24 503 Algemene regels over de advisering in zaken van algemeen verbindende voorschriften of te voeren beleid van het Rijk (Kaderwet adviescolleges)

Nr. 42 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 december 2010

In de eindrapportage «herziening adviesstelsel»1 heb ik toegezegd uw Kamer jaarlijks te informeren over de ingestelde eenmalige en tijdelijke adviescolleges.

In de bijlage van deze brief informeer ik u over de (samenstelling van de) permanente, tijdelijke en eenmalige Kaderwet adviescolleges van 2009 en de tijdelijke en eenmalige adviescolleges die op dit moment functioneren.2

De permanente adviescolleges zijn onderverdeeld in twee categorieën:

  • de strategische adviescolleges;

  • de technisch-specialistische adviescolleges.

Ten opzichte van 20073 is het totale aantal Kaderwet adviescolleges gestegen van 31 naar 33. Het stelsel van adviescolleges bestond in 2009 uit 13 strategische, 13 technisch/specialistische, 4 tijdelijke en 3 eenmalige Kaderwet adviescolleges.

Enkele verschillen in aantallen ten opzichte van 2007 worden als volgt verklaard.

De adviescommissie voor vreemdelingenzaken (in 2009 ressorterend onder het ministerie van Justitie) is in het huidige overzicht getypeerd als een permanent adviescollege met een technisch-specialistisch karakter, terwijl deze in 2007 als strategisch adviescollege werd getypeerd. Bovendien is de commissie van advies inzake waterstaatswetgeving inmiddels als een permanent adviescollege ingesteld waar het eerder op basis van een tijdelijk instellingsbesluit heeft gefunctioneerd.

In de Kaderwet adviescolleges4 is vastgelegd dat bij de benoeming van leden en voorzitters van adviescolleges wordt gestreefd naar: «een evenredige deelneming van vrouwen en personen behorende tot een etnische of culturele minderheidsgroep.» Het totaalbeeld van de samenstelling van adviescolleges ziet er als volgt uit. De participatie van vrouwen in Kaderwet adviescolleges is 33%5, de participatie van allochtonen is 6%. Dit percentage is berekend over de beschikbare gegevens: omdat het aandeel allochtonen niet van alle Kaderwet adviescolleges bekend is, kan dit participatiecijfer een licht vertekend beeld geven.

Ik zal in de evaluatie van de Kaderwet adviescolleges aandacht besteden aan de ontwikkeling van het stelsel van adviescolleges en de samenstelling daarvan. Het verslag van de derde evaluatie van de Kaderwet zend ik u medio 2011.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. P. H. Donner


XNoot
1

Kamerstukken II 1996/1997, 23 725, nr. 23.

XNoot
2

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

XNoot
3

Van 2008 is geen overzicht van de Kaderwet adviescolleges.

XNoot
4

Kaderwet adviescolleges artikel 12, lid 3.

XNoot
5

Exclusief Gezondheidsraad. Inclusief Gezondheidsraad, die door het werken met geassocieerde leden 196 raadsleden telt, is het aandeel vrouwen 29%

Naar boven