24 515 Preventie en bestrijding van stille armoede en sociale uitsluiting

Nr. 356 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 juni 2016

De Nationale ombudsman heeft op 11 mei jl. het rapport «Burgerperspectief op schuldhulpverlening» uitgebracht. Naar aanleiding van uw verzoek van 17 mei jongsleden1 zend ik u hierbij mijn reactie op het rapport toe.

Het onderzoek geeft een beeld van algemene knelpunten die burgers ervaren met de gemeentelijke schuldhulpverlening, onder andere op basis van bij de ombudsman en derden ingediende klachten. De ombudsman benoemt als belangrijkste knelpunten dat de gemeentelijke schuldhulpverlening teveel uitgaat van de zelfredzaamheid van de burger, te veel drempels opwerpt door onder andere strikte toepassing van weigeringsgronden en door eisen aan het gedrag, te weinig maatwerk biedt en snellere en betere dienstverlening moet bieden. Het rapport geeft gemeenten daarbij een aantal aandachtspunten mee en pleit onder meer voor maatwerk en een betere balans tussen hulpvraag en standaard beleidsregels en voor een schuldhulpverlening die mensen insluit en snel helpt. Volgens de ombudsman hebben gemeenten van het Rijk voldoende wettelijke instrumenten en financiële middelen nodig om knelpunten voor de burger weg te nemen. Overigens biedt het rapport geen inzicht in hoe groot het aandeel burgers is dat problemen met schuldhulpverlening ervaart en in hoeveel gemeenten deze problemen voorkomen. Of de klachten van burgers waar het onderzoek zich op baseert al dan niet gegrond waren is niet bekend, maar de problematiek is in twee rondetafels getoetst en herkend.

Met de ombudsman ben ik van mening dat mensen die zelf niet uit de schulden kunnen komen, daarbij hulp moeten krijgen. Daarom heeft het kabinet jaarlijks reeds € 90 miljoen euro extra aan gemeenten voor armoedebestrijding en schuldhulpverlening beschikbaar gesteld. Bij uitstek gemeenten hebben de mogelijkheid om naar de persoonlijke omstandigheden van mensen te kijken. Het is van groot belang dat zij maatwerk en laagdrempelige schuldhulpverlening bieden. Hierbij moet steeds het burgerperspectief centraal staan. Door dit in een zo vroeg mogelijk stadium te doen worden, zoals ook de ombudsman aangeeft, kosten bespaard door te voorkomen dat schulden steeds verder oplopen en situaties steeds complexer worden.

Het kabinet is actief aan de slag met wet- en regelgeving die de schuldhulpverlening ondersteunt en bijdraagt aan het oplossen van knelpunten. Zo is recent de internetconsultatie voor het ontwerpbesluit breed wettelijk moratorium opengesteld en is wetgeving voor de vereenvoudiging van de beslagvrije voet in voorbereiding.

Momenteel werk ik aan de kabinetsreactie op de evaluatie van de gemeentelijke schuldhulpverlening die ik uw Kamer voor 1 juli zal toezenden. Omdat ik grote waarde hecht aan de ervaringen van de mensen waarop de gemeentelijke schuldhulpverlening zich richt, burgers met schulden, zijn bij de evaluatie de Landelijke cliëntenraad, lokale cliëntenraden en lokale ombudsmannen betrokken. Het rapport van de ombudsman beschouw ik als een belangrijke aanvulling hierop.

Daarom zal ik de bevindingen van de ombudsman betrekken bij de kabinetsreactie op de evaluatie. Op basis van die evaluatie neem ik met gemeenten en andere betrokkenen maatregelen ter verbetering van de schuldhulpverlening.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma


X Noot
1

Handelingen II 2015/16, nr. 83, item 22

Naar boven