24 493 (R 1557) Voornemen tot verlenging van verdragen

BV/ Nr. 97 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 19 januari 2022.

De wens dat één of meer van deze verdragen aan de goedkeuring van de Staten-Generaal zal worden onderworpen kan door of namens een van de Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 18 februari 2022.

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 januari 2022

Ter voldoening aan het bepaalde in artikel 9 van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, en met het oog op artikel 7, onderdeel e, van die Rijkswet, heb ik de eer u mede te delen dat de regering het voornemen heeft om over te gaan tot verlenging van de Briefwisseling inzake het van toepassing worden op het Koninkrijk der Nederlanden van het Aanvullend Protocol tot vaststelling van de status van de niet-Franse detachementen van de Taakgroep «TAKUBA» van 10 maart 2020 bij de Overeenkomst tot vaststelling van de status van de strijdmacht «SERVAL» tussen Mali en Frankrijk van 8 maart 2013; Parijs, 9 maart 2021 (Trb. 2021, nr. 36).

Het verdrag had een initiële looptijd van één jaar tot 9 maart 2022 en zal voor een periode van een jaar worden verlengd tot 9 maart 2023.

Voor wat het Koninkrijk betreft, geldt het te verlengen verdrag alleen voor het Europese deel van Nederland.

Het verdrag behoefde destijds op grond van artikel 7, onderdeel c, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen niet de goedkeuring van de Staten-Generaal.

De Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. Hoekstra

Naar boven