nr. 18
DERDE NOTA VAN WIJZIGING
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
Enig artikel
Artikel 8.48, genoemd in artikel I onder C, komt als volgt te luiden:
Artikel 8.48
Deze titel is slechts van toepassing op stortplaatsen waarvoor een vergunning
ingevolge artikel 8.1 is vereist, waar op of na 1 september 1996 afvalstoffen
worden gestort en,
a. waarvoor een algemene maatregel van bestuur geldt als bedoeld in artikel
8.45, of
b. uitsluitend baggerspecie wordt gestort.
Toelichting
De wettelijke regeling voor nazorg van stortplaatsen dient ter completering
van de regelgeving voor stortplaatsen. In het Stortbesluit bodembescherming
worden eisen gesteld aan stortplaatsen, de nazorgregeling dient er toe zeker
te stellen dat het noodzakelijk geachte beschermingsniveau tot in lengte van
jaren in stand blijft. Daarom vallen ook alleen stortplaatsen die voldoen
aan de eisen van het Stortbesluit onder de nazorgregeling. Voormalige stortplaatsen
(dat wil zeggen stortplaatsen waar het storten van afvalstoffen is beëindigd
voor 1 maart 1995) hoeven niet te voldoen aan het Stortbesluit.
Onlangs is gebleken dat de laatste jaren een aantal milieuvergunningen
zijn verleend voor het aanbrengen van een bovenafdichting op een stortplaats,
waarbij om civieltechnische redenen nog een beperkte hoeveelheid afvalstoffen
moet worden aangebracht. Dat betekent dat op die stortplaatsen ook na 1 september
1996 nog afvalstoffen worden gestort, zodat de nazorgregeling hier onbedoeld
op van toepassing wordt. Onbedoeld, omdat de systematiek van het wetsvoorstel
hier qua organisatie en financiering niet op is toegesneden. Voor de aanpak
van voormalige stortplaatsen is het beleid nu nog in ontwikkeling, en zal
een eigen regeling van de aanpak en de financiering volgen. Om zeker te stellen dat deze voormalige stortplaatsen (en mogelijk ook andere
vormen van «het op of in de bodem brengen» welke niet onder het
Stortbesluit vallen) niet onder de nazorgregeling gaan vallen, is nu in artikel
8.48 expliciet gemaakt dat de thans voorliggende nazorgbehandeling uitsluitend
van toepassing is op stortplaatsen die onder het Stortbesluit bodembescherming
vallen. Tegelijkertijd zal worden geregeld dat deze activiteit niet valt onder
de eisen van het Stortbesluit door middel van een wijziging van het Stortbesluit.
Onder het begrip «stortplaatsen» vallen ook baggerspeciestortplaatsen.
De nazorgregeling is daar ook op van toepassing. Omdat nu noodgedwongen in
de tekst van de wet de toepasbaarheid van de nazorgregeling is gekoppeld aan
het van toepassing zijn van het Stortbesluit, heeft dit tot gevolg dat expliciet
vermeld moet worden dat de regeling ook geldt voor baggerspeciestortplaatsen.
Deze zijn namelijk in artikel 2, tweede lid, van het Stortbesluit uitgezonderd.
Voor baggerspeciestortplaatsen zijn wel richtlijnen opgesteld, waarmee het
bevoegd gezag rekening moet houden bij het opstellen van vergunningvoorschriften.
Op dit onderwerp is al nader ingegaan in paragraaf 2.8 van de memorie van
toelichting.
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
M. de Boer