24 077 Drugbeleid

Nr. 346 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 mei 2015

In het ordedebat van 19 mei 2014 is verzocht om een brief waarin de regering aangeeft hoe de motie-Oskam, geen ruimte bieden voor gereguleerde wietteelt (Kamerstuk 29 911, nr. 104), wordt uitgevoerd. Met deze brief voldoe ik aan dit verzoek.

Zoals ik in mijn reactie in het VAO Georganiseerde Criminaliteit van 29 april 2015 (Handelingen II 2014/15, nr. 82) heb aangegeven1, beschouw ik deze motie als ondersteuning van het huidige beleid. Het telen van hennep is strafbaar op grond van artikel 3 onder B van de Opiumwet. Het is gemeenten dan ook niet toegestaan over te gaan tot het experimenteren met gereguleerde hennepteelt. Indien er sprake is van strafbare feiten, ga ik ervan uit dat het Openbaar Ministerie in voorkomende gevallen tot vervolging overgaat. Hiermee beschouw ik de motie als uitgevoerd.

Overigens geven gemeenten aan slechts tot uitvoering van hun plannen over te zullen gaan als daar landelijk ruimte voor wordt geboden. Er zijn mij geen signalen bekend van gemeenten die in weerwil van het landelijk beleid met het uitvoeren van experimenten zijn gestart of van plan zijn dat te doen.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur


X Noot
1

Dit kabinetsstandpunt is tevens weergegeven in de brief aan uw Kamer d.d. 9 januari 2015 (Kamerstuk 24 077, nr. 341) over hetzelfde onderwerp.

Naar boven