24 515 Preventie en bestrijding van stille armoede en sociale uitsluiting

Nr. 240 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 november 2012

Ingevolge het verzoek van de vaste commissie voor SZW bij brief van 8 oktober 2012 treft u hierbij mijn reactie aan op de brief van de Nationale ombudsman ten geleide van het rapport «Schulden komen nooit alleen – Aandachtspunten voor behoorlijke schuldhulpverlening» van 28 juni 2012.

Het rapport van de Nationale ombudsman sluit naar mijn mening goed aan bij (de uitgangspunten van) de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, die op 1 juli 2012 in werking is getreden. Deze wet richt zich op de verbetering van de kwaliteit en de effectiviteit van de gemeentelijke schuldhulpverlening. Gebleken is dat in de huidige uitvoeringspraktijk van schuldhulpverlening nog verbeteringen mogelijk zijn. Ik verwacht dat de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening daaraan een belangrijke impuls zal geven. Het rapport van de Nationale ombudsman kan voor gemeenten en schuldhulpverleners daarbij een hulpmiddel zijn.

Zoals ik ook reeds in het vragenuur van 3 juli 2012 heb aangegeven, beschouw ik het rapport van de Nationale ombudsman voor gemeenten als een waardevolle aanvulling op de producten die ontwikkeld zijn en worden binnen het programma «Op weg naar effectieve schuldhulp».

Dit programma is ingericht door het ministerie van SZW, in nauwe samenwerking met Divosa, het Nibud, de NVVK, de VNG, de MOgroep en Wijzer in Geldzaken, om gemeenten en hun partners te ondersteunen bij de invoering van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening en het verbeteren van de effectiviteit van de schuldhulpverlening. Ik heb het rapport dan ook via de portal www.effectieveschuldhulp.nl onder de aandacht gebracht van gemeenten en schuldhulpverleners. Ook is een bericht over het rapport opgenomen in de bijbehorende digitale nieuwsbrief van juli 2012.

De Nationale ombudsman schetst een aantal randvoorwaarden die voor gemeenten noodzakelijk zijn om de verantwoordelijkheid voor een behoorlijke uitvoering van de schuldhulpverlening te kunnen waarmaken. Het betreft dan met name een behoorlijke houding bij schulden, de medewerking van overheidsinstanties aan schuldhulpverlening en effectief toezicht op particuliere schuldbemiddeling.

Deze punten zijn ook al eerder onder mijn aandacht gebracht en sluiten aan bij lopende beleidsontwikkelingen.

De aandachtspunten ten aanzien van een behoorlijke houding bij schulden en de medewerking van overheidsinstanties aan schuldregelingen worden betrokken bij het kabinetsstandpunt op het rapport Paritas Passé, debiteuren en crediteuren in de knel door ongelijke incassobevoegdheden dat op verzoek van uw Kamer wordt voorbereid. Zoals u ondermeer in de brief van 28 juni 2012 over het wetsvoorstel aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving is gemeld (Kamerstukken II, 2011/2012, 33 207, nr. 15), wordt de kabinetsreactie overgelaten aan het volgende kabinet.

De randvoorwaarden en het advies op het gebied van het effectief toezicht op de particuliere schuldbemiddeling vallen onder de verantwoordelijkheid van de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. De punten die de Nationale ombudsman in deze context aandraagt, heb ik onder de aandacht gebracht van de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en zullen worden betrokken bij het voornemen om de mogelijkheden voor private schuldbemiddeling uit te breiden.

De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, P. de Krom

Naar boven