24 455
Wijziging van de Wet op het basisonderwijs, de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs, alsmede de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met de decentralisatie van de huisvestingsvoorzieningen

nr. 49
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Zoetermeer, 29 juli 1996

Bij de behandeling van het wetsvoorstel Decentralisatie van de huisvestingsvoorzieningen in het primair en voortgezet onderwijs heb ik toegezegd richting besturenorganisaties en VNG initiatief te zullen nemen ten aanzien van het opstarten van een overleg rond mogelijke modellen voor doordecentralisatie.

In deze brief ga ik kort in op de typering en status voor het overleg tussen besturenorganisaties en VNG. Als laatste geef ik de verdere procedure weer.

Sinds kort voeren besturenorganisaties en VNG overleg betreffende doordecentralisatie.

Het streven van dit overleg is er op gericht dat beide partijen gezamenlijk, in het najaar, een handreiking richting gemeenten en schoolbesturen presenteren. Deze handreiking bevat dan naar alle waarschijnlijkheid een aantal «modellen» voor doordecentralisatie.

In ieder geval wordt beoogd gemeenten en schoolbesturen een instrumentarium aan te bieden waarmee zij in consensus, beargumenteerd, afspraken kunnen maken met betrekking tot doordecentralisatie.

In die handuitreiking staan dan de elementen die een rol zouden moeten spelen bij de afweging al dan niet tot een doordecentralisatie overeenkomst te besluiten en in welke vorm dat dan zou kunnen.

Omdat er in het najaar naar alle waarschijnlijkheid nog geen of te weinig concrete gevallen van «good practice» zullen zijn, zal de handreiking in feite beschrijven hoe de «practice good» zou kunnen verlopen.

Opgemerkt moet worden dat uiteraard niet volledig is uit te sluiten dat besturenorganisaties en VNG geen volledige overeenstemming bereiken over alle aspecten van een dergelijke handreiking. Het streven is er echter wel op gericht.

Als in het najaar de modellen gereed zullen zijn, zal alsdan worden bezien of (extra) voorlichting richting gemeenten en schoolbesturen noodzakelijk dan wel gewenst is.

Ik heb met besturenorganisaties en VNG afgesproken dat de resultaten ter kennisneming aan mij worden aangeboden. Vervolgens zal ik deze resultaten ter kennisneming aan u doen toekomen.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

T. Netelenbos

Naar boven