Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 oktober 2022
Via deze brief informeer ik uw Kamer over de Nederlandse inzet in VN-gremia ten aanzien
van resoluties die raken aan het Midden-Oosten Vredesproces (MOVP), conform de gewijzigde
motie van het lid Van der Staaij, gesteund door het lid Van Helvert, ingediend tijdens
de Begrotingsbehandeling Buitenlandse Zaken op 12 november 2020 (Handelingen II 2020/21,
nr. 24, item 22) (Kamerstuk 35 570 V, nr. 56).
Ook dit jaar liggen er tijdens de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties resoluties
voor die betrekking hebben op het Midden Oosten Vredesproces. De EU treedt in onderhandeling
met de indienende delegatie over de concept-resoluties voorafgaande aan de stemmingen.
Hierbij onderhandelt de EU op basis van de wensen van de 27 lidstaten. Nederland streeft
naar een zo groot mogelijke EU-eenheid in deze onderhandelingen, want dit vergroot
de kans het gehele pakket aan resoluties te verbeteren. In lijn met de inzet van vorig
jaar (Kamerstuk 23 432, nr. 485) blijft Nederland zich inzetten om tot een gemeenschappelijke onderhandelingspositie
te komen waarbij proactief ingezet wordt om uitvoering te geven aan de hieronder beschreven
moties. Vorig jaar (Kamerstukken 26 150 en 23 432, nr. 198) is Nederland er dan ook in geslaagd om drie resoluties tweejaarlijks te maken, waardoor
minder resoluties ter stemming worden ingediend. Ook is de rapportageverplichting
verminderd en is er meer balans aangebracht in de resoluties, o.a. door de terminologie
van de heilige plaatsen aan te passen.
De Nederlandse inzet in deze onderhandelingen is gestoeld op onder andere motie van
het lid Van der Staaij om disproportionele aandacht voor Israël in multilaterale fora
te beperken (Kamerstuk 34 775, nr. 44). Concreet betekent dit dat Nederland zich inzet om resoluties samen te voegen, in
te korten o.a. door het verwijderen van dubbelingen, tweejaarlijks te maken en het
aantal rapportage verplichtingen te verminderen. Ook zet Nederland zich in op het
verbeteren van bewoording ter aanduiding van de heilige plaatsen, conform de motie
van het Eerste Kamerlid Schalk (Kamerstuk 35 403, J).
Nederland is geen voorstander van het hoge aantal resoluties dat jaarlijks in dit
verband wordt ingediend. Wanneer in de onderhandelingen resoluties te eenzijdig en
anti-Israëlisch worden geacht zal Nederland dan ook tegen stemmen conform de gewijzigde
motie van het lid Van der Staaij c.s. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2374). Door als EU gezamenlijk te onderhandelen en de uiteindelijke resoluties op de inhoud
te beoordelen, behoudt Nederland de meeste kans om verbeteringen te bewerkstelligen.
Daarom wordt niet bij voorbaat tegen het totale pakket aan resoluties gestemd.
Naast deze overwegingen geldt dat de resoluties zich doorgaans op een breed scala
aan onderwerpen richten. Sommige elementen uit de resoluties zijn in lijn met belangrijke
aspecten van het Nederlandse MOVP-beleid, zoals het verwezenlijken van de twee-statenoplossing.
Daarnaast blijft het kabinet van mening dat er ruimte moet blijven voor gerechtvaardigde
kritiek op het handelen van betrokken partijen.
Over de resultaten van de onderhandelingen en de uiteindelijke stemposities van Nederland
zal uw Kamer na afloop van de stemmingen nader worden geïnformeerd conform de gewijzigde
motie van het lid Van der Staaij, gesteund door het lid Van Helvert (Kamerstuk 35 570 V, nr. 56).
De Minister van Buitenlandse Zaken,
W.B. Hoekstra