23 432 De situatie in het Midden-Oosten

Nr. 484 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 juni 2021

Hierbij informeert het kabinet u over de wijze waarop het uitvoering geeft aan de motie van het lid Sjoerdsma c.s. (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1669), over het zich inzetten voor een staakt-het-vuren. De motie verzoekt de regering om zich in te zetten om te komen tot een staakt-het-vuren en om in de conclusies van de Europese Raad positieve maatregelen te formuleren en effectieve drukmiddelen in te zetten om de Israëli’s en Palestijnen weer aan de onderhandelingstafel te krijgen.

De gevechten tussen Hamas en Israël in mei volgden op een reeks aan gebeurtenissen in Oost-Jeruzalem en Israël, zoals uiteengezet in de Kamerbrief van 17 mei jl. (Kamerstuk 23 432, nr. 481).

Veel van de gebeurtenissen in mei waren niet uniek. Dreigende uithuiszettingen, spanningen rond de Tempelberg/Haram-al Sharif, aankondigingen van nieuwe nederzettingen, raketbeschietingen uit Gaza, ze zijn allemaal bekende elementen uit het conflict. Bijzonder was dat deze nu in een kort tijdbestek elkaar opvolgden.

Het kabinet heeft de niet-onderscheidende beschietingen door Hamas als terroristische organisatie op Israël veroordeeld en heeft benadrukt dat Israël bij uitoefening van diens recht op zelfverdediging proportioneel moet handelen binnen de grenzen van internationaal recht. Het kabinet is van mening dat om het staakt-het-vuren te bestendigen breder gekeken moet worden dan alleen naar de situatie in Gaza. De partijen zullen moeten worden aangesproken op hun eigen verantwoordelijkheid om de stabiliteit te vergroten, en geen stappen te nemen die een politieke oplossing en de twee-statenoplossing moeilijker maken, zoals beschreven in de brief van 17 mei. (Kamerstuk 23 432, nr. 481).

Situatie in Gaza

De inzet moet passen bij de ontwikkelingen van de afgelopen jaren. Voordat de gevechten uitbraken was volgens de Wereldbank de werkeloosheid in Gaza 43%. 68,5% van de bevolking in Gaza verkeert volgens het Wereldvoedselprogramma in een situatie van voedselonzekerheid. De armoede stijgt in de gehele Palestijnse Gebieden (PG) al sinds 2016 (53% van de bevolking in Gaza). De Palestijnse economie kromp in 2020, mede vanwege covid-19, met 3,4% in vergelijking met 2019. De bevolking in Gaza zal naar verwachting in 2030 met een derde gegroeid zijn, naar 3 mln. personen. Na 2014 hebben Hamas en Islamitische Jihad zich opnieuw kunnen bewapenen en hun militaire infrastructuur kunnen uitbreiden. Aan de overgangen met Israël zijn uitgebreide controlemechanismen opgezet. Zo heeft Nederland twee scanners gedoneerd, die inkomende en uitgaande goederen controleren. Israël, de PA en VN hebben gezamenlijk het Gaza Reconstruction Mechanism (GRM) opgezet, waarbij na Israëlische goedkeuring bouwmaterialen Gaza in mochten die daar onder toezicht van de VN werden gebruikt bij de wederopbouw en uitbreiding van infrastructuur. In trilateraal verband heeft Nederland met Israël en de Palestijnse Autoriteit afspraken gemaakt over verbeteringen aan de overgang, zodat goederen beter beschermd gaan worden tegen de weersinvloeden. Nederland heeft tevens afspraken gemaakt met Israël en de Palestijnse Autoriteit over hervatten van handel vanuit Gaza met de rest van de Palestijnse gebieden. Eerst voor verse producten en later ook voor verpakte levensmiddelen. Hoewel het onmogelijk is alle risico’s uit te sluiten, leverden deze maatregelen wel voldoende vertrouwen voor Israël op om mee te werken met voorzichtige versoepelingen.

Sinds een aantal jaar is de Salah al-Din overgang tussen Gaza en Egypte open voor vrachtverkeer. Uit cijfers van de VN blijkt dat via deze doorgang sinds januari 2020 ruim 8000 vrachtwagens met bouwmateriaal Gaza zijn ingekomen. Op deze goederenstroom staat alleen controle van Egypte en Hamas, dat ook belastingen heft op deze goederenstroom. Nog los van het feit dat er sprake is van oneerlijke concurrentie, versterken deze praktijken de positie van Hamas – en dat is onwenselijk. Voorts duren procedures vaak lang en is het onzeker of voor alle goederen goedkeuring gegeven gaat worden.

Afgelopen jaren hebben Israël en Hamas grotendeels de kalmte weten te bewaren, waarbij Qatar een belangrijke rol speelde. Met Israëls medewerking financierde Qatar projecten in Gaza en bracht Qatar aanzienlijke sommen geld naar Gaza voor brandstof voor de elektriciteitscentrale, maar ook voor onder meer betalingen van uitkeringen en salarissen.

Uitvoering motie

Tijdens de Europese Raad (24 en 25 mei) en de informele bijeenkomst van ministers van Buitenlandse Zaken (17 mei) heeft Nederland erop aangedrongen dat de Hoge Vertegenwoordiger en Speciale Vertegenwoordiger met voorstellen komen voor het bereiken en bestendigen van een staakt-het-vuren, en voor het aanpakken van de onderliggende patronen die bijdroegen aan de gebeurtenissen die voorafgingen aan de gevechten. De Speciale Vertegenwoordiger is met de Kwartetpartners, Arabische landen en EU-lidstaten in overleg hoe een dergelijke aanpak eruit zou kunnen zien.

Toekomstige inzet Nederland

De twee-statenoplossing blijft de stip op de horizon. Nadat de laatste onderhandelingen in 2014 vastliepen, volgde beschietingen vanuit Gaza op Israël en gevechten in Gaza. Onze inzet blijft erop gericht beide partijen op het geëigende moment naar de onderhandelingstafel te helpen bewegen. Tot die tijd is het zaak om de groeiende ongelijkheid tussen Israëliërs en Palestijnen tegen te gaan en negatieve stappen te voorkomen (zoals beschreven in de brief van 17 mei). Mensenrechten en internationaal recht zijn altijd al een hoeksteen geweest in de EU-inzet in het Midden-Oosten Vredesproces. Het kabinet wil deze dan ook centraal stellen in de komende periode, omdat Israëliërs en Palestijnen in gelijke mate recht hebben op veiligheid, welvaart en democratie.

Bij de komende felicitatiegesprekken met de nieuwe Israëlische regering zal het kabinet onderstrepen uit te zien naar de voortzetting van de goede relaties met Israël, maar ook het belang van stappen die een politieke oplossing dichterbij brengen benadrukken. Het kabinet zal daarbij aanbieden waar gewenst een constructieve rol te spelen bij het vinden van oplossingen voor knelpunten, zoals Nederland dat nu ook doet in de trilaterale expertbijeenkomsten. Dit zal ook benadrukt worden in de reguliere contacten tussen Nederland en de Palestijnse Autoriteit.

Om samenwerking tussen de partijen en internationale gemeenschap te bevorderen zal Nederland niet alleen doorgaan met de trilaterale samenwerking, maar ook bij de internationale partners bepleiten om bestaande fora, met name de Ad Hoc Liaison Committee en VN te gebruiken als platforms om wederopbouw van Gaza te koppelen aan betekenisvolle en structurele maatregelen die veiligheid voor Israël vergroten en tegelijkertijd de neerwaartse spiraal in de sociaaleconomische ontwikkeling van Gaza keren.

Hierbij denkt het kabinet aan een EU-inzet in lijn met de conclusies van de Europese Raad van 24 en 25 mei, die het staakt-het-vuren verwelkomde en herhaalde dat de EU met internationale partners gaat werken aan een politieke horizon. In dit kader wijst het kabinet op de Raadsconclusies van juli 2014 en januari 2016 waarbij de EU beide partijen een Speciaal Geprivilegieerd Partnerschap in het vooruitzicht gesteld heeft bij een eventueel vredesakkoord, en daarbij ook, in lijn met de door uw Kamer aangenomen motie van de leden Sjoerdsma en Servaes van 23 mei 2015 (Kamerstuk 23 432, nr. 411), onderstreepte dat de toekomstige relaties van de EU met de Israëlische en Palestijnse partners mede zal afhangen van hun inzet voor duurzame vrede op basis van de twee-statenoplossing.

Gaza

Voorkomen moet worden dat opnieuw met internationale steun Gaza herbouwd wordt voor een beperkte periode van kalmte met het risico op een nieuw gewapend conflict in de nabije toekomst. Bovendien moet de negatieve sociaaleconomische ontwikkeling van Gaza gekeerd worden. Daartoe bepleit het kabinet dat afspraken over wederopbouw samengaan met het verlichten van de restricties op het verkeer van personen en goederen van en naar Gaza, bijvoorbeeld met effectieve controles op alle goederenstromen. Van belang daarbij is dat de handel sneller en voorspelbaarder wordt.

Daarnaast moet de Palestijnse verdeeldheid ten einde gebracht worden, onder een legitiem Palestijns bestuur in de gehele Palestijnse gebieden dat democratisch is en de rechtstaat respecteert. Het is van belang dat de uitgestelde verkiezingen zo snel mogelijk opnieuw gepland worden, met toestemming van Israël voor internationale waarnemers en deelname van de Palestijnen in Oost-Jeruzalem. Decreten van Abbas die de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht inperken, en maatregelen van de PA op de Westelijke Jordaanoever en van Hamas in Gaza die de vrijheid van de pers beperken moeten worden teruggedraaid.

Westelijke Jordaanoever, inclusief Oost-Jeruzalem

Nederland zal in de EU blijven pleiten voor het voortzetten van de goede samenwerking met Israël, maar ook op het consequent handhaven van het onderscheid tussen Israël en nederzettingen, in lijn met VN Veiligheidsraad resolutie 2334 (2016) en het staand EU-beleid. Nederland zal ook in de EU blijven bepleiten dat waar relevant Palestijnen in gelijke mate als Israëliërs moeten kunnen profiteren van samenwerking met de EU.

De Palestijnse Autoriteit (PA) heeft zich afgelopen jaren een vreedzame partner voor de veiligheid van Israël getoond, ondanks terechte bezwaren tegen betalingen aan gevangenen of passages in schoolboeken die niet stroken met verdraagzaamheid en geweld lijken te verheerlijken. De veiligheidssamenwerking is doorgegaan, waarmee kalmte op de Westelijke Jordaanoever bewaard kon worden. De Palestijnse Autoriteit heeft met Israël afspraken gemaakt over zaken als handel, energie en water, en blijft verdere verbeteringen daarin via onderhandelingen en samenwerking nastreven.

Op dit moment verbiedt Israël iedere activiteit in Oost-Jeruzalem die volgens Israël gerelateerd is aan de PA of de PLO. Daarmee verzwakt het de positie van de PA en de PLO. Hamas heeft de recente spanningen in Jeruzalem aangegrepen als excuus voor diens geweld tegen Israël. Mede op grond van de ervaringen met de PA op de Westbank zou Israël kunnen worden aangemoedigd de PA een grotere rol te geven in Oost-Jeruzalem. Daarbij zou het niet alleen over veiligheidsvraagstukken, maar ook over rechtsgelijkheid moeten gaan. Belangrijk is voorts dat de rust in Jeruzalem bewaard blijft door het respecteren van status quo rond de Heilige plaatsen (zie antwoorden op Kamervragen van het lid Kuzu, 16 juli 2019, Aanhangsel Handelingen II 2018/19, nr. 3528) en het afzien van gedwongen uithuiszettingen van Palestijnse families en de sloop van Palestijnse huizen, conform Israëls verplichtingen onder internationaal recht.

Ook verder op de Westelijke Jordaanoever moet versterken van de PA niet beperkt blijven tot veiligheidssamenwerking of symbolische projecten. Een stop op verdere nederzettingenuitbreidingen, afzien van legaliseren van outposts, een einde aan de sloop van Palestijnse gebouwen zijn concrete stappen die de PA versterken en de Palestijnen laten zien dat een vreedzame inzet ook leidt tot structurele verbeteringen. Daarnaast zou onderzocht kunnen worden of er stappen gezet kunnen worden om delen van Area C aan te merken als Area B, en delen van Area B als Area A, zoals voorzien in de Oslo-akkoorden. Dit zou ertoe leiden dat de Palestijnse Autoriteit meer zeggenschap krijgt en minder afhankelijk is van het structurele ongelijke Israëlische vergunningenbeleid.

Nederland zal eveneens bepleiten dat de EU de goede relaties met de Palestijnse Autoriteit voortzet, maar ook de PA aan zal (blijven) spreken op onderwerpen die al langdurig tot zorg leiden. De Palestijnse Autoriteit zal het systeem van betalingen aan gevangenen moeten veranderen, zodat niet langer de duur van de detentie leidend is voor de hoogte van een uitkering, maar de daadwerkelijke sociaaleconomische behoeften. Problematische passages in schoolboeken of andere vormen van aanzetten tot geweld zullen moeten verdwijnen. Een optie zou kunnen zijn het trilaterale comité tegen opruiing waarbij Israël, de PA en de VS zouden samenwerken nieuw leven in te blazen, eventueel met deelname van de EU. Daarnaast zal de PA werk moeten maken van het versterken van de rechtstaat, die onder druk is komen te staan bij het gebrek aan verkiezingen en een functionerend parlement.

Het kabinet is van mening dat de EU, als grootste handelspartner van Israël en belangrijkste donor van de Palestijnse gebieden, nadrukkelijker partijen moet aanspreken op hun eigen verantwoordelijkheid en consequent haar eigen beleid moet blijven uitvoeren, inclusief een afweging over de mate waarin partijen zich inzetten voor de twee-statenoplossing. De Nederlandse inzet zal gericht zijn op een zo’n groot mogelijke EU-eenheid, en hechte samenwerking met de andere belangrijkste donoren, de VS en andere Kwartetpartners, alsook de Arabische landen. Met het aantreden van de huidige Amerikaanse regering lijkt het Kwartet eensgezinder in zijn visie op wat nodig is, en in zijn boodschappen naar beide partijen.

Daarnaast heeft de normalisatie van relaties tussen Israël en Arabische landen het Israëlisch gevoel van veiligheid versterkt wat kansen biedt voor de Arabische landen om een bijdrage te leveren aan herstel van vertrouwen tussen Israël en de PA met als uiteindelijk doel: twee staten die in vrede en veiligheid naast elkaar bestaan.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A.M. Kaag

Naar boven