23 432 De situatie in het Midden-Oosten

Nr. 445 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 januari 2018

Graag informeer ik u hierbij over mijn bezoek aan Israël en de Palestijnse gebieden van 9 tot 11 januari jl., naar aanleiding van het verzoek van Uw Kamer van 12 januari jl.

Aan Israëlische zijde heb ik met president Rivlin, premier Netanyahu en de Minister voor Regionale Samenwerking Hanegbi gesproken. Aan Palestijnse zijde sprak ik president Abbas, premier Hamdallah en de Minister van Buitenlandse Zaken Malki. Tijdens het bezoek heb ik met senior vertegenwoordigers van de Palestijnse Autoriteit (PA) en Israël de door Nederland gedoneerde scanner bij de Allenby-brug bezocht. Deze is inmiddels in werking en scant op een efficiënte wijze en met behoud van Israëlische veiligheid de import van goederen voor de Palestijnse Gebieden. Daarnaast heb ik in Yad Vashem een krans gelegd voor de slachtoffers van de Holocaust. Tevens heb ik vertegenwoordigers van Israëlische en Palestijnse mensenrechtenorganisaties ontmoet en met jongeren van een verzoeningsproject gesproken. Daarnaast heb ik een ontmoeting gehad met de Coördinator voor het Vredesproces van de Verenigde Naties Mladenov, de Commissaris Generaal van UNRWA Krähenbühl, de Speciale Vertegenwoordiger voor het Vredesproces van de EU Gentilini en de hoofden van de EU missies in Tel Aviv en Jeruzalem.

Bilaterale relaties

In de gesprekken herbevestigden beide partijen het belang van de goede betrekkingen die Nederland onderhoudt met Israël en de Palestijnse Autoriteit. Van mijn kant heb ik aangegeven hoezeer Nederland aan deze goede relaties hecht en dat het kabinet zich zal blijven inzetten om deze goede relaties verder te ontwikkelen.

Het vredesproces

Met beide partijen is gesproken over de huidige stand van het vredesproces. Op dit moment is het wederzijds vertrouwen laag. Beide partijen herhaalden weliswaar gecommitteerd te blijven aan de twee-statenoplossing, maar spraken ook hun twijfels uit over de haalbaarheid ervan onder de huidige omstandigheden. In dit kader heb ik benadrukt dat de twee-statenoplossing, op basis van de grenzen van 1967, inclusief Jeruzalem, de enige realistische en duurzame oplossing voor het conflict blijft en dat beide partijen positieve stappen moeten zetten om hun committering hieraan zichtbaar te maken en het wederzijds vertrouwen te vergroten. Daarom heb ik bij Israël aangedrongen om af te zien van verdere uitbreidingen van nederzettingen en wezenlijke stappen te zetten die de positie van de Palestijnse Autoriteit versterken. Bij de Palestijnse Autoriteit heb ik aangedrongen op meer inzet om geweldplegingen te voorkomen, deze te veroordelen en de veiligheidssamenwerking met Israël voort te zetten. Tevens heb ik aangedrongen op aanpassing van het Palestijnse systeem van betalingen aan gevangenen. Het is van belang dat er een politieke horizon van de twee-statenoplossing blijft bestaan. Dat kan ook bijdragen aan het vergroten van het vertrouwen van de Palestijnse bevolking in de mogelijkheid van het verwezenlijken van deze twee-statenoplossing door onderhandelingen.

Wat Nederland betreft zijn stappen als het besluit van de VS om Jeruzalem te erkennen als hoofdstad van Israël, de besluiten van Turkije en Iran over Jeruzalem (zoals vermeld in Kamerbrief d.d. 9 januari jl. met Kamerstuk 23 432, nr. 444) en de berichten over heroverweging van steun aan United Nations Relief and Works Agency for Palestine Refugees in the Near East (UNRWA), maar ook voortijdige erkenning van een Palestijnse staat, contraproductief. De finale status kwesties als Jeruzalem en vluchtelingen kunnen enkel opgelost worden in onderhandelingen tussen beide partijen. Nederland acht de politisering van humanitaire hulp onwenselijk. Bovendien zou korten van de steun aan UNRWA er waarschijnlijk toe leiden dat de basisvoorzieningen in de regio niet meer geleverd kunnen worden. Een verdere opeenstapeling van spanningen in de regio en migratie van Palestijnse vluchtelingen naar Europa is dan niet uitgesloten.

In mijn gesprekken heb ik benadrukt dat voor een duurzame oplossing betrokkenheid van de VS onontbeerlijk blijft, in samenwerking met de EU en andere Kwartetpartners en regionale partners als Jordanië en Egypte. Bij de Palestijnse gesprekspartners heb ik de Nederlandse bezwaren kenbaar gemaakt tegen disproportioneel indienen van resoluties tegen Israël in diverse VN organen, zoals eerder toegelicht in de antwoorden op Kamervragen hierover, d.d. 9 januari jl., Aanhangsel Handelingen II 2017/18, nrs. 914 en 915 De Palestijnse Autoriteit gaf aan open te staan voor suggesties om resoluties inhoudelijk te verbeteren.

Op dit moment is het niet realistisch te verwachten dat partijen directe onderhandelingen over de finale status kwesties zullen beginnen.

Nederland wil de kloof tussen partijen verkleinen door praktische stappen, die in samenwerking met beide partijen worden geïnitieerd. De scanners en de trilaterale gesprekken over energie, water en grensovergangen zijn hier een voorbeeld van. Beide partijen spraken hun waardering uit voor de Nederlandse inzet.

Gaza

President Abbas ging in op de stand van zaken van de terugkeer van de Palestijnse Autoriteit naar Gaza. Hij was positief over een goede afloop, maar waarschuwde wel dat het tijd zal kosten om de 10 jaar durende splitsing tussen Gaza en de Westelijke Jordaanoever ongedaan te maken. In dit kader heb ik mijn steun uitgesproken voor zijn inzet om geen gewapende groepen buiten het gezag van de Palestijnse Autoriteit te laten opereren.

Regionale ontwikkelingen

Premier Netanyahu en president Rivlin gingen in hun gesprekken in op de zorgen die Israël heeft bij de groeiende negatieve invloed van Iran in de regio, het ballistische raketprogramma en de dreiging van gewapende groepen als Hezbollah. Nederland deelt deze zorgen. Premier Netanyahu drong aan op verbeteringen van het JCPOA. Ik heb het belang dat Nederland en de EU hechten aan het behoud van het JCPOA benadrukt alsmede de bijdrage die Nederland levert aan de daarbij behorende strikte verificatiemechanismen.

Maatschappelijk middenveld

In mijn gesprekken met mensenrechtenorganisaties kwamen zowel de binnenlandse situatie in Israël en de Palestijnse gebieden aan de orde, als de impact van de bezetting. Ik heb bevestigd dat Nederland zal doorgaan met het steunen van Israëlische en Palestijnse mensenrechtenorganisaties. De Nederlandse steun aan een aantal mensenrechtenorganisaties via het Human Rights and International Humanitarian Law Secretariat is per 31 december 2017, zoals gepland, tot een einde gekomen. De precieze wijze waarop deze steun kan worden voortgezet, wordt momenteel bekeken. In mijn gesprek met president Rivlin heb ik het Nederlandse standpunt ten aanzien van de Boycott Divestment and Sanctions (BDS) beweging toegelicht (zie kamerbrief 7 juli 2016 met Kamerstuk 23 432, nr. 439).

Nederland steunt diverse initiatieven om de onderlinge relaties tussen Israëliërs en Palestijnen te verbeteren. Tijdens een bijeenkomst met Israëlische en Palestijnse jongeren die deelnemen aan één van deze projecten bleek hoe moeilijk het voor hen is om tegen de maatschappelijke tendens in toch met de andere kant in contact te komen, te ontdekken wat men gemeen heeft en gezamenlijk mogelijkheden voor vrede te verkennen. Het kabinet zal daarom dergelijke people to people initiatieven blijven ondersteunen.

De Minister van Buitenlandse Zaken, H. Zijlstra

Naar boven