24 515 Preventie en bestrijding van stille armoede en sociale uitsluiting

Nr. 235 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 mei 2012

In deze brief beantwoord ik, mede namens de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de vraag van het lid Sterk (CDA) gesteld in het ordedebat van 15 mei jl. over de uitvoering van de motie Van Hijum over de minst bedeelden (TK 24 515, nr. 224).

In het Verslag van de Landbouwraad d.d. 22 december 2011 (TK 21 501-32, nr. 562) heb ik aangegeven dat gehoor is gegeven aan de motie door in te stemmen met de door de Commissie voorgestelde overgangsregeling.

Tevens heb ik in deze brief aangegeven dat de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en ik niet voornemens waren ons te melden voor de overgangsregeling in het jaar 2013. Ik heb aangegeven dat de overgangsregeling is bedoeld om tegemoet te komen aan verwachtingen in die lidstaten die al jarenlang deelnemen aan het minstbedeeldenprogramma. In Nederland kunnen dergelijke verwachtingen niet bestaan, omdat het kabinet al ruim twintig jaar consistent heeft uitgedragen dat Nederland uit overwegingen van subsidiariteit niet deelneemt. In voornoemd Verslag van de Landbouwraad is de Kamer daarover geïnformeerd.

In voornoemde brief van 22 december is ook aangegeven dat lidstaten hun deelname dienen te melden aan de Europese Commissie voor 1 februari voorafgaand aan het jaar van deelname. Deze termijn is vastgelegd in Europese regelgeving. De gegevens omtrent de nationale invulling van het programma dienen vervolgens uiterlijk op 31 mei voorafgaand aan het jaar van deelname gemeld te worden. De termijn voor deelname in 2013 is inmiddels echter verstreken, de termijn van 31 mei is daarmee voor Nederland irrelevant geworden.

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker

Naar boven