Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 november 2025
In de brief van 26 september1 is de Kamer geïnformeerd over de stand van zaken van de Onderwegpas in het Nederlandse
Sociaal Klimaatplan. In het Bestuurlijk Overleg van het NOVB was geen overeenstemming
bereikt om door te gaan met de ontwikkeling van een landelijk geldig reisabonnement
voor minima (de «Onderwegpas»). Zoals vermeld in de brief achtten de streekvervoerders,
verenigd in de Federatie Mobiliteitsbedrijven Nederland (FMN), de risico’s te groot
om de stap naar zo’n pas daadwerkelijk te gaan zetten. Niet alleen vanwege de impact
op de introductie van OVpay, maar ook op de eventuele derving zonder een inkomstengarantie
vanuit overheidszijde.
De Kamer heeft tijdens de Algemene Politieke beschouwingen een voorkeur uitgesproken
voor een abonnement voor NS-reizigers2 binnen de doelgroepen jongeren en minima. Het kabinet vindt net als de Kamer het
ondersteunen van deze doelgroepen belangrijk. Om die reden is samen met de Staatssecretaris
van Sociale Zaken gekeken of het mogelijk was om de Onderwegpas zo vorm te geven dat,
na introductie van het abonnement door de NS, ook andere OV-bedrijven zich op een
later moment aan zouden kunnen sluiten. Op deze manier zou er uiteindelijk een landelijk
dekkend abonnement kunnen ontstaan waarmee reizigers met een minimuminkomen met trein,
bus, tram en metro zouden kunnen reizen in heel Nederland.
Het kabinet heeft echter helaas moeten constateren dat het opnemen van de Onderwegpas
in deze veranderde vormgeving niet mogelijk is binnen het tijdspad van het Sociaal
Klimaatplan. Daarom heeft het kabinet besloten het voorstel voor de Onderwegpas uit
het Sociaal Klimaatplan te halen. Dat betekent dat er niet voldoende budgettaire dekking
beschikbaar is voor de Onderwegpas.
In de gesprekken die zijn gevoerd met de Europese Commissie over de vormgeving van
de Onderwegpas is door de Europese Commissie aangegeven dat er een staatssteunmelding
(op basis van artikel 107 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie)
moest worden ingediend en beoordeeld om goedkeuring te krijgen voor deze maatregel.
Het doorlopen van dat proces neemt meerdere maanden in beslag en ook de uitkomst ervan
is onzeker. Dat, in combinatie met het feit dat het Sociaal Klimaatplan alleen in
volledigheid kan worden beoordeeld en in zijn geheel kan worden goedgekeurd of afgekeurd
door de Europese Commissie, levert volgens het kabinet voor de overige maatregelen
een te groot risico op dat Nederland de middelen uit het Klimaatplan niet of veel
later ontvangt. Met name voor de start van het Warmtefonds en Energiefonds zijn de
consequenties te groot, omdat deze fondsen de basis vormen aan de steun voor huishoudens
die het hardst geraakt worden door hoge energiekosten. Dit gegeven, en de planning
van de andere maatregelen in het Sociaal Klimaatplan, hebben helaas geleid tot het
besluit om de Onderwegpas niet op te nemen in het Sociaal Klimaatplan. Het kabinet
kan door dit besluit ook geen uitvoering geven aan de motie van de leden Bikker en
Van Hijum.
Dit besluit heeft als gevolg dat de gereserveerde middelen in het Europese Social
Climate Fund weer vrijvallen. De Staatssecretaris van Sociale Zaken zal de Kamer informeren
over de nieuwe verdeling van deze middelen. De beoogde cofinanciering uit het Nederlandse
Klimaatfonds zal, in lijn met de afspraak in het Meerjarenprogramma 2026, gereserveerd
blijven voor verduurzaming van de mobiliteit. De Kamer wordt hierover op een later
moment geïnformeerd.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
A.A. Aartsen