Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2019-2020 | 24515 nr. 555 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2019-2020 | 24515 nr. 555 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 juni 2020
Afgelopen donderdag heb ik met u gesproken over armoede en schulden. Een onderwerp dat ons allen zeer aan het hart gaat. Zeker nu de coronacrisis ons confronteert met een nieuwe realiteit. Een realiteit die ons allemaal raakt, en financieel kwetsbare mensen in het bijzonder. Waar eerst de acute financiële problemen en zorgelijke ontwikkelingen op de arbeidsmarkt zichtbaar werden, wordt nu ook duidelijk dat problematische schulden zullen toenemen, en dat de werkloosheid volgens het CPB kan verdubbelen.
Dat betekent dat meer mensen een beroep op bijstand of schuldhulpverlening zullen doen of risico lopen op armoede. De voorbode daarvan is al zichtbaar. Daarop moeten wij ons voorbereiden: voorkomen is immers beter dan genezen.
Dat vraagt dat we met urgentie de maatregelen van de Brede Schuldenaanpak uitvoeren. Daarmee wordt een solide basis gelegd voor de schuldenaanpak.
En daarmee zijn we echt goed op weg. Dat doen we door samen met gemeenten, uitvoeringsorganisaties en private en maatschappelijke organisaties te komen tot een versnelde en geïntensiveerde armoede en schuldaanpak. We bezien welke maatregelen uit de Brede Schuldenaanpak nu versneld kunnen worden en welke aanvullende maatregelen getroffen kunnen worden. Om dit te realiseren worden in de periode tot september rondetafelgesprekken georganiseerd over relevante (beleids)thema’s op het terrein van armoede en schulden, die moeten leiden tot concrete afspraken over vervolgstappen. Zoals ik u heb toegezegd, zult u over de resultaten daarvan in september worden geïnformeerd.
Tijdens het eerste deel van het AO Armoede en schulden op 18 juni jongstleden heb ik niet alle vragen van uw Kamer kunnen beantwoorden. Met name de vragen die zijn gesteld over de aanpak van de schuldenproblematiek zijn niet aan de orde geweest. Ingevolge mijn toezegging beantwoord ik in deze brief deze vragen.
In de eerste paragraaf zal ik stilstaan bij een aantal algemene, overkoepelende vragen over de Brede Schuldenaanpak, in de tweede paragraaf zal ik ingaan op de vragen die u heeft gesteld over het voorkomen van schulden, vervolgens ga ik in op vragen over ontzorgen en ondersteunen bij schuldenproblematiek en daarna op sociale en maatschappelijk verantwoorde incasso. Tot slot informeer ik u over de stand van zaken van verschillende moties.
Algemeen
Het lid Krol (Partij voor de Toekomst) vroeg of de schuldenaanpak bij gemeenten meer kan worden gecoördineerd, bijvoorbeeld vanuit de VNG.
De VNG is een belangrijke partner in de uitvoering van het actieplan Brede Schuldenaanpak. Ik ondersteun de VNG in haar rol, onder andere door middel van een subsidie om de implementatie van een aantal wetten, waaronder de wijziging van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, goed te laten verlopen. Ik spreek daarnaast op regelmatige basis met de VNG om te kijken waar we elkaar kunnen helpen en versterken.
Het lid Wörsdörfer (VVD) vroeg of in het recente rapport van de Nationale ombudsman zaken staan die we aan de Brede Schuldenaanpak zouden kunnen toevoegen. In het rapport van de Nationale ombudsman staan veel bekende knelpunten waar we gelukkig al vol op inzetten. Ik zeg u toe dat ik in mijn reactie op het rapport, waar u om heeft verzocht, kritisch zal kijken of er zaken zijn die we zouden kunnen toevoegen. Ik betrek mijn reactie op het rapport van de Nationale ombudsman graag bij de brief die ik u deze zomer, samen met de Minister voor Rechtsbescherming, zal sturen over de aansluiting tussen de gemeentelijke schuldhulpverlening en de wettelijke schuldsanering.
Problematische schulden voorkomen
Preventie gericht op mensen die risico lopen op schulden verdient meer aandacht, zoals het lid Wörsdörfer (VVD) terecht opmerkte. Deze groepen zijn lang niet altijd in beeld van de schuldhulpverlening en meer inzicht is nodig in hoe mensen die zich in deze situatie bevinden gevonden en ondersteund kunnen worden. Gedragswetenschappelijke inzichten over het bevorderen van gezond financieel gedrag zijn hierbij onmisbaar.
Ik zal in overleg gaan met partijen als het Nibud, de Hogeschool Utrecht (Lectoraat Schuldpreventie en Vroegsignalering) en de WRR om te onderzoeken wat kansrijke beleidsinterventies er zijn om preventie van schulden voor de genoemde groepen te bevorderen. Daarnaast is preventie een belangrijk thema voor de rondetafels die ik organiseer om te bespreken welke extra stappen kunnen worden gezet.
Het lid Renkema (GroenLinks) vroeg naar de mogelijkheid om mensen de mogelijkheid te bieden om anoniem hulp te zoeken.
Schaamte is een bekende drempel om hulp te vragen bij schulden. Dat is voor mij aanleiding geweest om de landelijke campagne «Kom jij eruit» te starten. Deze campagne is gericht op het doorbreken van het taboe op schulden.
Er zijn veel voorzieningen om mensen laagdrempelig en anoniem te helpen, bijvoorbeeld vanuit het NIBUD, vanuit vrijwilligersorganisaties en vanuit servicepunten van gemeenten. Deze voorzieningen worden steeds beter. Denk aan Geldfit, 115 Schulden te lijf en FiKks1. Ik ondersteun deze initiatieven actief.
Het lid Wörsdörfer (VVD) deed de oproep om meer in te zetten op vroegsignalering van schulden en om gemeenten hierbij te ondersteunen.
Ik ben blij dat uw Kamer op 10 maart de wijziging van de Wet gemeentelijk schuldhulpverlening heeft aangenomen. De wetswijziging maakt het mogelijk mensen met problematische schulden beter en eerder te bereiken en ook sneller te helpen. Vooruitlopend op het wetsvoorstel werken gemeenten al samen aan de uitvoering, bijvoorbeeld door nu al actief afspraken maken met schuldeisers in het landelijke convenant vroegsignalering. Ik ondersteun waar ik kan. Ik doe dat onder andere door het project «Vroegsignalering schulden landt in Nederland» te subsidiëren. Dit project is expliciet gericht om vanuit de best practices van de koplopers een extra impuls te geven. De ontwikkelde aanpak is beschikbaar voor alle gemeenten in Nederland.2 Ik heb daarnaast een subsidie gegeven aan de VNG om te zorgen dat gemeenten de vier schuldenwetten3 in samenhang uitvoeren.
Het lid Van der Graaf (CU) benadrukte het belang om juist nu te zorgen voor laagdrempelige, vroegtijdige hulp, gecombineerd met een stevige landelijke campagne die zich richt op nieuwe kwetsbare groepen.
Ik ben het met lid Van der Graaf eens dat we nu in actie moeten komen. We moeten ons gezamenlijk voorbereiden op een aanzienlijke toename van het aantal mensen dat in financiële problemen dreigt te komen. Deze mensen moeten snel en adequaat geholpen worden zodat ze niet nog verder in de problemen raken. Dat vraagt om een intensieve en integrale aanpak op het armoede-en schuldenbeleid. Daar werk ik aan, samen met gemeenten en maatschappelijke organisaties.
Er loopt al veel, zoals de brede schuldenaanpak en de ambities kinderarmoede. Die trajecten gaan onverminderd door. Daarnaast bekijk ik met betrokken organisaties hoe we deze maatregelen kunnen versnellen en versterken. Een voorbeeld is het breder toepassen van de noodstopprocedure. Daarover ga ik met verschillende uitvoeringsorganisaties, zoals de Belastingdienst, het UWV en de SVB in gesprek. Dat heeft mijn prioriteit, zo antwoord ik op de vraag van het lid Renkema (GroenLinks). Wanneer grote private schuldeisers op de noodstopprocedure willen aansluiten is dat uiteraard welkom. In het begin van de coronacrisis heb ik een oproep gedaan aan de private schuldeisers om coulance toe te passen. Het toepassen van een noodstop past daarbij. De vraag of de noodstop een verplichting zou kunnen of moeten zijn en in hoeverre er een rangorde in de betaling van vorderingen nodig zou moeten zijn vergt een zorgvuldige weging en daarmee ook meer tijd. Het onderwerp kan aan de orde komen in de hierboven genoemde rondetafelgesprekken.
Het is ook belangrijk dat mensen met financiële problemen snel hulp zoeken om erger te voorkomen. Voor kinderen in armoede en schulden lopen publiekscampagnes. Deze worden momenteel verbreed en geïntensiveerd, zodat we ook nieuwe doelgroepen bereiken en betere bekendheid geven aan voorzieningen. Zo wordt de schuldencampagne «Kom jij eruit» verbreed. Dat betekent dat: 1) de doelstellingen van de campagne worden aangepast, van alleen taboe doorbreken naar verbreding op preventie en oplossingsgerichtheid; 2) ook de doelgroep wordt verbreed, met «nieuwe doelgroepen»; 3) de kernboodschap van de campagne wordt aangepast aan de huidige actualiteit. Mensen moeten weten waar ze met financiële problemen terecht kunnen en op welke ondersteuning ze kunnen rekenen. Ik ga hierover ook in gesprek met stakeholders bij de rondetafels die ik deze zomer organiseer.
Preventie houdt ook in dat mensen beschermd worden tegen het aangaan van betalingsverplichtingen waaraan zij mogelijk niet kunnen voldoen. In dit kader vroeg het lid Jasper van Dijk (SP) naar de maatregelen om de rentes die webwinkels en verzendhuizen mogen hanteren te beperken.
De Minister van Financiën heeft 18 mei jl. in een brief aan de Tweede Kamer4 aangekondigd de maximale kredietvergoeding tijdelijk te verlagen van 14 naar 10 procent. De maximale rente geldt voor alle vormen van consumptief krediet.
Door de gevolgen van de coronacrisis kunnen meer mensen verlies van inkomen hebben en bijvoorbeeld genoodzaakt zijn een product met krediet te betalen. Met deze maatregel worden mensen beter beschermd tegen de hoge kosten van krediet. De openbare consultatie is gesloten. Het besluit is voor advies aan de Raad van State voorgelegd. Het streven is om de verlaging in augustus in werking te laten treden. De verlaging is tijdelijk en zal in ieder geval tot het eind van het jaar gelden. Ondertussen zal een extern bureau onderzoeken of de maximale kredietvergoeding ook structureel verlaagd kan worden.
Het lid Wörsdörfer (VVD) vroeg of de termijn van een BKR-registratie van 5 jaar kan worden bekort zodat mensen niet onnodig lang de toegang tot de kredietverlening wordt belemmerd.
Bij BKR worden betalingsachterstanden geregistreerd. Het BKR bepaalt de duur van de registratietermijn. Inzicht in de betaalgeschiedenis heeft tot doel om betalingsproblemen in de toekomst te voorkomen. Gelet op het belang hiervan zie ik op dit moment geen aanleiding te vragen om verkorting van de door BKR gehanteerde registratietermijn.
Ontzorgen en ondersteunen
Het lid Van Beukering (D66) vroeg of ik bereid ben om aan mijn ambtsopvolger te vragen bij de VNG het belang van laagdrempelige hulp te benadrukken.
De VNG en haar leden zijn zich bewust van het belang van laagdrempelige hulp. Dit is onderdeel van de bestuurlijke uitgangspunten schuldhulpverlening die de VNG heeft opgesteld. Gemeenten zorgen voor breed toegankelijke schuldhulpverlening voor alle inwoners. De wijziging van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening verduidelijkt dit nogmaals en versterkt de rechtspositie van iemand die om hulp vraagt. Zo staat bijvoorbeeld dat een hulpvraag zowel schriftelijk als mondeling kan worden gesteld.
Het lid Krol (Partij voor de Toekomst) gaf aan dat hij problemen ziet bij de toegankelijkheid van de schuldhulpverleners voor zzp-ers en vroeg wat gebeurt om dit te verbeteren.
Zzp-ers en ondernemers zijn ook inwoners van een gemeente. Dat houdt in dat de verantwoordelijkheid voor gemeenten om schuldhulpverlening aan te bieden ook voor deze groep geldt. Het wetsvoorstel Wijziging van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening regelt dat de gemeente per geval via de beschikking over toegang tot schuldhulpverlening en het plan van aanpak bekijkt wat de beste oplossing is voor een ondernemer. Het programma Schouders Eronder ondersteunt gemeenten in de versterking van het vakmanschap van hulpverleners om ondernemers met schulden laagdrempelig en goed te helpen.
Eén van de gevolgen van de coronacrisis is dat schulden van mensen zullen toenemen. Daardoor zal er ook een toenemende behoefte aan efficiënte en effectieve saneringsregelingen zijn. Verschillende Kamerleden stelden hier vragen over. Het lid Wörsdörfer (VVD) vroeg naar de mogelijkheden voor eenvoudiger en snellere saneringsregelingen.
Schulden oplossen gaat veel sneller als vooraf afspraken zijn gemaakt met schuldeisers. Convenanten blijken daarbij nuttig. SchuldenlabNL werkt in het project Collectief Schuldregelen aan snel en eenvoudig schulden oplossen. Recent heeft de NVVK de convenanten met overheidsschuldeisers vernieuwd. De nieuwe afspraken gaan onder meer over versnellen om te komen tot schuldregelingen. Digitale gegevensuitwisseling versnelt ook. Hiervoor heeft de NVVK, met subsidie van het Ministerie van SZW, het schuldenknooppunt ontwikkeld. Ook het toezicht binnen de wettelijke schuldsaneringsprocedure is inmiddels langs digitale weg vormgegeven en wordt door de rechtspraak en de Wsnp-bewindvoerders sinds 1 januari 2020 landelijk uitgerold.
Het lid Wörsdörfer (VVD) vroeg verder specifiek naar een pilot om meer rekening te houden met kleine schuldeisers. In de aanloopfase naar een schuldsanering is vooral snelheid nodig, omdat bij ondernemers in betalingsmoeilijkheden de schulden snel hoog kunnen oplopen. Wanneer een onderneming niet meer levensvatbaar blijkt te zijn, moet een versnelde schuldsaneringsaanvraag of dwangakkoord mogelijk zijn. Een innovatieve praktijkaanpak hiervoor is gestart met een pilot in Flevoland. De pilot loopt het hele jaar 2020 in samenwerking met onder andere de rechtbank Midden-Nederland. Inmiddels hebben de gemeenten Rotterdam, Arnhem en Zaanstad ook interesse getoond voor een vergelijkbare pilot.
Door het lid Van Brenk (50Plus) en het lid Van der Graaf (CU) zijn vragen gesteld over verbeteringen in de aansluiting tussen de minnelijke schuldhulpverlening en de wettelijke schuldsanering en de mogelijkheden voor de burger daarin. Ik ben samen met de Minister voor Rechtsbescherming bezig met de verbetering van de aansluiting van de gemeentelijke schuldhulpverlening op de wettelijke schuldsanering (Wsnp). De Minister voor Rechtsbescherming heeft tevens Bureau Wsnp een quick scan laten uitvoeren naar de toegankelijkheid van de Wsnp. Wij zullen uw Kamer deze zomer informeren over de stappen die worden gezet om tot een verbeterde aansluiting te komen. Daarin wordt de beleidsreactie op het rapport van de Nationale ombudsman naar de knelpunten in de toegang tot de Wsnp meegenomen.
Naast de verbeteringen die uiteraard nodig zijn, heeft de burger wel nu al de mogelijkheid om zelf een aanvraag te doen voor de Wsnp. Daar heeft de wetgever bewust voor gekozen bij de totstandkoming van de wet (art. 284 Fw). Eén van de toelatingseisen is dat eerst duidelijk moet zijn dat een minnelijke regeling niet tot stand heeft kunnen komen. Ik ben er nog steeds voorstander van dat er eerst wordt gekeken wat minnelijk voor de betrokkene passend is, maar als duidelijk is dat een minnelijke regeling er niet in zit, dan dient geen verdere tijd meer verloren te gaan en moet de Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp) bereikbaar te zijn.
Het lid Van Beukering (D66) vroeg wat ik doe aan de toegang tot de schuldhulpverlening voor mensen die de inlichtingenplicht hebben overtreden, of al in sanering hebben gezeten in de 10 voorafgaande jaren. Zij vroeg of meer coulance mogelijk is in deze gevallen.
Op basis van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening hebben gemeenten de ruimte om zelf te bepalen welke periode zij aanhouden als het gaat om fraude (bijvoorbeeld in geval van het overtreden van de inlichtingenplicht) en recidive (eerder in de schuldsanering of schuldhulpverlening hebben gezeten). De termijnen worden door de gemeente zelf bepaald. Wel gelden er vanuit gedachte dat fraude niet mag lonen vaste termijnen waarin iemand een onverschuldigd betaalde uitkering («fraudevordering») moet terugbetalen. De gemeente kan dan wel meewerken aan een schuldregeling, maar kan de fraudeschuld niet na die 3 jaar kwijtschelden.
Het lid Van der Graaf (CU) vroeg hoe ik aankijk tegen de oproep van Schuldhulpmaatje om de krachten te bundelen en door te pakken, en vroeg wat de stand van zaken is ten aanzien van de gesprekken over een «doorstartfonds».
Het vroegtijdig hulp zoeken en signaleringen van dreigende schulden is belangrijk. Vrijwilligers, maar bijvoorbeeld ook de Nederlandse Schuldhulproute, kunnen hier in een belangrijke rol vervullen. Belangrijk is ook om hierin gezamenlijk in op te trekken.
Zoals ik in mijn brief over de voortgang van Brede Schuldenaanpak van 15 juni jl. heb toegelicht, ondernemen verschillende partijen initiatieven om vormen van (landelijke) saneringsfondsen op te richten. De organisaties, waaronder Schuldhulpmaatje en de NVVK verkennen de verdere mogelijkheden. Het initiatief moet bij deze partijen liggen, dat past ook bij de verantwoordelijkheidsverdeling.
Ik heb aangegeven over de uitkomsten van de verkenningen graag met hen in gesprek te blijven. Overigens beziet SchuldenlabNL op dit moment de voor- en nadelen van het opzetten van een privaat-publiek opkoopfonds.
Lid Van Brenk (50Plus) heeft gevraagd hoe ik het bestaansminimum wil garanderen tot de inwerkingtreding van de Wet vereenvoudiging van de beslagvrije voet.
Hier wil ik allereerst benadrukken dat de wet ook op dit moment een beslagvrije voet aan een schuldenaar garandeert. We hebben alleen moeten constateren dat indien die schuldenaar niet reageert op informatieverzoeken, het risico op een te laag vastgestelde beslagvrije voet hoog is. Ik ben mij hiervan bewust en heb daarom samen met de Staatssecretaris van Financiën vooruitlopend op de inwerkingtreding van de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet ook meerdere tussenmaatregelen getroffen. Denk aan het voorafgaand rekening houden met de beslagvrije voet bij verrekening van toeslagen, de ophoging van de beslagvrije voet voor jongeren en het anticiperend op de aanstaande wetgeving inzetten van 95% procent regel bij verrekening met de bijstandsuitkering.
Maatregelen die het verschil kunnen maken tussen extra schulden maken om rond te komen en voldoende overhouden om in het levensonderhoud te voorzien. En maatregelen die ook juist nu effect kunnen sorteren.
De leden Krol (Partij voor de Toekomst) en Gijs van Dijk (PvdA) hebben gevraagd naar de aanpak van malafide bewindvoerders. Mensen met klachten over bewindvoerders kunnen in eerste instantie terecht bij de bewindvoerder zelf. Beschermingsbewindvoerders zijn verplicht om een klachtenregeling te hebben. Klachten kunnen ook worden gedaan bij brancheverenigingen en altijd bij de kantonrechter. De rechter houdt doorlopend toezicht op het functioneren van de bewindvoerder en kan bij klachten of disfunctioneren de bewindvoerder ontslaan.
Op het moment dat een bewindvoerder strafbare feiten pleegt, zoals verduistering, kan ook aangifte worden gedaan. Professionele bewindvoerders moeten sinds 1 april 2014 aan kwaliteitseisen voldoen. De rechter ziet hierop toe. Die kwaliteitseisen worden breed gedragen door de praktijk. Uit de evaluatie van de Wet wijziging curatele beschermingsbewind en mentorschap bleek dat de praktijk wel behoefte heeft aan een meer inhoudelijke toets van vaardigheden en competenties van bewindvoerders. Samen met de Minister voor Rechtsbescherming heb ik daarom met de rechtspraak, VNG en bewindvoerders afgesproken dat zij gaan verkennen of een specifieke opleiding voor bewindvoerders verplicht kan worden gesteld. De verkenning zal op korte termijn starten. Uw Kamer zal hierover worden geïnformeerd. Ook zal ik uw Kamer informeren over de motie van de leden Jasper van Dijk (SP) en Peters (CDA) die de regering oproept onderzoek te doen naar problemen met bewindvoering en aanbevelingen te doen om het systeem te verbeteren (Kamerstuk 35 316, nr. 11).
Zorgvuldige en maatschappelijk verantwoorde incasso
Het lid Gijs van Dijk (PvdA) vroeg mij of ik een wettelijk recht op een aflospauze van tweemaal per jaar mogelijk wil maken.
De aflospauze is een mooi voorbeeld van hoe cliënten bij schuldhulpverlening ontzorgd kunnen worden. Er zijn geen wettelijke belemmeringen, maar weinig hulpverleners zijn bekend met aflospauzes. Het risico van nieuwe regelgeving is dat het de flexibiliteit beperkt. Ik geef daarom de voorkeur aan communicatie en voorlichting. De komende tijd wordt de mogelijkheid van aflospauzes bij schuldhulpverleners onder de aandacht gebracht. De NVVK verzorgt dat.
Tijdens het algemeen overleg is door de leden Jasper van Dijk (SP), Gijs van Dijk (PvdA), Van der Graaf (CU) en Van Brenk (50Plus) gevraagd naar de stand van zaken met betrekking tot het reguleren van de incassobranche. In het bijzonder is door de leden Jasper van Dijk (SP) en Gijs van Dijk (PvdA) gevraagd naar een verbod op het doorverkopen van vorderingen.
Het wetsvoorstel Kwaliteit Incassodienstverlening is uit de consultatie gekomen. Op dit moment worden alle reacties bestudeerd en verwerkt. Naar verwachting kan het wetsvoorstel in het najaar aan uw Kamer worden aangeboden.
Onderdeel van het wetsvoorstel is dat ook de opkopers van vorderingen die de incasso daarvan ter hand nemen onder de reikwijdte van het register vallen. Zo worden er ook kwaliteitseisen gesteld aan die dienstverleners. De Minister voor Rechtsbescherming heeft eerder aan uw Kamer laten weten dat hij de doorverkoop op zichzelf niet wil verbieden.5
Lid Van Beukering (D66) heeft mij gevraagd of het mogelijk is om coulanter om te gaan met mensen die te goeder trouw een verkeerde beslissing hebben genomen.
Ik ga er vanuit dat het hier om de wettelijke schuldsanering gaat, aangezien de goedetrouwtoets bij de minnelijke schuldhulpverlener geen vereiste is. De invulling van goedetrouw verschilt erg per dossier, de toets hiervoor is aan de rechter.
Als iemand te goeder trouw de verkeerde beslissing heeft genomen, dan staat dit de toegang tot de wettelijke schuldsanering niet in de weg. In de wet is een hardheidsclausule opgenomen, die zelfs als er schulden zijn die niet te goeder trouw zijn gemaakt toegang tot de Wsnp mogelijk maakt, mits iemand enige tijd stabiel is en een wending ten goede heeft gemaakt.
Lid Gijs van Dijk (PvdA) heeft mij gevraagd te reageren op de uitspraak van de Minister voor Rechtsbescherming over het niet begaan van overtredingen, om zo boetes en betalingsproblemen te voorkomen.
Boetes komen voort uit vermijdbaar gedrag. Om geen geld te hoeven uitgeven aan boetes is het uiteraard de beste manier om geen overtredingen te begaan.
Het kan natuurlijk wel een keer gebeuren dat mensen, soms onbedoeld, toch een overtreding begaan. Als dan een boete volgt, heeft de overheid oog voor mensen die zich in een kwetsbare (schulden)positie bevinden. De afgelopen jaren zijn om die reden diverse maatregelen getroffen om mensen dan tegemoet te komen. Voorbeelden hiervan zijn het introduceren van mogelijkheden om betalingsregelingen te treffen en de noodstopprocedure bij het CJIB.
Stand van zaken verschillende moties
De leden Peters (CDA), Renkema (GroenLinks) en Jasper van Dijk (SP) vroegen mij naar de voortgang van de uitvoering van de verschillende moties die begin dit jaar zijn aangenomen.
Ik kan u melden dat de uitvoering van de verschillende moties vordert:
Het onderzoek «bijstandsgerechtigden en belemmeringen bij mensen om woonruimte te delen» (waaronder de kostendelersnorm) wordt rond de zomer verwacht. Het onderzoek naar de mogelijkheden van het kwijtschelden van oninbare verhogingen op schulden wordt na de zomer verwacht (Kamerstuk 35 300 XV, nr. 54).
De resultaten van het onderzoek naar de medewerking van schuldeisers aan schuldhulpverlening worden in de zomer verwacht. Uw kamer zal daarna worden geïnformeerd over de vervolgstappen, daarbij wordt ingegaan op de reactietermijn van schuldeisers (Kamerstuk 24 515, nr. 514), de medewerking van schuldeisers aan voorgestelde schuldregelingen (Kamerstuk 24 515, nr. 515) en in hoeverre gemeenten in de uitvoering worden belemmerd door artikel 60c van de Participatiewet.
Lid Renkema (GroenLinks) heeft mij gevraagd naar de gewijzigde motie over het aanpassen van artikel 60c van de Participatiewet, en naar de mogelijkheden om onwenselijke situaties waarin de gemeente aan de ene kant schuldhulpverlening biedt, en aan de andere kant als schuldeiser geen medewerking kan verlenen aan een minnelijke schuldhulpverlening vanwege een fraudevordering (Kamerstuk 24 515, nr. 520).
Ik wil hier graag een paar kanttekeningen maken. Ten eerste hoeft artikel 60c Participatiewet geen algehele blokkering van een minnelijke regeling te betekenen. Gemeenten kunnen ook meewerken aan een minnelijke schuldregeling wanneer er sprake is van een fraudevordering. Alleen vereist de sociale zekerheidswetgeving dat mensen ten onrechte ontvangen uitkeringen helemaal terugbetalen. Het gaat hier immers om publieke middelen en het mag niet lonen om fraude te plegen en vervolgens het genoten financiële voordeel niet terug te hoeven betalen door een beroep op de schuldhulpverlening te doen.
Daarnaast biedt de Wsnp de mogelijkheid om de rechter over de specifieke situatie te laten oordelen. Hij kan in dat kader een dwangakkoord uitspreken of de schuldenaar toelaten tot de Wsnp en zo alsnog een algehele schuldregeling tot stand brengen. Met in het achterhoofd deze twee kanttekeningen laat ik op dit moment een onderzoek uitvoeren naar de medewerking van schuldeisers aan de schuldhulpverlening. Ik heb gevraagd om ook specifiek te kijken naar situaties waarin artikel 60c van de Participatiewet de mogelijkheid van een minnelijke schuldregeling blokkeert.
Het lid Van Der Graaf (CU) heeft gevraagd naar de stand van zaken met betrekking tot de motie om in de Wsnp debiteurvriendelijke maatregelen te nemen (Kamerstuk 35 249, nr. 16). Het doel van de motie is om zo de effecten van de coronacrisis te dempen en perspectief te bieden aan mensen die met schulden kampen. Er lopen op dit moment verschillende trajecten op dit onderwerp. Ik noem de belangrijkste. Het kabinet heeft verschillende steunmaatregelen getroffen om bedrijven en zelfstandigen te ondersteunen die zijn geraakt door de Coronacrisis. Daarnaast zet het kabinet voor natuurlijke personen met financiële problemen in op een betere aansluiting tussen het minnelijk traject en de Wsnp, zoals hierboven omschreven. Verder is bij de Eerste Kamer nu het wetsvoorstel van de Minister voor Rechtsbescherming in behandeling betreffende de Wet homologatie onderhands akkoord. Hiermee wordt in de faillissementswet een nieuwe regeling ingevoerd. Daarmee worden ondernemers geholpen om hun schulden via een akkoord met de schuldeisers te herstructureren. In aansluiting hierop is de Minister van Economische Zaken een traject gestart waarin bekeken wordt hoe MKB-bedrijven ondersteund kunnen worden bij de gebruikmaking van dit nieuwe instrument. Graag benadruk ik ook dat bijzondere rechtsmiddelen als het dwangakkoord en het moratorium, maar ook de schuldsanering zelf een debiteursvriendelijk effect hebben in de rechtspraktijk. De schuldsaneringsrechter heeft vaak de mogelijkheid deze middelen toe te passen.
Het lid Kuzu (Denk) heeft mij gevraagd hoe ik uitvoering geef aan de motie over het voorkomen van het afsluiten van wifi (Kamerstuk 35 249, nr. 16).
Inzet is om te voorkomen dat mensen worden afgesloten van internet vanwege financiële problemen door de coronacrisis. De telecombedrijven stellen zich daarom coulant op. Het is wel belangrijk dat als iemand problemen heeft of verwacht, hij of zij contact opneemt met de desbetreffende telecomleverancier.
Om los van de coronacrisis afsluiten te voorkomen hebben de telecombedrijven convenanten afgesloten met de NVVK. Daarin wordt onder meer geregeld dat mensen die schuldhulpverlening krijgen niet worden afgesloten.
Samen met de Staatssecretaris van EZK bekijk ik met de telecombedrijven of aanvullende stappen noodzakelijk zijn.
Tot slot
Het lid Renkema (GroenLinks) nodigde mij uit om in brede zin te reflecteren op de afgelopen jaren waarin de Brede Schuldenaanpak is ingezet en op welke punten de komende maanden de prioriteit moet komen te liggen.
Samen met belangenorganisaties, vrijwilligers, gemeenten, uitvoeringsorganisaties en de schuldenambassadeurs heeft mijn ministerie kabinetsbreed de schouders gezet onder de veertig kabinetsberaden actiepunten, die variëren van wijziging in wetgeving tot verbeteringen op uitvoeringsniveau. Deze maatregelen zijn ongelooflijk belangrijk in het leven van mensen die vanwege schulden door de bomen het bos niet meer zien.
En ook al is er nog veel werk te verzetten, zoals de absolute prioriteit van de invoering van de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet die vertraging heeft opgelopen: toch kijk ik met trots terug op de constructieve samenwerking met betrokken partijen, publiek en privaat. Met de wijziging van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening kunnen gemeenten mensen met financiële problemen vroegtijdig hulp bieden dankzij vroegsignalering.
Samenwerking met alle betrokkenen is ook de komende tijd hard nodig. De coronacrisis vraagt een intensivering van het armoede en schuldenbeleid. Gezien mijn ervaringen in de afgelopen periode vertrouw ik erop dat we samen met de betrokken partijen en organisaties met dezelfde betrokkenheid en vasthoudendheid de noodzakelijke en waardevolle stappen voorwaarts zullen zetten.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, T. van Ark
App die mensen inzicht geeft in hun financiële situatie en ondersteunt hen in contacten met schuldeisers en hulpverleners.
Wet vereenvoudiging beslagvrije voet, Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, wetsvoorstel Stroomlijning keten voor derdenbeslag (verbreding beslagregister) en wetsvoorstel adviesrecht gemeenten bij schuldenbewind.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-24515-555.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.