Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 februari 2022
Deze brief komt de Kamer toe in reactie op het verzoek van uw Commissie van 21 januari
2022 om een brief over de raketaanvallen op Abu Dhabi in januari jl. Hierin wordt
gevraagd om meer informatie over de dreiging van dergelijke aanvallen, over eventuele
maatregelen tegen non-statelijke actoren en wat het kabinet gaat doen met de motie
van het lid De Roon om internationaal draagvlak te zoeken voor sancties tegen Iran
vanwege het drone-beleid.
Op 17 januari 2022 werden aanvallen uitgevoerd met raketten en kleine onbemande vliegtuigen
op twee locaties in Abu Dhabi (olietankauto’s op een industrieel complex en het in
aanbouw zijnde gedeelte van de internationale luchthaven). Hierbij kwamen op de eerste
locatie drie werknemers om het leven en vielen zes gewonden. De aanvallen zijn geclaimd
door de Jemenitische Houthi-beweging, Ansar Allah. Zij hadden in de dagen ervoor gedreigd
met aanvallen op de VAE. Reden voor dit dreigement is de steun van VAE aan pro-Government of Yemen troepen die in de gevechten in Jemen terrein op de Houthis aan het herwinnen waren.
In reactie op de aanvallen op Abu Dhabi (en op dezelfde dag op KSA-grondgebied) intensiveerde
de Saudi-geleide coalitie de bombardementen op Houthi-doelen in Jemen. Hierbij vielen
op verschillende locaties burgerslachtoffers, waaronder volgens voorlopige cijfers
91 doden en 200 gewonden bij een aanval op een detentiecentrum in Noord-Jemen. Op
24 januari 2022 werden met hulp van de VS twee ballistische raketten onderschept die
door Houthis waren afgevuurd op de luchtmachtbasis Al Dhafra in Abu Dhabi waar ook VS en Franse troepen zijn gestationeerd. Op 31 januari 2022
zijn er drie onbemande vliegtuigen en één ballistische raket onderschept in de VAE,
waarbij de raket mogelijk richting Abu Dhabi ging en het doelwit van de onbemande
vliegtuigen de olie-industrie in het grensgebied KSA-VAE was. Ook deze aanval is opgeëist
door de Houthi-beweging.
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken beschikt niet over eigenstandige, aanvullende
informatie over de verantwoordelijke partijen achter de aanval noch de dreiging. Indien
de inlichtingendiensten over dergelijke informatie beschikken en deze kunnen delen
met de Kamer, zullen zij dit via geëigende kanalen doen.
Het kabinet heeft op 18 januari 2022, in navolging van de EU, de aanvallen op Abu
Dhabi veroordeeld evenals andere aanvallen (bijna dagelijks op KSA) en alle strijdende
partijen opgeroepen tot een staakt-het-vuren en terugkeer naar de VN onderhandelingstafel.
Nederland heeft in EU-verband de zorgen over deze gevaarlijke escalatie geuit. Ook
schaarde Nederland zich achter de EU-verklaring van de Europese Commissaris voor Crisis
Management van 24 januari 2022.1 Hierin worden de aanvallen in Jemen en de regio op burgers en burgerdoelen door alle
strijdende partijen veroordeeld, omdat deze in strijd zijn met het internationaal
humanitair recht. Ook worden in de verklaring alle strijdende partijen opgeroepen
om burgers te beschermen tegen willekeurig dodelijk geweld. De Nederlandse ambassades
in de VAE en Saudi-Arabië houden de situatie nauwgezet in de gaten, ook met het oog
op de reisadviezen.
Nederland streeft bilateraal en in multilateraal verband naar een vreedzame oplossing
van het conflict in Jemen. Nederland steunt de VN-gezant voor Jemen in zijn werk.
Hierin staan het staken van de vijandelijkheden en de partijen weer aan tafel krijgen
voorop. Nederland is een belangrijke humanitaire en OS-partner in Jemen. Tot slot
blijft het zich in VN-verband inzetten voor het tegengaan van straffeloosheid voor
mensenrechtenschendingen en het gebruik van «honger als wapen» in conflictsituaties.
In reactie op de vraag aangaande de uitvoering van de motie van het lid De Roon (PVV)
over het zoeken naar draagvlak voor sancties tegen het Iraans dronebeleid (Kamerstuk
35 925 V, nr. 19), deelt het kabinet de Kamer graag mee, in aanvulling op de reactie zoals vermeld
in het verslag aan de Kamer over de informele RBZ-Raad van 13 en 14 januari jl.2, dat naar de overtuiging van het kabinet sanctiemaatregelen, ook tegen non-statelijke
actoren, altijd het meest effectief zijn wanneer die in VN- of EU-verband genomen
worden. Het op nationale titel, of met een klein aantal lidstaten, instellen van aanvullende
sancties heeft slechts beperkt effect. Het kabinet is van mening dat de huidige EU-sancties
gericht op het Iraanse ballistische raketprogramma en drones een gepast antwoord zijn
op het Iraanse drone-programma.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
W.B. Hoekstra