Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 juni 2016
De Nationale ombudsman heeft op 11 mei jl. het rapport «Burgerperspectief op schuldhulpverlening»
uitgebracht. Naar aanleiding van uw verzoek van 17 mei jongsleden1 zend ik u hierbij mijn reactie op het rapport toe.
Het onderzoek geeft een beeld van algemene knelpunten die burgers ervaren met de gemeentelijke
schuldhulpverlening, onder andere op basis van bij de ombudsman en derden ingediende
klachten. De ombudsman benoemt als belangrijkste knelpunten dat de gemeentelijke schuldhulpverlening
teveel uitgaat van de zelfredzaamheid van de burger, te veel drempels opwerpt door
onder andere strikte toepassing van weigeringsgronden en door eisen aan het gedrag,
te weinig maatwerk biedt en snellere en betere dienstverlening moet bieden. Het rapport
geeft gemeenten daarbij een aantal aandachtspunten mee en pleit onder meer voor maatwerk
en een betere balans tussen hulpvraag en standaard beleidsregels en voor een schuldhulpverlening
die mensen insluit en snel helpt. Volgens de ombudsman hebben gemeenten van het Rijk
voldoende wettelijke instrumenten en financiële middelen nodig om knelpunten voor
de burger weg te nemen. Overigens biedt het rapport geen inzicht in hoe groot het
aandeel burgers is dat problemen met schuldhulpverlening ervaart en in hoeveel gemeenten
deze problemen voorkomen. Of de klachten van burgers waar het onderzoek zich op baseert
al dan niet gegrond waren is niet bekend, maar de problematiek is in twee rondetafels
getoetst en herkend.
Met de ombudsman ben ik van mening dat mensen die zelf niet uit de schulden kunnen
komen, daarbij hulp moeten krijgen. Daarom heeft het kabinet jaarlijks reeds € 90
miljoen euro extra aan gemeenten voor armoedebestrijding en schuldhulpverlening beschikbaar
gesteld. Bij uitstek gemeenten hebben de mogelijkheid om naar de persoonlijke omstandigheden
van mensen te kijken. Het is van groot belang dat zij maatwerk en laagdrempelige schuldhulpverlening
bieden. Hierbij moet steeds het burgerperspectief centraal staan. Door dit in een
zo vroeg mogelijk stadium te doen worden, zoals ook de ombudsman aangeeft, kosten
bespaard door te voorkomen dat schulden steeds verder oplopen en situaties steeds
complexer worden.
Het kabinet is actief aan de slag met wet- en regelgeving die de schuldhulpverlening
ondersteunt en bijdraagt aan het oplossen van knelpunten. Zo is recent de internetconsultatie
voor het ontwerpbesluit breed wettelijk moratorium opengesteld en is wetgeving voor
de vereenvoudiging van de beslagvrije voet in voorbereiding.
Momenteel werk ik aan de kabinetsreactie op de evaluatie van de gemeentelijke schuldhulpverlening
die ik uw Kamer voor 1 juli zal toezenden. Omdat ik grote waarde hecht aan de ervaringen
van de mensen waarop de gemeentelijke schuldhulpverlening zich richt, burgers met
schulden, zijn bij de evaluatie de Landelijke cliëntenraad, lokale cliëntenraden en
lokale ombudsmannen betrokken. Het rapport van de ombudsman beschouw ik als een belangrijke
aanvulling hierop.
Daarom zal ik de bevindingen van de ombudsman betrekken bij de kabinetsreactie op
de evaluatie. Op basis van die evaluatie neem ik met gemeenten en andere betrokkenen
maatregelen ter verbetering van de schuldhulpverlening.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma