24 493 (R1557) Voornemen tot verlenging van verdragen

AK/ Nr. 54 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 11 juni 2013.

De wens dat één of meer van deze verdragen aan de goedkeuring van de Staten-Generaal zal worden onderworpen kan door of namens een van de Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 11 juli 2013.

Aan de Voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 juni 2013

Ter voldoening aan het bepaalde in artikel 9 van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, en met het oog op artikel 7, onderdeel e, van die Rijkswet, heb ik de eer u mede te delen dat de regering het voornemen heeft om over te gaan tot verlenging van het volgende verdrag:

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België over de terbeschikkingstelling van een penitentiaire inrichting in Nederland ten behoeve van de tenuitvoerlegging van bij Belgische veroordelingen opgelegde vrijheidsstraffen; Tilburg, 31 oktober 2009 (Trb. 2009, 202).

Op basis van dit verdrag stelt Nederland, tegen betaling door België, de PI Tilburg en eigen personeel ter beschikking om in België opgelegde vrijheidsstraffen ten uitvoer te leggen volgens de regels van het Belgische recht en onder leiding van een Belgische directie.

Het verdrag legt vast dat de PI Tilburg na 31 december 2013 weer ter beschikking komt van Nederland. Op grond van artikel 24, derde lid, is er echter ook de mogelijkheid het verdrag te verlengen. Gebleken is dat van Belgische zijde ook na 31 december 2013 behoefte is aan de PI Tilburg. Instemming van Nederlandse zijde met deze verlenging is verenigbaar met de eigen capaciteitsbehoefte. In het verlengingsverdrag zijn de kosten geïndexeerd.

Voor wat het Koninkrijk betreft, geldt het te verlengen verdrag alleen voor het Europese deel van Nederland. Het verdrag behoefde destijds de goedkeuring van de Staten-Generaal.

De minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

Naar boven