24 455
Wijziging van de Wet op het basisonderwijs, de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs, alsmede de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met de decentralisatie van de huisvestingsvoorzieningen

nr. 12
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 18 maart 1996

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel I, onderdeel C, wordt artikel 66, onder a, ten derde, vervangen door:

3°. medegebruik van een ruimte die geschikt is voor het onderwijs;.

B

In artikel I, onderdeel C, vervalt in artikel 72, eerste lid: goede.

C

In artikel I, onderdeel C, worden in artikel 76 de volgende wijzigingen aangebracht:

1. Aan het slot van onderdeel f vervalt het woord «en».

2. Onder verlettering van onderdeel g tot onderdeel h wordt een nieuw onderdeel g ingevoegd, luidende als volgt:

g. de termijn gedurende welke een gebouw of terrein voor een school of nevenvestiging nog ten hoogste kan worden gebruikt bij toepassing van artikel 84, alsmede de procedure in verband met een eventueel op te maken staat van onderhoud, en.

D

In artikel II, onderdeel C, wordt artikel 74, onder a, ten derde, vervangen door:

3°. medegebruik van een ruimte die geschikt is voor het onderwijs, dan wel een bad voor watergewenning of bewegingstherapie;.

E

In artikel II, onderdeel C, vervalt in artikel 80, eerste lid: goede.

F

In artikel II, onderdeel C, worden in artikel 84 de volgende wijzigingen aangebracht:

1. Aan het slot van onderdeel f vervalt het woord «en».

2. Onder verlettering van onderdeel g tot onderdeel h wordt een nieuw onderdeel g ingevoegd, luidende als volgt:

g. de termijn gedurende welke een gebouw of terrein voor een school of nevenvestiging nog ten hoogste kan worden gebruikt bij toepassing van artikel 88d, alsmede de procedure in verband met een eventueel op te maken staat van onderhoud, en.

G

In artikel III, onderdeel F, wordt artikel 76c, onder a, ten derde, vervangen door:

3°. medegebruik van een ruimte die geschikt is voor het onderwijs;.

H

In artikel III, onderdeel F, wordt artikel 76c, onder b en c vervangen door:

b. voorzieningen bestaande uit:

1°. herstel van constructiefouten en aanpassingen voor zover het de buitenzijde van het gebouw dan wel het terrein betreft, en

2°. herstel van constructiefouten en aanpassingen aan de binnenzijde van het gebouw, voor zover deze een bedrag van f 500 000 te boven gaan; bij deze voorzieningen komt een bedrag van f 500 000 voor rekening van het bevoegd gezag;

c. herstel en vervanging in verband met schade aan gebouw, leer- en hulpmiddelen en meubilair in geval van bijzondere omstandigheden.

I

In artikel III, onderdeel F, vervalt in artikel 76i, eerste lid: goede.

J

In artikel III, onderdeel F, worden in artikel 76m de volgende wijzigingen aangebracht:

1. Aan het slot van onderdeel f vervalt het woord «en».

2. Onder verlettering van onderdeel g tot onderdeel h wordt een nieuw onderdeel g ingevoegd, luidende als volgt:

g. de termijn gedurende welke een gebouw of terrein voor een school of nevenvestiging nog ten hoogste kan worden gebruikt bij toepassing van artikel 76u, alsmede de procedure in verband met een eventueel op te maken staat van onderhoud, en.

K

In artikel XIX, eerste lid, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. Voor «ten behoeve van» wordt ingevoegd: zoals deze artikelen luidden voor de inwerkingtreding van deze wet,.

2. De zinsnede «dan wel speciaal en voortgezet speciaal onderwijs betreft» wordt vervangen door: , een school voor voortgezet speciaal onderwijs, een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs dan wel een instelling voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs betreft,.

L

In artikel XX, eerste lid, laatste volzin, wordt «die aanhangig zijn bij Gedeputeerde Staten» vervangen door: die aanhangig zijn gemaakt bij Gedeputeerde Staten, met dien verstande dat buiten verdere behandeling worden gelaten beroepen ten aanzien van die voorzieningen op grond van artikel 74 van de Wet op het basisonderwijs dan wel artikel 82 van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs zoals deze artikelen luidden voor de inwerkingtreding van deze wet, die na de inwerkingtreding van deze wet onder de verantwoordelijkheid van het schoolbestuur komen te vallen.

Toelichting

De onderdelen A, D en G dienen ter verduidelijking van de wettekst. Door nu uitdrukkelijk aan te geven dat het bij verhuur en medegebruik dient te gaan om ruimten die geschikt zijn voor het onderwijs, wordt duidelijk dat ook gemeentelijke sportaccommodaties onder deze regeling vallen.

Ook de onderdelen B, E en I houden verband met het bevorderen van de duidelijkheid. Door aan te geven dat een gemeente bij het beslissen over een aanvraag voor een spoedeisende voorziening «de voortgang van het onderwijs» als criterium mag hanteren, wordt duidelijk dat het om ernstige zaken moet gaan. Een gemeente kan immers bij een dergelijke aanvraag niet de financiële weigeringsgrond toepassen.

De onderdelen C, F en J geven gemeenten de mogelijkheid om in de verordening een regeling op te nemen die te maken heeft met het einde van het gebruik van een gebouw of terrein. In de huidige wetgeving is een koppeling gelegd tussen het einde van de bekostiging en de termijn waarop het gebouw of terrein door de school of nevenvestiging moet zijn verlaten. Aangezien in de nieuwe situatie geen sprake meer is van dit zogenaamde «leegrekenen», moeten de gemeenten de mogelijkheid krijgen om eveneens een termijn te stellen gedurende welke het gebouw of terrein nog mag worden gebruikt, indien de formele procedure is voltooid met betrekking tot het feit dat er een einde komt aan het gebruik.

Eveneens is de mogelijkheid geschapen om in de verordening een regeling op te nemen met betrekking tot de procedure rond een eventueel op te maken staat van onderhoud. Dit kan bijvoorbeeld gewenst zijn in verband met toekomstig hergebruik.

Onderdeel H heeft betrekking op het feit dat bij herstel van constructie- fouten het schoolbestuur in het voortgezet onderwijs, conform de huidige situatie, dient na te gaan of verhaal mogelijk is. Dit betekent dat deze voorziening onder onderdeel b.1 respectievelijk b.2 van artikel 76c WVO behoort te worden gebracht in plaats van onder onderdeel c.

Onderdeel K betreft een aanscherping van de terminologie. In de eerste plaats is nu duidelijk dat de in artikel XIX genoemde artikelen uit de WBO en de ISOVSO de huidige artikelen betreffen en niet de artikelen zoals ze zullen luiden na de inwerkingtreding van deze wet. In de tweede plaats sluit de opsomming van «scholen» in het (voortgezet) speciaal onderwijs thans aan bij de eerder in het wetsvoorstel gegeven opsomming.

Onderdeel L heeft betrekking op de beroepen ten aanzien van de zogenaamde «andere voorzieningen» in het primair onderwijs die nog aanhangig zijn gemaakt onder het huidige regime. De beroepen die betrekking hebben op die voorzieningen die na inwerkingtreding van dit wetsvoorstel niet onder de verantwoordelijkheid van de gemeente, maar onder die van het schoolbestuur komen te berusten, worden buiten verdere behandeling gelaten. De gelden daarvoor worden immers overgeheveld naar die schoolbesturen.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

T. Netelenbos

Naar boven