23 908 (R1519) Voornemen tot het sluiten van uitvoeringsverdragen

BE/ Nr. 118 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 28 januari 2015.

De wens dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal wordt onderworpen kan door of namens één van de Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 27 februari 2015.

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 januari 2015

Ter voldoening aan het bepaalde in artikel 8 van de rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, en met het oog op artikel 7, onderdeel b, van die rijkswet, heb ik de eer u mede te delen dat de regering het voornemen heeft om over te gaan tot het sluiten van het volgende uitvoeringsverdrag:

Overeenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en IJsland, anderzijds, betreffende de deelname van IJsland aan de gezamenlijke nakoming van de verbintenissen van de EU, haar lidstaten en IJsland in de tweede verbintenisperiode van het Protocol van Kyoto in het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering.

Artikel 4 van het Kyotoverdrag (Trb. 1998, nr. 170) stelt partijen in staat hun verbintenissen inzake emissiereductie (opgenomen in Bijlage B van het Kyotoverdrag) gezamenlijk na te komen.

Bij de totstandkoming van het Kyotoverdrag in 1997 spraken de EG en de destijds 15 lidstaten af om de verbintenissen onder het verdrag gezamenlijk na te komen (zie Kamerstuk 27 089, nr. 3). Nu heeft IJsland de EU en haar lidstaten verzocht om gezamenlijke nakoming.

De overeenkomst met IJsland bevat de voorwaarden voor de deelname van IJsland aan de gezamenlijke nakoming door de Unie, haar lidstaten en IJsland.

Wat het Koninkrijk betreft, zal het voornoemde uitvoeringsverdrag alleen voor het Europese deel van Nederland gelden.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

Naar boven