voet uiterlijk 1 maart 2023 per wet en tussentijds via bestuurlijke afspraken zodanig aan te passen dat rekening wordt gehouden met de indexering of aangepaste bijstandsnormen, heb ik omarmd.

Met de indieners van de motie ben ik het eens dat de inflatiecompensatie zo snel mogelijk ook bij mensen met beslag op periodieke inkomsten terecht moet komen. Daarom heb ik met de betrokken ketenpartijen de procesmatige stappen doorlopen om te bezien hoe een vervroegde herberekening van de beslagvrije voet zo goed mogelijk kan worden gefaciliteerd.

Aan de hand van een onderhandse uitvoeringstoets en het voorbereidingstraject van de wetgevingstoets is in beeld gebracht wat de gevolgen zouden zijn van een verplichte vervroegde herberekening per 1 maart 2023. De juridische belemmeringen en de uitvoeringstechnische gevolgen licht ik hieronder toe. De conclusie is dat een AMvB voor een versnelde herberekening niet mogelijk bleek.

Juridische belemmeringen

De vaststelling van een beslagvrije voet geldt in beginsel voor twaalf maanden. Dit betekent dat bij voor 1 januari gelegde beslagen de beslagvrije voet later in het jaar wordt herberekend, wanneer de (uiterlijk) twaalf maanden zijn verstreken. Op de hoofdregel van het vaststellen van de beslagvrije voet voor de duur van twaalf maanden zijn in de wet twee uitzonderingen gemaakt.

Ten eerste is de deurwaarder verplicht om de beslagvrije voet eerder te herberekenen indien er een verzoek wordt gedaan waarin de deurwaarder c.q. beslaglegger wordt geïnformeerd over een structurele wijziging van omstandigheden die van belang is voor de hoogte van de beslagvrije voet.6 De deurwaarder is enkel verplicht om vervroegd her te berekenen indien er een verzoek wordt gedaan. Ten tweede is de deurwaarder bevoegd om de beslagvrije voet opnieuw te berekenen indien hij bekend raakt met feiten of omstandigheden die van invloed kunnen zijn op de hoogte van de beslagvrije voet.7 Leidt de herberekening tot een verhoging, dan past hij deze onverwijld toe. Herberekenen kan ook negatief uitpakken. Dit hangt samen met individuele omstandigheden zoals iemands woon- en leefsituatie. Indien de beslagvrije voet lager uitvalt, is de deurwaarder verplicht om de lagere beslagvrije voet door te voeren, tenzij de deurwaarder toestemming heeft van de schuldeiser om minder te incasseren.

Een beslagvrije voet is verbonden aan vorderingen tot periodieke betaling, zijnde inkomenscomponenten zoals uitkering of loon.8 De wet kent een grondslag voor het bij AMvB verkorten van de herberekeningstermijn voor bepaalde periodieke betalingen (te specificeren inkomensgroepen, bijvoorbeeld AOW-gerechtigden).9 Echter ging het om de vraag of alle voor 1 januari gelegde beslagen de beslagvrije voet vervroegd konden worden herberekend. De grondslag is niet bedoeld voor de verkorting van de herberekeningstermijn van alle beslagvrije voeten. Helaas bleek dat een gerechtsdeurwaarder of publieke beslaglegger geen inzage kan krijgen in de effecten van vervroegde herberekening voor bepaalde periodieke betalingen. De effecten van vervroegde herberekening voor specifieke inkomenssituaties kunnen daarmee niet worden voorzien. Daarnaast staat niet bij voorbaat vast dat een herberekening altijd leidt tot een hogere beslagvrije voet. De berekening verschilt per individu en wordt gedaan op basis van persoonlijke omstandigheden. Daarom bleek het bij AMvB voorschrijven van een vervroegde herberekening om meerdere reden niet mogelijk noch wenselijk. Ook bleek het voorschrijven van een eenmalige verplichte herberekening van de beslagvrije voet uitvoeringstechnisch geen begaanbare weg.

Uitvoeringstechnische gevolgen

De uitvoeringslasten van een eenmalige verplichte herberekening zijn bijzonder groot. Een AMvB zou betekenen dat de ketenpartners niet vóór 1 maart 2023 kunnen starten met verplicht herberekenen. Hierdoor voelden ketenpartners, gerekend vanaf het moment van inwerkingtreding van de AMvB, weinig tot geen ruimte om uitvoering te geven aan de verplichte herberekening. De KBvG heeft aangegeven dat gerechtsdeurwaarders in totaal circa 120.000 herberekeningen versneld zou moeten doen. De reguliere herberekeningstermijn is (uiterlijk) twaalf maanden10, waardoor er additionele inzet van mensen en middelen zou moeten worden ingeregeld. De verplichte vervroegde herberekening voor alle beslagen bij AMvB zou met de huidige personele capaciteit zes tot acht maanden duren.

Omdat de beslagvrije voet weer voor wederom in beginsel twaalf maanden bedraagt, ontstaat er over een jaar opnieuw een enorme administratieve last door de bulk aan herberekeningen. Beslagleggende partijen zoals UWV en SVB delen deze zorg. Kortom, er is geen wettelijke grondslag voor het bij AMvB verplichten tot een eenmalige algemene herberekening van de beslagvrije voet per 1 maart 2023. En als er wel een grondslag zou zijn, leidt een dergelijke verplichting tot onoverkomelijke uitvoeringsproblemen.

Invulling van de motie

Een verplichte vervroegde herberekening middels een wijziging van het Besluit vereenvoudiging beslagvrije voet bleek, zoals hierboven toegelicht, geen begaanbare weg.

Om toch te ondersteunen dat mensen met schulden, waar sprake is van een lopend beslag, kunnen profiteren van de verhoging van het minimumloon heb ik samen met de ketenpartners11 en stakeholders12 plannen uitgewerkt gericht op actieve communicatie en ondersteuning voor de mensen die het betreft en professionals, waarbij de betrokken organisaties vanuit hun dienstverlening dicht bij de mensen gaan staan en actief contact leggen. Uiteindelijk zijn mensen waarbij beslag is gelegd op het inkomen gebaat bij een zo goed mogelijke informatievoorziening over de bestaande wettelijke mogelijkheid13 die zij hebben om te vragen om een herberekening van hun beslagvrije voet. We spannen ons daarbij nadrukkelijk in om de mensen die zelf geen of minder doenvermogen hebben, te ondersteunen.

Op 31 januari jl. heb ik daarom een intentieverklaring14 ondertekend samen met de ketenpartners en stakeholders die direct in contact staan met de mensen die het betreft. De betrokken partijen borgen zo goed mogelijk dat de inkomensstijging bij de beslagene terechtkomt door actief de mogelijkheid voor de herberekening van de beslagvrije voet onder de aandacht te brengen. Zij zullen zich gezamenlijk inspannen door middel van onderlinge afspraken, mede door een goed toegeruste informatievoorziening en ondersteuning dicht bij de mensen. Tot op heden hebben de ketenpartners en stakeholders een enorme betrokkenheid getoond, welke tot uiting is gekomen in de intentieverklaring. Ik faciliteer deze afspraken en zal uiteraard nauw toezien op eventuele ontwikkelingen.

Actief informeren en ondersteunen van mensen

Ik realiseer me dat het voor mensen met schulden lang niet altijd makkelijk is om zelf in actie te komen. De ketenpartners en stakeholders bevorderen daarom de aanvragen van herberekeningen via deze mensen, door ondersteuning van professionals om hen heen. Dit betreft ook alle belangrijke stakeholders waarmee de keten voor derdenbeslag regelmatig overleg voert bij belangrijke (wets)wijzigingen rondom de beslagvrije voet.

In de intentieverklaring hebben we afgesproken dat de ketenpartners en de verenigingen van professionals kwetsbare mensen actief begeleiden bij de herberekening. In beide situaties wordt eerst het Burgerportaal (uwbeslagvrijevoet.nl) geraadpleegd, al dan niet met ondersteuning van een professional. De controle vindt plaats op basis van inkomensgegevens over één maand in 2023 of de gegevens uit de modelmededeling. Dit biedt duidelijkheid over of de herberekening van de beslagvrije voet hoger uitpakt, voordat een verzoek wordt ingediend. Bij het indienen van een verzoek zijn twee opties mogelijk. De eerste mogelijkheid is dat recente structurele inkomensgegevens worden voorgelegd (in het geval dit een reële afspiegeling van het inkomen vormt) aan de gerechtsdeurwaarder c.q. beslaglegger. Een tweede mogelijkheid is dat er geen gegevens aan worden geleverd, en dat de deurwaarder c.q. beslaglegger het gemiddelde inkomen op basis van de modelmededeling in aanmerking neemt voor de herberekening. In het eerste geval dient de gerechtsdeurwaarder c.q. beslaglegger een aanpassing te doen in de rekentool en geldt enkel het meest recente structurele inkomen, in het tweede geval wordt de berekening via de rekentool gedaan zonder handmatige aanpassing.

Ik wil zorgdragen dat partijen onderling ervaringen en zorgen met elkaar zullen delen. Te allen tijde dient nadrukkelijk (blijvend) in de communicatie meegenomen te worden dat een vervroegde herberekening in bepaalde gevallen kan leiden tot een lagere beslagvrije voet. Ik houd een vinger aan de pols met betrekking tot de knelpunten en vragen die ontstaan.

Meer flexibiliteit inbouwen op de lange termijn

Alle betrokken partijen voelen de urgentie om op de lange termijn meer flexibiliteit in te kunnen bouwen bij de berekening van de beslagvrije voet. Zodat structurele wijzigingen van omstandigheden die van belang zijn voor de beslagvrije voet, sneller meegenomen kunnen worden in de berekening. Om in de toekomst beter in te kunnen spelen op bijzondere situaties zoals hoge inflatie, zal ik de opgedane ervaringen bij de tussentijdse evaluatie van de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet expliciet meenemen. Naar verwachting wordt deze evaluatie in het vierde kwartaal van 2023 afgerond. Daar wordt uw Kamer tegen die tijd nader over geïnformeerd.

De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten


X Noot
1

Artikel 475da, Burgerlijk Wetboek van Rechtsvordering (Rv). De beslagvrije voet is gebaseerd (en voor bepaalde groepen niet hoger dan) 95% van de bijstandsnorm.

X Noot
2

De beslagvrije voet wordt voor bijstandsgerechtigden (waarbij geen sprake is van overige inkomsten) vastgesteld op 95% van de bijstandsuitkering. Er wordt standaard 5% afgedragen. Omdat de bijstandsnorm op 1 januari 2023 wordt aangepast, wordt dit direct gecorrigeerd.

X Noot
3

Kamerstuk 34 628, nr. 3, p. 3.

X Noot
4

Kamerstuk 36 200 XV, nr. 49.

X Noot
5

Kamerstuk 36 200 XV, nr. 49.

X Noot
6

Artikel 475d, derde lid, onderdeel b, Rv.

X Noot
7

Artikel 475d, vierde lid, Rv.

X Noot
8

Artikel 475c, eerste lid, Rv.

X Noot
9

Artikel 475d, tweede lid, Rv.

X Noot
10

Kamerstuk 34 628, nr. 3, p. 28.

X Noot
11

Belastingdienst, CJIB, UWV, SVB, KBvG, VNG namens gemeenten, LBIO, en de Unie van Waterschappen. Vanuit rekentool betrokken zijn BKWI, SNG en IB.

X Noot
12

De stakeholders zijn Bureau Wsnp, Brancheorganisatie voor Professionele Bewindvoerders (NBBI), Nederlandse Vereniging van gecertificeerde Incasso-ondernemingen (NVI), Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet (NVVK), Sociaal Werk Nederland, Landelijke Organisatie Sociale Raadslieden (LOSR) en Divosa.

X Noot
13

Artikel 475d, derde lid, onderdeel b, Rv.

X Noot
14

Zie bijlage

Naar boven