24 095 Frequentiebeleid

Nr. 479 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 20 juni 2019

De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat over de brief van 10 april 2019 inzake het Jaarbericht Agentschap Telecom 2018 (Kamerstuk 24 095, nr. 464).

De Staatssecretaris heeft deze vragen beantwoord bij brief van 19 juni 2019. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Diks

Adjunct-griffier van de commissie, Kruithof

1

Bent u voornemens actie te ondernemen naar aanleiding van de aanbevelingen uit het Handvest 5G, waarvan het Agentschap Telecom (AT) ook heeft aangegeven deze aanpak te onderschrijven? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

Tijdens de Conferentie Nederland Digitaal van 21 maart jl. is het Handvest 5G gepresenteerd. Hierin zeggen telecombedrijven, overheden – waaronder EZK – en kennisinstellingen toe samen te werken bij de uitrol van 5G in Nederland. De aanbevelingen uit het Handvest 5G zie ik als een bekrachtiging van het beleid dat het kabinet heeft uitgestippeld in het Actieplan Digitale Connectiviteit (Kamerstuk 26 643, nr. 547). Een deel van de acties uit het Actieplan is inmiddels uitgevoerd; zoals publicatie op rijksoverheid.nl van lokale tarieven voor de aanleg van nieuwe ondergrondse infrastructuur en welke gemeenten een antennebeleid hebben geformuleerd. Met een ander deel van deze acties zijn we volop bezig. Voor de laatste stand van zaken verwijs ik naar de Kamerbrief over de voortgang van de Nederlandse Digitaliseringsstrategie die voor de zomer uitkomt. Zoals toegezegd in het AO Telecom van 17 oktober 2018 ontvangt uw Kamer voor het eind van dit jaar tevens een (uitgebreide) voortgangsrapportage van het Actieplan Digitale Connectiviteit.

2

Deelt u de mening van het AT dat harmonisatie van lokaal 5G beleid (aangezien er sprake is van een grote verscheidenheid aan lokale regels, zowel op het antennedossier als voor de regie op de ondergrond waar de glasvezelkabels hun plek moeten krijgen) van nationaal belang is? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

Ik deel het uitgangspunt dat meer transparantie en harmonisatie van lokaal beleid ten aanzien van digitale connectiviteit meer duidelijkheid aan marktpartijen biedt waardoor de realisatie van nieuwe digitale infrastructuur wordt bespoedigd in Nederland. Het transparant maken van lokaal beleid is dan ook één van de actielijnen uit het Actieplan Digitale Connectiviteit (Kamerstuk 26 643, nr. 547).

3

Bent u van mening dat harmonisering van lokaal beleid tevens inhoudt dat de legeskosten, herbestratings- en degeneratiekosten maximaal kostendekkend moeten zijn en dat daaraan geen andere kosten moeten worden toegerekend dan de direct voor de aanleg relevante kosten, zoals ook verwoord in de motie van de leden Weverling en Sjoerdsma (Kamerstuk 24 095, nr. 452)?

Antwoord

Op grond van de Gemeentewet mogen gemeentelijke heffingen en retributies niet meer dan kostendekkend zijn. Uit het onderzoek dat ik heb laten uitvoeren door Kwink groep komt naar voren dat leges en kosten voor het mogen uitvoeren van graafwerkzaamheden uiteenlopen.1 Ik ben er voorstander van dat tarieven voor legeskosten, herbestratingskosten en degeneratiekosten tussen gemeenten zoveel mogelijk hetzelfde zijn zodat er meer voorspelbaarheid en duidelijkheid voor marktpartijen komt. Hierover gaat mijn ministerie met gemeenten in gesprek. Kostendekkendheid is hierbij het – wettelijk vastgelegde – uitgangspunt. Hierbij respecteer ik de gemeentelijke autonomie om zelfstandig deze tarieven vast te stellen.

4

Bent u van mening dat maximaal kostendekkende tarieven een bijdrage leveren aan de realisering van de doelstellingen als verwoord in artikel 3 lid 2 van de Europese Elektronische Communicatie Code, in het bijzonder sub c van genoemd artikel, alsmede de realisering van de doelstellingen van het Actieplan Digitale Connectiviteit op het gebied van investeringen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

Kostendekkende tarieven leveren een bijdrage aan bovengenoemde doelstellingen.

5

Wat gaat u doen om maximaal kostendekkende tarieven te bewerkstelligen?

6

Wat is de planning ten aanzien van het toewerken naar meer transparantie en harmonisering van lokaal beleid door de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) in samenwerking met de Ministeries van Economische Zaken en Klimaat en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, zoals te lezen is in de Staat van de Ether? Wanneer hoort de Kamer meer over de uitkomsten van dit onderzoek?

7

Hoe zorgt u, samen met het AT, ervoor dat het plaatsen van deze antennes op draagvlak onder de bevolking kan rekenen?

Antwoord 5, 6 en 7

De komende maanden organiseert het Ministerie van EZK samen met het Ministerie van BZK en de Vereniging Nederlandse Gemeenten gesprekstafels met gemeenten over digitale connectiviteit. In de gesprekstafels wordt de kennis en bewustwording over nieuwe digitale infrastructuur, met name 5G, bij gemeenten vergroot. Hierbij wordt ingezoomd op de maatschappelijke kansen die het 5G netwerk kan bieden, maar ook de maatschappelijke en ruimtelijke vraagstukken die hiermee gemoeid zijn. Tevens wordt in deze gesprekstafels gestimuleerd dat gemeenten gaan nadenken hoe zij samen met operators en met de rijksoverheid tot een meer faciliterend lokaal beleid kunnen komen. Denk hierbij aan een transparant en regionaal afgestemd antennebeleid, het faciliteren van innovatie en meer geharmoniseerde en kostendekkende tarieven voor leges en graafwerkzaamheden. Het zwaartepunt van de gesprekstafels ligt in het najaar en de gesprekstafels worden regionaal georganiseerd. Het delen van best practices tussen gemeenten is een belangrijk uitgangspunt bij de gesprekstafels.

Tevens vernieuwt het Ministerie van EZK de website samensnelinternet.nl om gemeenten effectief te ondersteunen op het gebied van digitale connectiviteit met behulp van onder meer handreikingen en best practices.

In de gesprekstafels zal ook aandacht zijn voor de vraag hoe gemeenten, operators en rijksoverheid samen draagvlak onder inwoners van gemeenten kunnen creëren voor het plaatsen van antennes. Ook het Antennebureau (AT) en het Kennisplatform EMV zullen betrokken worden bij voorlichting van burgers over de plaatsing van antennes.

Aan het eind van het jaar wordt de Kamer geïnformeerd over de uitkomsten van dit traject.

8

Bent u bereid de resultaten van de pilots in het kader van de Handreiking Mobiele Bereikbaarheid met de Kamer te delen? Zo nee, waarom niet?

9

Bent u bereid de definitieve versie van de Handreiking Mobiele Bereikbaarheid (die zal worden aangepast naar aanleiding van de genoemde pilots) met de Kamer te delen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 8 en 9

Doel van de Handreiking Mobiele Bereikbaarheid is om stapsgewijs te beschrijven hoe gemeenten in overleg met mobiele telecomaanbieders en inwoners kunnen komen tot een betere mobiele bereikbaarheid. Begin 2019 is een pilot gestart bij twee Nederlandse gemeenten om de conceptversie van de handreiking te toetsen aan de praktijk. Op dit moment loopt deze pilot nog; ik verwacht dat deze in de zomer afgerond zal zijn. Naar aanleiding hiervan wordt de conceptversie van de handreiking waar nodig aangepast. Door Agentschap Telecom worden geen specifieke metingen naar de mobiele bereikbaarheid verricht in de betreffende gemeenten. Het is de bedoeling om de definitieve versie van de handreiking te publiceren op de websites van Agentschap Telecom en Monet, de vereniging van mobiele telecomaanbieders. Ik ben graag bereid deze versie ook aan de Kamer te versturen.

10

Kunt u voorbeelden noemen van experimenten met 5G in het kader van het «Field Laboratorium 5G»?

12

Kunt u aangeven op welke manier opgedane ervaringen tijdens de pilots kunnen worden gebruikt bij het realiseren van het toekomstige 5G-netwerk in Nederland?

Antwoord 10 en 12

Agentschap Telecom participeert in het Fieldlab 5Groningen. Experimenten in 5Groningen zijn gericht op het ontwikkelen van toepassingen op het gebied van onder meer precisielandbouw, zorg op afstand, slimme energienetwerken en smart industry.

Naast 5Groningen zijn er meer 5G-pilotprojecten in Nederland (lopend en gepland) zoals in Helmond op het gebied van slimme mobiliteit en in Amsterdam op het gebied van media en openbare orde en veiligheid. In veel gevallen gaat het om publiek-private samenwerking die gericht is op het ontwikkelen van innovatieve toepassingen. Ik constateer dat partijen op die manier samen praktijkervaring opdoen met 5G, met de mogelijkheden alsook de vraagstukken, bijvoorbeeld op technisch vlak, het komen tot verdienmodellen en ruimtelijke vraagstukken.

11

Kunt u aangeven wanneer u voornemens bent de Nota Mobiele Communicatie naar de Kamer te sturen, aangezien de laatste brief hierover (d.d. 29 april 2019) spreekt over «enkele weken»?

Antwoord

Ik heb de Nota Mobiele Communicatie 2019 met mijn brief van 11 juni 2019 aan uw Kamer gezonden (Kamerstuk 24 095, nr. 478).

13

Kunt u aangeven hoe naast voorlichting over CE-markering, ongewenste storende radiosignalen die het Internet of Things volgens het AT kan veroorzaken voorkomen kunnen worden?

Antwoord

Agentschap Telecom participeert in Europees verband in het vaststellen en bijhouden van deugdelijke apparatuureisen die als doel hebben storing van en op Internet of Things (IoT)-apparaten te voorkomen. Het agentschap houdt er toezicht op dat apparatuur die op de Nederlandse markt komt voldoet aan de gestelde eisen. Op nationaal niveau doet het agentschap onderzoek naar producten naar aanleiding van storingsmeldingen (incidentgericht) of op basis van ingeschatte risico’s (thematisch). Verder werkt het agentschap op internationaal niveau samen met collega-toezichthouders. Dit resulteert in Europabrede onderzoekcampagnes naar mogelijk non-conforme (risico)producten en het uitwisselen van gegevens. Bij gebleken non-conformiteit kan dat leiden tot maatregelen door AT zoals verkoopverboden, terugroepacties, boetes, lasten onder dwangsom en bindende aanwijzingen.

Verder is AT actief betrokken bij het opstellen van spectrumgebruikseisen om storing zoveel mogelijk te voorkomen en om voldoende ruimte te bieden aan IoT-toepassingen.

14

Kunt u aangeven welke stappen tot op heden zijn gezet om tot een goede relatie tussen AT en de omroepsector te komen? Zo nee, waarom niet?

15

Kunt u aangeven tot welke resultaten het overleg tussen AT en de omroepsector reeds heeft geleid? Zo nee, waarom niet?

16

Bent u voornemens verdere stappen te zetten om de dialoog tussen AT en de omroepsector in goede banen te leiden? Zo nee, waarom niet?

18

Kunt u toelichten waarom er tot nu toe nog geen inhoudelijk resultaat is bereikt in de dialoog tussen AT en de omroepsector? Zo nee, waarom niet?

19

Kunt u aangeven hoe u toeziet op de dialoog tussen AT en de omroepsector?

21

Kunt u bevestigen dat de resultaten van de dialoog in ieder geval voor het zomerreces 2019 bekend zijn en (inclusief de overeengekomen oplossingen) aan de Kamer zullen worden toegestuurd? Zo nee, waarom niet?

25

Aangezien het doel van de dialoog met relevante marktpartijen overeenkomstig de gewijzigde motie van de leden Weverling en Sjoerdsma (Kamerstuk 24 095, nr. 454) is om tot een goede relatie tussen de radiosector en het AT te komen, wanneer is de dialoog in dat opzicht geslaagd?

26

Hoe ziet het traject om tot verbetering van de relatie tussen de radiosector en het AT te komen eruit? Bestaat hiervoor een tijdspad?

27

Wat is de reden dat tot dusver nog geen inhoudelijke verbetervoorstellen waartoe de motie van de leden Weverling en Sjoerdsma (Kamerstuk 24 095, nr. 454) oproept zijn gepresenteerd ten aanzien van de relatie tussen de radiosector en het AT?

Antwoord 14, 15, 16, 18, 19, 21, 25, 26 en 27

Laat ik vooropstellen dat ik de signalen vanuit de radiosector serieus neem. Het is daarom belangrijk dat bij de uitvoering van de motie van de leden Weverling en Sjoerdsma zorgvuldigheid voorop staat. Er is meer tijd voor nodig dan in eerste instantie voorzien was. Dit betekent dat de resultaten van de dialoog nog niet voor het zomerreces 2019 bekend zullen zijn.

In mijn brief van 20 december 2018 (Kamerstuk 24 095, nr. 458) heb ik aangegeven dat ik eraan hecht dat de gesprekken met de sector plaatsvinden onder voorzitterschap van een onafhankelijk voorzitter. Een onafhankelijk voorzitter doet het meest recht aan de complexiteit van het radiodossier, de grote variëteit aan spelers en de veelheid van, vaak tegenstrijdige, belangen. Dat maakt dat een voorzitter – om aan dit proces op een goede wijze sturing te kunnen geven – ook goed voor ogen moet hebben om wat voor vraagstukken het gaat. Er zijn daarom – vooruitlopend op de benoeming van een voorzitter – eerst gesprekken gevoerd met individuele partijen om de ervaren problematiek te bespreken. Deze aanpak sluit ook het best aan bij de individuele klachten die ik heb ontvangen en die als vertrekpunt voor deze individuele gesprekken hebben gefungeerd. Tijdens deze gesprekken is bevestigd dat aan de individuele klachten over de relatie tussen Agentschap Telecom met de sector vaak ook inhoudelijke vraagstukken ten grondslag liggen. De inhoudelijke vraagstukken en oplossingsrichtingen kunnen als input dienen voor de bredere gesprekken met de sector. Het doet mij genoegen u inmiddels te kunnen melden dat ik mevrouw Medy van der Laan bereid heb gevonden op te treden als voorzitter. De eerste gesprekken met de sector kunnen nog voor het zomerreces worden ingepland maar zullen ook daarna nog plaatsvinden.

Naar aanleiding van eventuele aanbevelingen van de voorzitter zal ik bezien of er nadere stappen wenselijk zijn. Ik zal uw Kamer na de zomer over de dan bereikte voortgang nader informeren.

20

Bent u bereid zo nodig de bij de dialoog betrokken partijen aan tafel te roepen, tot snelheid te manen, een deadline voor resultaat te stellen en via een «snelkookpanmethode» een vlot resultaat te bevorderen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

Nee, op dit moment is dit nog niet nodig. De voorzitter zal erop toezien dat partijen met elkaar in gesprek gaan en zal moeten vaststellen of er sector breed draagvlak bestaat voor een aantal inhoudelijke oplossingsrichtingen.

24

Welke stappen zijn tot op heden gezet om tot een goede relatie met de omroepsector te komen en met welke resultaten? Welke verdere stappen gaan nog worden gezet?

Antwoord

Naar aanleiding van de hierboven genoemde gewijzigde motie van de leden Weverling en Sjoerdsma is er binnen Agentschap Telecom een intern verbetertraject in gang gezet, waarbij de interne processen tegen het licht worden gehouden vanuit het externe perspectief. Dit verbetertraject is ingezet om onduidelijkheden naar de markt te voorkomen en sneller en adequater te reageren op verzoeken vanuit de markt. Op die manier wil Agentschap Telecom beter aansluiten bij de beleving en verwachtingen van vergunninghouders. Dit laatste om – waar mogelijk – te voorkomen dat partijen onnodige restricties ervaren. Doel is dat de extern gerichte dialoogsessies en het interne traject samen een positieve bijdrage leveren aan het verbeteren van de relatie met de relevante marktpartijen. De uitkomsten van dit interne verbetertraject worden meegenomen in de na de zomer toegezegde Kamerbrief over relatie tussen AT en de sector.

22

Kunt u aangeven of u het wenselijk vindt om, als onderdeel van de herziene aanpak, een scherpere rolverdeling in te richten tussen de beleidskern van het ministerie en het AT, als het gaat om beleidsvragen en beleidsaanpassing? Zo ja, op welke manier? Zo nee, waarom niet?

23

Is het onderdeel van uw inzet om toe te zien op het voorkomen van onnodig restrictief beleid door overdadige inzet van juristen of juridische barrières, onnodig formalistisch handelen of overleg, of door het sturen van marktpartijen van het kastje (AT) naar de muur (departement)? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 22 en 23

De rolverdeling tussen de beleidskern van het ministerie en Agentschap Telecom is helder en ook vastgelegd in verschillende wet- en regelgeving. Ik verwijs u in dit verband bijvoorbeeld naar paragraaf 5 van de Algemene wet bestuursrecht, waar de bevoegdheden zijn vastgelegd voor een toezichthouder. Ook in het Besluit Mandaat, volmacht en machtiging EZK 2019 is helder en duidelijk geregeld welke taken en bijbehorende bevoegdheden zijn toebedeeld aan Agentschap Telecom en welke aan de beleidskern. Zo is Agentschap Telecom bij of krachtens de wet belast met een deel van de uitvoering en het toezicht op de naleving van de Telecommunicatiewet.

Zoals ik u liet weten in mijn brief van 20 december 2018 heeft het agentschap in de uitvoering van haar verantwoordelijkheden een eigen zelfstandigheid. Dit sluit ook aan bij de «Aanwijzingen inzake de rijksinspecties» die ook op Agentschap Telecom van toepassing zijn. In deze Aanwijzingen zijn eenduidige, rijksbrede regels vastgelegd over de positie en het functioneren van de rijksinspecties binnen de ministeries. De Aanwijzingen zorgen voor een steviger verankering van de onafhankelijkheid van rijksinspecties.

Desalniettemin moet er wel voorkomen worden dat er onnodig juridische barrières ontstaan die leiden tot formalistisch handelen of overleg. De inzet is dat het interne verbetertraject dat Agentschap Telecom heeft ingezet, op dit punt resulteert in verbeteringen.

17

Kunt u bevestigen dat in het kader van de dialoog tussen AT en de omroepsector het doel (het door AT handelen vanuit een meer marktgerichte en minder vanuit een juridische rol, zoals ook aangegeven in de gewijzigde motie van de leden Weverling en Sjoerdsma, Kamerstuk 24 095, nr. 451) voorop staat, waarbij ook aandacht gegeven wordt aan het moderniseren van het beleidsmatig en juridisch kader dat tot op heden gevormd en ontstaan is en dat voor de sector knellend uitwerkt? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

In mijn brief van 1 april 2019 (Kamerstuk 24 095, nr. 463) heb ik aangegeven dat ik, mede met het oog op de afloop van de commerciële radiovergunningen per 1 september 2022, met betrokkenheid van de sector, tot een integrale oplossing wil komen, die recht doet aan de betrokken belangen. Mijn ambitie daarbij is om de complexiteit op het terrein waarop de sector actief is, zoveel mogelijk terug te brengen. Hierbij past ook het onderzoek naar de vraag of en op welke wijze de huidige, en als belemmerend ervaren, voorwaarden voor commerciële radiozenders versoepeld dan wel afgeschaft kunnen worden zoals in de motie van de leden Aartsen (VVD) en Sneller (D66) van 3 december 2018 is gevraagd (Kamerstuk 35 000 VIII, nr. 120). Dit onderzoek en de resultaten daarvan maken derhalve deel uit van mijn lange termijnvisie voor het radiodossier. Ik ben voornemens om een externe adviescommissie te benoemen, bestaande uit experts met kennis van en ervaring of feeling met de problematiek, voor het verkennen van lange termijnoplossingen en het ontwikkelen van de visie. De verschillende vraagstukken in het radiodossier, waaronder met name ook het toepasselijk verdeelinstrument (veilen of verlengen), zullen in samenhang met elkaar door de commissie worden onderzocht.

Zie voor het antwoord op de vraag naar wijze van handelen door Agentschap Telecom de beantwoording op de vragen 22 en 23.

28

Zijn er met betrekking tot de graafschades factoren die een snelle implementatie van richtlijn CROW 500 «Schade voorkomen aan kabels en leidingen» in de weg staan? Zo ja, welke?

Antwoord

Zowel de markt, bij vertegenwoordiging door het Kabel- en Leiding Overleg (KLO), en de overheid staan voor een snelle implementatie van de richtlijn CROW 500. De graafsector is evenwel een grote, brede sector met grote verscheidenheid in bedrijven. Het kost tijd om de instructies uit de richtlijn te vertalen in eigen bedrijfsprocessen en feitelijke handelingen. Dit laat onverlet dat partijen te allen tijde de verplichtingen uit de Wibon moeten naleven. Het KLO en het Agentschap Telecom besteden volop aandacht aan een sectorbrede implementatie.


X Noot
1

Kwink (2018), Inventarisatie gemeentelijk beleid telecomnetwerken. Het onderzoeksrapport is te vinden op https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2018/03/09/inventarisatie-gemeentelijk-beleid-telecomnetwerken

Naar boven