24 095 Frequentiebeleid

Nr. 307 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 december 2011

De vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie heeft mij verzocht om de Kamer te informeren over op welke wijze uitvoering zal worden gegeven aan de motie van de leden van Bemmel en Gesthuizen over open toegang tot de kabel (Kamerstuk 24 095, nr. 296).

In de motie wordt de regering verzocht om de inhoudelijke reactie van OPTA op de bezwaren van de nieuwe aanbieders schriftelijk ter kennis te brengen van de Kamer. OPTA heeft op 23 juni 2011 zijn concept-oordeel inzake de markt voor televisiediensten gepubliceerd. Tot en met 18 augustus 2011 is dit concept-oordeel ter consultatie voorgelegd aan marktpartijen. OPTA heeft zienswijzen op dit conceptoordeel ontvangen van CAIW, KPN, Tele2, T-Mobile, UPC, Vodafone, YouCa, Your.TV en Ziggo. Op basis van de zienswijzen ziet OPTA geen reden om fundamentele wijzigingen door te voeren in het concept-oordeel. OPTA heeft de Nota van bevindingen (zie bijlage)1 gepubliceerd waarin dit nader wordt toegelicht. Op 10 november 2011 heeft OPTA het conceptoordeel televisie samen met deze Nota van Bevindingen bij de Europese Commissie genotificeerd. De Europese Commissie heeft vier weken om hierop te reageren. Nadat OPTA de reactie van de EC heeft ontvangen, publiceert OPTA haar definitieve oordeel televisie.

Tevens wordt de regering verzocht aan te geven op welke wijze hij open toegang tot de kabel wil bereiken en eventueel aan de Kamer voorstellen te doen voor aanvullend instrumentarium c.q. wet- en regelgeving die voor het bereiken van dit doel nodig zijn. Bij de behandeling van de wet tot wijziging van de Telecommunicatiewet ter implementatie van de herziene telecommunicatierichtlijnen (verder: implementatiewet) heeft uw Kamer twee amendementen2 aangenomen die gericht zijn op het realiseren van open toegang tot de kabel door aanbieders van (kabelgebonden) omroepnetwerken, die een zogenoemde must carry verplichting hebben, te verplichten tot wederverkoop van hun aan eindgebruikers aangeboden programmadienst. De implementatiewet, inclusief beide amendementen, ligt thans voor in de Eerste Kamer. De Eerste Kamer heeft een aantal vragen gesteld over de verhouding van beide amendementen met het Europees regelgevend kader voor de elektronische communicatiesector. Ook heeft de Europese Commissie schriftelijk vragen gesteld over beide amendementen en de verhouding met dit Europees regelgevend kader. Ik zal de Kamer een afschrift van de memorie van antwoord aan de Eerste Kamer en van de brief van de Europese Commissie en het antwoord daarop, toesturen. Ik stel voor om de stemming in de Eerste Kamer over het wetsvoorstel af te wachten. Ik zie geen aanleiding om met aanvullende voorstellen te komen om open toegang tot de kabel te bevorderen.

De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

M. J. M. Verhagen


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

X Noot
2

TK, 2010–2011, 32 549, nrs. 18 en 28.

Naar boven