nr. 6
NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen 22 november 1995
In het voorstel van wet (stuk nr. 2) worden de volgende wijzigingen aangebracht:
ARTIKEL I
In onderdeel B wordt in het voorgestelde derde lid van artikel 17a na
«Europese Unie» ingevoegd: of uit een staat die partij is bij
de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte van 2 mei 1992.
Onderdeel D wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 26a komt te luiden:
Artikel 26a
Het recht om toestemming te verlenen voor de gelijktijdige, ongewijzigde
en onverkorte uitzending van een in een radio- of televisieprogramma opgenomen
werk door een draadomroepinrichting als bedoeld in artikel 1, onder g, van
de Wet op de telecommunicatievoorzieningen kan uitsluitend worden uitgeoefend
door rechtspersonen die zich ingevolge hun statuten ten doel stellen de belangen
van rechthebbenden door de uitoefening van het aan hen toekomende hiervoor
bedoelde recht te behartigen.
De in het eerste lid bedoelde rechtspersonen zijn ook bevoegd de belangen
te behartigen van rechthebbenden die daartoe geen opdracht hebben gegeven,
indien het betreft de uitoefening van dezelfde rechten als in de statuten
vermeld. Indien meerdere rechtspersonen zich blijkens hun statuten de behartiging
van de belangen van dezelfde categorie rechthebbenden ten doel stellen, kan
de rechthebbende een van hen aanwijzen als bevoegd tot de behartiging van
zijn belangen. Voor rechthebbenden die geen opdracht hebben gegeven als bedoeld
in de tweede zin gelden de rechten en verplichtingen die voortvloeien uit
een overeenkomst die een tot de uitoefening van dezelfde rechten
bevoegde rechtspersoon heeft gesloten met betrekking tot de in de eerste zin
bedoelde uitzending, onverkort.
Vorderingen jegens de in het eerste lid bedoelde rechtspersoon terzake
van de door deze geïnde gelden vervallen door verloop van drie jaren
na de aanvang van de dag volgende op die waarop de in het eerste lid bedoelde
uitzending heeft plaatsgevonden.
Dit artikel is niet van toepassing op rechten als bedoeld in het eerste
lid die toekomen aan een omroeporganisatie met betrekking tot haar eigen uitzendingen.
Onderdeel E wordt als volgt gewijzigd:
In onderdeel a van artikel 47b wordt na «Europese Unie behoort»
ingevoegd: of dat niet partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese
Economische Ruimte van 2 mei 1992.
Artikel 47b, onderdeel c, komt te luiden:
c. hetzij de programmadragende signalen naar de satelliet worden doorgezonden
vanuit een grondstation in Nederland, hetzij een omroeporganisatie, die in
Nederland haar hoofdvestiging heeft, opdracht heeft gegeven tot de uitzending
en geen gebruik wordt gemaakt van een grondstation in een lid-staat van de
Europese Unie of in een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende
de Europese Economische Ruimte van 2 mei 1992.
ARTIKEL II
Onderdeel A wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 14a komt te luiden:
Artikel 14a
1. Het recht van de uitvoerende kunstenaar en de producent van fonogrammen
om toestemming te verlenen voor het ongewijzigd en onverkort heruitzenden
van een uitvoering onderscheidenlijk een fonogram of een reproduktie daarvan
door middel van een draadomroepinrichting als bedoeld in artikel 1, onder
g, van de Wet op de telecommunicatievoorzieningen, kan uitsluitend worden
uitgeoefend door rechtspersonen die zich ingevolge hun statuten ten doel stellen
de belangen van rechthebbenden door de uitoefening van het aan hen toekomende
hiervoor bedoelde recht te behartigen.
2. De in het eerste lid bedoelde rechtspersonen zijn ook bevoegd de belangen
te behartigen van rechthebbenden die daartoe geen opdracht hebben gegeven,
indien het betreft de uitoefening van dezelfde rechten als in de statuten
vermeld. Indien meerdere rechtspersonen zich blijkens de statuten de behartiging
van de belangen van dezelfde categorie rechthebbenden ten doel stellen, kan
de rechthebbende, bedoeld in de eerste zin van dit lid, een van hen aanwijzen
als bevoegd tot de behartiging van zijn belangen.
3. Voor rechthebbenden die geen opdracht hebben gegeven als bedoeld in
het tweede lid, gelden de rechten en verplichtingen die voortvloeien uit een
overeenkomst die een tot de uitoefening van dezelfde rechten bevoegde rechtspersoon
heeft gesloten met betrekking tot de in het eerste lid bedoelde uitzending,
onverkort.
4. Vorderingen jegens de in het eerste lid bedoelde rechtspersoon terzake
van de door deze geïnde gelden vervallen door verloop van drie jaren
na de aanvang van de dag volgende op die waarop de in het eerste lid bedoelde
heruitzending heeft plaatsgevonden.
5. Dit artikel is niet van toepassing op rechten als bedoeld in het eerste
lid die toekomen aan een omroeporganisatie met betrekking tot haar eigen uitzendingen.
Onderdeel B wordt als volgt gewijzigd:
In onderdeel a van artikel 32a wordt na «Europese Unie behoort»
ingevoegd: of dat niet partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese
Economische Ruimte van 2 mei 1992.
Artikel 32a, onderdeel c, komt te luiden:
c. hetzij de programmadragende signalen naar de satelliet worden doorgezonden
vanuit een grondstation in Nederland, hetzij een omroeporganisatie die in
Nederland haar hoofdvestiging heeft, opdracht heeft gegeven tot de uitzending
en geen gebruik wordt gemaakt van een grondstation in een lid-staat van de
Europese Unie of in een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende
de Europese Economische Ruimte van 2 mei 1992.
Artikel III wordt als volgt gewijzigd:
De zinsnede «1 januari 1995» word telkens vervangen door:
het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet.
In lid 3 wordt na «Europese Unie» ingevoegd: of in een staat
die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte
van 2 mei 1992.
Artikel IV wordt vervangen door:
ARTIKEL IV
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.