23 432 De situatie in het Midden-Oosten

Nr. 333 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 31 mei 2012

De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft een aantal vragen voorgelegd aan de minister van Buitenlandse Zaken over de brief van 5 april 2012 inzake afspraken van de Nederlandse regering met de Israëlische regering over versterking van de betrekkingen tussen beide landen (Kamerstuk 23 432, nr. 331).

De minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 29 mei 2012.

De aanbiedingsbrief van de minister, de vragen van de commissie en de daarop gegeven antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Albayrak

De griffier van de commissie, Van Toor

Aanbiedingsbrief van de minister

Hierbij bied ik u de reactie aan op het verzoek van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken van 27 april 2012 met kenmerk 2012Z07208 inzake afspraken van de Nederlandse regering met de Israëlische regering over versterking van de betrekkingen tussen beide landen.

Alvorens over te gaan tot de beantwoording van de afzonderlijke vragen deel ik u mede dat in goed overleg met de Israëlische autoriteiten is besloten het bezoek van de Minister-President aan Israël en daarmee de oprichting van de samenwerkingsraad op 7 juni a.s. vanwege de demissionaire status van het kabinet geen doorgang te laten vinden. Het bezoek met bedrijven van minister Verhagen (5 tot 8 juni a.s.) en mijn bilaterale bezoek aan Israël op 7 juni vinden zoals gepland plaats. Ik ben ook voornemens een bezoek te brengen aan Jordanië (6 juni) en de Palestijnse Gebieden (7 juni). De intentie tot oprichting van de Nederlands-Israëlische samenwerkingsraad zal tijdens het bezoek gezamenlijk opnieuw bevestigd worden. De instelling van deze raad wordt overgelaten aan een volgend kabinet. De motieven voor en het nut van de oprichting van de samenwerkingsraad zijn eerder aan uw Kamer gemeld. Israël is een vanzelfsprekende partner in een onrustige regio en een sterke democratische natie met een krachtige economie. Intensivering van de bilaterale relaties biedt mogelijkheden om een open en constructieve dialoog met Israël te hebben, ook waar het gaat over het Midden-Oosten Vredesproces (MOVP). Een dergelijke intensivering versterkt de basis om ook soms moeilijke boodschappen gemakkelijker bespreekbaar te maken. Daarnaast wil Nederland op deze manier weerstand bieden tegen pogingen tot delegitimatie van Israël.

Vragen en antwoorden

1

De Israëlische regering heeft drie illegale joodse buitenposten op de bezette Westelijke Jordaanoever gelegaliseerd. Welke gevolgen heeft dit voor de intentie om de bilaterale relatie met Israël te intensiveren?

De Nederlandse regering spreekt zich consequent uit tegen unilaterale stappen van Israël en de Palestijnen die niet bevorderlijk zijn voor het vredesproces. Het legaliseren van deze drie buitenposten reken ik hiertoe. Zie mijn verklaring die ik hierover reeds heb uitgegeven.

2

Omvatten de besprekingen met de Israëlische regering over de invulling van de Samenwerkingsraad ook coöperatie met het Renewable Energy Technology Center?

Nee.

3

Ziet de Nederlandse regering ruimte voor (nauwere) samenwerking met Israëlische bedrijven als Better Place die zich concentreren op schone auto’s?

Ja. De regering werkt aan een open en transparante markt voor elektrisch rijden in Nederland. Elektrisch rijden is een belangrijke stap in het verminderen van olieafhankelijkheid en het verbeteren van de luchtkwaliteit. Better Place bouwt momenteel op Schiphol het eerste batterij wisselstation dat deze zomer operationeel wordt. Taxibedrijven kunnen zo elektrisch rijden tussen Schiphol en Amsterdam. Dit is een eerste stap voor het bedrijf in Nederland. Waar mogelijk zal minister Verhagen Better Place ondersteunen, bijvoorbeeld met informatie over vergunningen en andere procedures.

4

Is de Nederlandse regering – in navolging van Amerikaanse investeringen – bereid te bevorderen dat Nederlandse bedrijven investeren in Israël cleantech ventures, zoals Pentalum and Greenlet Technologies?

In algemene zin creëert de regering ruimte voor internationale ondernemers om te ondernemen. Dit gebeurt mede door het verschaffen van informatie en advies en het ondersteunen van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Daarnaast stimuleert de regering de durfkapitaalmarkt. Investeringsbeslissingen worden aan de markt overgelaten.

5

Op welke manier wordt de Samenwerkingsraad benut om met Israël te spreken over andere onderwerpen, zoals de Israëlische nederzettingen?

Zie de aanbiedingsbrief.

6

Op welke manier sluit de Samenwerkingsraad aan bij het Nederlandse topsectorenbeleid?

Zie de aanbiedingsbrief.

7

Is de Palestijnse Autoriteit op enige manier betrokken bij deze Samenwerkingsraad? Zo ja, op welke manier?

Zie de aanbiedingsbrief.

8

Op welke manier draagt de Samenwerkingsraad bij aan het vlottrekken van het vredesproces? Bijvoorbeeld op het gebied van water?

Zie de aanbiedingsbrief.

9

Welke bilaterale overeenkomsten en verdragen zijn in het verleden tussen Nederland en Israël gesloten, voordat de lopende intensivering van de Nederlands-Israëlische betrekkingen aan de orde was? Wat is de aard en doelstelling van de betreffende overeenkomsten, c.q. verdragen? In welk jaar zijn zij gesloten? Bent u bereid de overeenkomsten met de Kamer te delen? zo nee, waarom niet?

Voor een overzicht van de bilaterale overeenkomsten en verdragen verwijs ik naar de Verdragenbank op de website van het ministerie van Buitenlandse Zaken (www.minbuza.nl/producten-en-diensten/verdragen).

10

Hoe zal de deelname van bedrijfsleven, kennisinstellingen en maatschappelijke middenveld aan de Samenwerkingsraad worden geregeld en vormgegeven?

Zie de aanbiedingsbrief.

11

Is het demissionaire kabinet voornemens om de Nederlands-Israëlische Samenwerkingsraad, gepland voor 7 juni a.s., doorgang te laten vinden?

Zie de aanbiedingsbrief.

12

Welke elementen zal de samenwerkingsovereenkomst hebben? Wat zal de looptijd van afspraken zijn die daarin worden gemaakt?

Zie de aanbiedingsbrief.

13

Zal de mensenrechtendialoog tussen Nederland en Israël in het kader van de intensivering van de betrekkingen geformaliseerd en geïnstitutionaliseerd worden? Zo ja, hoe?

Nederland is voorstander van het institutionaliseren van de informele werkgroep Mensenrechten EU-Israël. Het onderwerp wordt bij bilaterale gesprekken aan de orde gesteld.

14

Is het bilateraal samenwerkingsprogramma op defensiegebied, dat Nederland en Israël in 2011 hebben getekend, overeengekomen in het kader van de intensivering van Nederlands-Israëlische betrekkingen? Wat is de aard en doelstelling van dit samenwerkingsprogramma? Wanneer is dit programma in werking getreden?

Veel van het in 2011 getekende samenwerkingsprogramma opgenomen activiteiten, zoals wederzijdse bezoeken en deelname aan seminars, geschiedden ook voor de vaststelling van dit samenwerkingsprogramma. De wens bestond deze bestaande samenwerking te vervatten in een jaarlijkse agenda met intenties. Daarin voorziet dit bilaterale programma, dat overigens niet bindend is. Nederland heeft met verschillende landen de jaarlijkse geplande samenwerking vervat in bilaterale samenwerkingsprogramma´s. Het samenwerkingsprogramma met Israël is in september 2011 vastgesteld en behelst de jaren 2011 en 2012.

15

Behelst het bilateraal samenwerkingsprogramma op defensiegebied, dat Nederland en Israël in 2011 hebben getekend, uitsluitend interstatelijke samenwerking, of ook samenwerkingsactiviteiten waarbij private instellingen en bedrijven zijn betrokken?

Het betreft interstatelijke samenwerking. Wel zijn bezoeken aan Israëlische en Nederlandse bedrijven onderdeel van het programma.

16

Welke voorzieningen heeft de regering getroffen om te voorkomen dat de implementatie van dit samenwerkingsprogramma zou bijdragen aan mensenrechtenschendingen en dat instellingen en bedrijven aan dit programma deelnemen die betrokken zijn bij schendingen van het internationaal recht?

Het primaat van het internationaal recht staat voor het kabinet voorop. Ook activiteiten die uit het samenwerkingsprogramma voortvloeien dienen hiermee in overeenstemming te zijn.

17

Welke bilaterale overeenkomsten heeft de regering naast het samenwerkingsprogramma op defensiegebied sinds oktober 2010 met Israël gesloten? Wat is de aard en doelstelling van de betreffende overeenkomsten en wanneer zijn zij in werking getreden?

Geen.

18

Hebben de Juridisch Adviseur of de Directie Juridische Zaken van het ministerie van Buitenlandse Zaken juridisch advies verstrekt omtrent het risico dat bedrijven en instellingen in nederzettingen bij samenwerkingsactiviteiten betrokken raken die uit de intensivering van de Nederlands-Israëlische betrekkingen voortvloeien? Zo ja, wilt u het betreffende advies zo spoedig mogelijk met de Kamer delen?

Nee.

19

Heeft de externe Volkenrechtelijk Adviseur van het ministerie van Buitenlandse Zaken juridisch advies verstrekt omtrent het risico dat bedrijven en instellingen in nederzettingen bij samenwerkingsactiviteiten betrokken raken die uit de intensivering voortvloeien? Zo ja, wilt u het betreffende advies zo spoedig mogelijk met de Kamer delen?

De volkenrechtelijke adviseur heeft hierover geadviseerd. Zoals ik in mijn brief d.d. 17 augustus 2011 aan uw Kamer heb gemeld, zal ik eens per jaar uw Kamer een overzicht sturen van het aantal EVA adviezen dat de extern Volkenrechtelijk Adviseur de voorgaande periode heeft uitgebracht.

In zijn algemeenheid ontmoedigt de regering economische relaties met bedrijven in de bezette gebieden. Betrokken Nederlandse bedrijven zullen daar waar nodig op worden aangesproken. De Nederlandse ambassade in Tel Aviv informeert de Israëlische autoriteiten over dit beleid.

Het is Nederlandse bedrijven niet verboden handelsrelaties te onderhouden met bedrijven uit Israëlische nederzettingen in de Palestijnse Gebieden. Het kabinet voert geen controle uit op dergelijke relaties. De Nederlandse ambassade in Tel Aviv of andere onder verantwoordelijkheid van de Rijksoverheid vallende instellingen verlenen niet actief diensten aan bedrijven die gevestigd zijn in Israëlische nederzettingen, noch aan Nederlandse bedrijven waar het hun eventuele economische relaties met bedrijven uit nederzettingen betreft. Desgevraagd worden dergelijke diensten geweigerd.

20

Indien er in het kader van de intensivering van de bilaterale betrekkingen een Israëlische handelsmissie naar Nederland zou komen, waartoe ook vertegenwoordigers van instellingen of bedrijven in nederzettingen behoren, zouden de Nederlandse autoriteiten aan deze missie diensten verlenen? Zou de deelname van de betreffende vertegenwoordigers met banden met nederzettingen worden ontmoedigd?

Zie het antwoord op vraag 19.

21

Behandelt de Israëlische regering de nederzettingen in Oost-Jeruzalem en de Westelijke Jordaanoever als dorpen en steden in de staat Israël binnen de internationaal erkende grenzen van vóór 5 juni 1967?

Oost-Jeruzalem wordt door Israël beschouwd als een deel van de staat Israël, de nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever niet. Deze laatste hebben een andere status met daaruit voortvloeiende verschillen in behandeling.

22

Past de Israëlische regering het EU-Israël Associatieakkoord feitelijk toe op de nederzettingen, in strijd met bepalingen in dat akkoord? Past de Israëlische regering andere overeenkomsten of akkoorden met bilaterale partners toe op de nederzettingen?

Het EU-Israël Associatieakkoord (2000) biedt vrijstelling of verlaging van invoerrechten voor producten afkomstig uit Israël bij invoer in de EU. Producten uit de nederzettingen vallen buiten de territoriale werkingssfeer van het akkoord. Van Israëlische toepassing van andere – bilaterale – overeenkomsten op de nederzettingen is mij niets bekend.

23

Interpreteren Nederland en Israël het territoriaal bereik van de beoogde samenwerkingsovereenkomst en activiteiten die daaruit voortvloeien op dezelfde wijze, wat betekent dat de nederzettingen buiten dit bereik vallen?

Zie de aanbiedingsbrief.

24

Zijn de resultaten positief van de actuele beleidslijn, waarbij de regering economische relaties met nederzettingenbedrijven ontmoedigt, de Nederlandse ambassade in Tel Aviv (of andere onder de verantwoordelijkheid van het ministerie vallende instellingen) niet actief diensten aan nederzettingenbedrijven verlenen en dergelijke diensten desgevraagd worden geweigerd? Kan worden uitgesloten dat directe of indirecte ondersteuning door Nederland van nederzettingenbedrijven feitelijk plaatsvindt?

In hoeveel en welke gevallen zijn sinds het vaststellen van deze beleidslijn diensten door de Nederlandse ambassade (of andere onder de verantwoordelijkheid van het ministerie vallende instellingen) aan nederzettingenbedrijven geweigerd, nadat gebleken was dat de betreffende bedrijven in nederzettingen zijn (of waren) gevestigd?

Verzoeken tot ondersteuning van economische contacten van Nederlandse bedrijven met bedrijven in nederzettingen bereiken de ambassade sporadisch. Hier wordt geen registratie van bijgehouden. Zie het antwoord op vraag 20.

25

Op welke wijze zal de regering monitoren dat instellingen en bedrijven in nederzettingen niet aan samenwerkingsactiviteiten deelnemen die uit de intensivering van de betrekkingen voortvloeien?

Zie de aanbiedingsbrief en het antwoord op vraag 20.

26

Wat is de doelstelling van de beoogde Nederlandse economische missie naar Israël? Wat is het programma van die missie en wie zal eraan deelnemen?

Doel van de missie is in algemene zin het onderhouden van de economische banden met Israël en meer in het bijzonder het bevorderen van de bilaterale handel en investeringen evenals de samenwerking tussen bedrijven op het gebied van onderzoek, ontwikkeling en innovatie, met name in de sectoren agro, (duurzame) energie, ict/high tech, logistiek en water. De missie staat primair open voor innovatieve bedrijven en kennisinstellingen actief in deze sectoren. Het programma is nog in voorbereiding. Belangrijke elementen zijn een netwerkbijeenkomst, individuele matchmaking en veldbezoeken. Zoals te doen gebruikelijk worden over deelnemende bedrijven geen voorafgaande mededelingen gedaan.

27

Welke voorzieningen treft de regering om te voorkomen dat de Nederlands-Israëlisch samenwerking op het terrein van water bijdraagt aan schendingen door Israël van het recht op water van Palestijnen?

Zie de aanbiedingsbrief.

28

Welke mogelijkheden bestaan er binnen de te sluiten samenwerkingsovereenkomst om de overeenkomst en afspraken erin op te schorten, mocht blijken dat Israël doorbouwt aan nederzettingen en/of systematisch mensenrechten schendt?

Zie de aanbiedingsbrief.

29

Kunt u een overzicht geven van het programma van de handelsdelegatie die begin juni naar Israël gaat? Kunt u aangeven wie daarvan deel uitmaken? Kunt u aangeven wat de concrete doelstellingen van deze delegatie zijn?

Zie het antwoord op vraag 26.

30

Kunt u een nader overzicht geven van de stand van zaken van het programma en de deelnemers van de regeringsdelegatie die op 7 juni voornemens is naar Israël te gaan? Wat zijn de exacte doelstellingen voor dat bezoek?

Zie de aanbiedingsbrief.

31

Hoeveel bedrijven willen afspraken maken in de Palestijnse gebieden?

Zie de inleiding van deze brief. De bedrijvenmissie richt zich op Israël.

32

Is het waar dat later in het jaar nog meer handelsdelegaties in het kader van de Samenwerkingsraad naar Israël zullen vertrekken? Zo ja, kunt u aangeven welke?

Zie de inleiding van deze brief. Dit jaar zullen enkele reguliere private sector missies plaatsvinden. Op dit moment zijn de volgende missies bekend: een watermissie in september 2012 evenals een microtechnologie missie en een duurzame energie missie in november 2012.

33

Komen er ook Israëlische handelsdelegaties naar Nederland? Zo ja, welke zijn dat en om welke bedrijven gaat het daarbij?

Voor zover bekend niet.

34

Hoe zouden de Nederlandse autoriteiten handelen indien een eventuele Israëlische handelsdelegatie naar Nederland een of meerdere directeuren van bedrijven in nederzettingen bevat?

Zie het antwoord op vraag 20.

35

Wordt Nederlandse bedrijven in het kader van de Samenwerkingsraad op enigerlei wijze belet projecten in de bezette gebieden aan te nemen? Indien neen, waarom niet? Indien ja, hoe?

Zie het antwoord op vraag 20 en de inleiding van deze brief.

36

Is de agenda van de Samenwerkingsraad van 7 juni inmiddels bekend? Bent u bereid de Kamer te informeren over de agenda zodra die bekend is?

Zie de aanbiedingsbrief.

37

Wat zijn de doelstellingen die de Samenwerkingsraad nastreeft?

Zie de aanbiedingsbrief.

38

Wat wordt het werkprogramma van de Samenwerkingsraad? Bent u bereid de tekst van de Samenwerkingsovereenkomst aan de Kamer te sturen? Indien neen, waarom niet?

Zie de aanbiedingsbrief.

39

Kunt u aangeven wat de concrete plannen voor samenwerking zijn op het gebied van het onderwijs? Wat is de begroting van die plannen, wie draagt de kosten van de plannen?

Zie de aanbiedingsbrief.

40

Kunt u aangeven wat de concrete plannen voor samenwerking zijn op het gebied van agro-food? Wat is de begroting van die plannen, wie draagt de kosten van de plannen?

Nederlandse en Israëlische bedrijven en kennisinstellingen onderzoeken mogelijkheden voor (verdere) ontwikkeling en gebruik van Nederlandse en Israëlische kennis, technologie en ervaring op het gebied van onder meer agrofood om op basis van concrete behoefte en vraag uit stedelijke en verstedelijkende gebieden in derde landen oplossingen voor voedselzekerheidsvraagstukken aan te bieden. Deelnemende bedrijven en kennisinstellingen dragen de kosten van deze plannen. De regering heeft geen inzage in de begroting van deze plannen. Deelnemende Nederlandse partijen kunnen gebruik maken van het relevante bedrijfsleveninstrumentarium van de Nederlandse overheid.

41

Kunt u aangeven wat de concrete plannen voor samenwerking zijn op het gebied van water? Wat is de begroting van die plannen, wie draagt de kosten van de plannen?

Nederlandse en Israëlische bedrijven onderzoeken mogelijkheden voor handelssamenwerking en om samen op te trekken in bilaterale R&D-projecten in derde landen op het gebied van bijvoorbeeld drinkwater, sanitaire voorzieningen en afvalwater. Deelnemende bedrijven dragen de kosten van deze plannen. De regering heeft geen inzage in de begroting van deze plannen. Deelnemende Nederlandse partijen kunnen gebruik maken van het relevante bedrijfsleveninstrumentarium van de Nederlandse overheid.

42

Waarom hebt u in de brief van 5 april geen melding gemaakt van samenwerking op het gebied van energie, hightech en logistiek? In hoeverre betreft de samenwerking ook telecom/ICT, een sector die in Aanhangsel 926 nog wel expliciet wordt genoemd en in uw brief van 5 april jl. niet meer?

In Aanhangsel 926 werd een overzicht gegeven van onderwerpen die in algemene zin voor beide partijen interessant zijn, waaronder telecom en ICT. De brief van 5 april jl. ging over onderwerpen die mogelijkerwijs zouden worden geagendeerd voor de Samenwerkingsraad.

43

Bent u voornemens er bij Israël op aan te dringen de door Nederland gefinancierde en door Israël in 2001 vernietigde haven van Gaza te doen vergoeden, temeer daar u samenwerking van Nederlandse en Israëlische havens bemoedigt? Indien neen, waarom niet?

Dit is een zaak die uiteindelijk tussen Israël en de Palestijnen moet worden geregeld, in het kader van een finale status akkoord waarbij partijen tot afspraken komen over de afhandeling van claims. De Nederlandse inzet is gericht op het bereiken en afronden van onderhandelingen daarover.

44

In hoeverre kunt u uitsluiten dat de samenwerking op het gebied van water de voorraden op de Westelijke Jordaanoever ten nadele beïnvloedt of in ieder geval zonder de uitdrukkelijke instemming van de Palestijnse Autoriteit verloopt? Kunt u dat toelichten?

Zie het antwoord op vraag 41. Het gaat hier uitdrukkelijk om het onderzoeken van mogelijkheden voor het samen optrekken in derde landen.

45

In hoeverre betreft de samenwerking ook (duurzame) energie, een sector die in Aanhangsel 926 nog wel expliciet wordt genoemd en in uw brief van 5 april jl. niet meer?

De samenwerking betreft tot op heden geen (duurzame) energie. Volledigheidshalve zij opgemerkt dat van 18-24 februari 2011 een missie van Nederlandse bedrijven actief in de duurzame energiesector naar Israël (Renewable Energy Technology Matchmaking Israël) heeft plaatsgevonden.

46

Wat is de stand van zaken met betrekking tot gedeeld Israëlisch-Palestijnse exploitatie van gasvelden voor de kust van Gaza? Zijn er onderhandelingen gaande op dit onderwerp? Zo ja, wat is de stand van zaken?

Ik heb hierover geen nadere informatie dan die, die reeds met de Tweede Kamer is gedeeld (ref. vragen van de leden Peters en Timmermans, Vergaderjaar 2011–2012 Aanhangselnummer 671).

47

Acht u het wenselijk dat Nederlandse onderneming(en) zich op dit terrein van gasexploitatie voor de kust van Gaza en van Israël profileren? Zo ja, wat doet u er aan om dat te bevorderen? Welke Nederlandse bedrijven blijken hierin geïnteresseerd? Indien neen, waarom niet?

Van 4 tot 7 juni 2012 organiseert Kurtz Marketing and Management een handelsmissie naar Israël om daar de kansen voor het Nederlandse bedrijfsleven in de Israëlische gassector te verkennen. NL EVD Internationaal van het ministerie van EL&I financiert deze activiteit in het kader van het programma Collectieve Promotionele Activiteiten (CPA). Zoals gebruikelijk, worden over deelnemende bedrijven geen voorafgaande mededelingen gedaan.

In geval van contact met de Israëlische regering zal de regering haar gebruikelijke bereidheid uitspreken om de Nederlandse ervaring op het gebied van exploitatie van aardgas te delen. Dit aanbod is niet gericht op de exploitatie van specifieke gasvelden.

48

Kunt u uitsluiten dat Israëlische bedrijven die in Nederland zaken doen producten, goederen, diensten, kennis uit de nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever naar Nederland uitvoeren of met Nederlandse bedrijven dergelijke uitvoer naar Nederland realiseren? Indien neen, deelt u de mening dat de bezetting van dit Palestijnse gebied zich zal verdiepen door economische banden met de nederzettingen aan te gaan? Kunt u dat toelichten? Bent u bereid te voorkomen dat verdieping van de bezetting als gevolg van economische ondersteuning van de nederzettingenpolitiek plaats heeft?

Zie het antwoord op vraag 20.

49

Beschouwt Israël, met betrekking tot de gemaakte en te maken afspraken in het kader van het opwaarderen van de bilaterale betrekkingen tussen Nederland en Israël, de nederzettingen als onderdeel van Israël?

Zie de antwoorden op vraag 21.

50

Hoeveel personen en functionarissen kent de Samenwerkingsraad als lid? Wat zijn de criteria voor toelating? Wie stelt de raad samen? Is er een vetorecht voor Nederland en / of Israël?

Zie de aanbiedingsbrief.

51

Wat houdt deelnemen aan de Samenwerkingsraad in voor leden van het bedrijfsleven, kennisinstellingen en maatschappelijk middenveld?

Zie de aanbiedingsbrief.

52

Welke organisaties in het maatschappelijk middenveld hebt u uitgenodigd deel te nemen aan de Samenwerkingsraad? Kunt u toelichten waarom u deze organisaties hebt uitgenodigd?

Zie de aanbiedingsbrief.

53

Welke bedrijven of vertegenwoordigers van het bedrijfsleven zullen deelnemen aan de Samenwerkingsraad?

Zie de aanbiedingsbrief.

54

Kunt u aangeven wat de concrete militaire samenwerking die in het bilateraal samenwerkingsprogramma op defensiegebied van 2011 is vastgelegd, inhoudt?

Kunt u aangeven wat er is veranderd sinds antwoorden op Kamervragen van het lid Peters, d.d. 24 december 2010? Wat bedoelde u in die antwoorden met «diverse onderwerpen van gezamenlijk belang»? Welke onderwerpen betrof het en welke zijn onderwerp geworden van het bilaterale samenwerkingsprogramma op defensiegebied van 2011?

Het samenwerkingsprogramma behelst wederzijdse bezoeken op verschillende niveaus, wederzijdse deelname aan seminars, wederzijdse deelname aan cursussen en verkennende gesprekken om te bezien welke gezamenlijke oefenmogelijkheden bestaan. Deze activiteiten geschiedden ook voordat het samenwerkingsprogramma werd afgesloten. Zie ook het antwoord op de vragen 14 en 15.

55

Is er nadere samenwerking met de NAVO op het vlak van de bevordering van de samenwerking tussen Nederland en Israël? Zo ja, welke samenwerking is dat? Zijn er nieuwe ontwikkelingen sinds Israëlische deelname aan Active Endeavour in 2006? Kunt u concreet aangeven welke nieuwe ontwikkelingen?

Er is op dit moment geen sprake van nieuwe initiatieven.

56

Is er samenwerking op het gebied van het NAVO raketschild? Zo ja, waaruit bestaat die samenwerking? Zijn Israëlische elektronische systemen gekoppeld aan de Nederlandse? Zo ja, op welke wijze?

Nee.

57

Dringt u er bij de Israëlische regering ook op aan mee te werken aan een Midden-Oosten vrij van massavernietigingswapens? Zo ja, welke concrete voorstellen hebt u daartoe genomen? Indien neen, waarom gebruikt u daar de Samenwerkingsraad niet voor?

Nederland is voorstander van het tot stand komen van een massavernietigingswapenvrije zone in het Midden-Oosten. Nederland steunt de organisatie van een internationale conferentie in 2012 hierover. Het tot stand komen van een massavernietigingswapenvrije zone in het Midden-Oosten is onderdeel van de reguliere non-proliferatiedialoog die Nederland met meerdere landen, waaronder met Israël, voert. Daarnaast vraagt Nederland hier in multilateraal verband aandacht voor.

58

Dringt u er bij de Israëlische regering ook op aan het Non-Proliferatieverdrag te tekenen? Zo ja, welke concrete voorstellen hebt u daartoe ondernomen? Indien neen, waarom gebruikt u daar de Samenwerkingsraad niet voor?

Nederland is voorstander van universalisering van het Non-proliferatieverdrag (NPV). Dit onderwerp is onderdeel van de reguliere non-proliferatiedialoog die Nederland met Israël voert. Daarnaast vraagt Nederland hier in multilateraal verband aandacht voor.

59

Gaat het in het kader van defensiesamenwerking ook om gezamenlijke Nederlands-Israëlische militaire oefeningen? Zo ja, waarom en welke oefeningen staan er gepland?

Er zijn geen gezamenlijke oefeningen gepland. Het samenwerkingsprogramma biedt hiertoe wel de mogelijkheid.

60

Zullen er Israëlische (liaison-)officieren met de Nederlandse krijgsmacht samenwerken? Zo ja, op welke terreinen en bij welke krijgsmachtonderdelen?

Het samenwerkingsprogramma voorziet in specifieke bezoeken, cursussen en seminars. Het voorziet niet in het plaatsen van liaisonofficieren.

61

Zijn Nederlandse militairen gedetacheerd bij het Israëlische leger in het kader van de militaire samenwerking? Zo ja, bij welke onderdelen?

Nee.

62

Wordt er door Nederland en Israël samengewerkt om wapensystemen te ontwikkelen? Zo ja, om welke systemen gaat het? Welke Nederlandse bedrijven zijn daar bij betrokken?

Nee.

63

Kunt u aangeven op welke wijze de Samenwerkingsraad mede in het belang is van een duurzame oplossing van het Palestijns-Israëlische conflict, zoals u in de begroting Buitenlandse Zaken voor 2012 schrijft? («De regering investeert verder in de relatie met Israël. Begin 2012 vindt de eerste Nederlands-Israëlische samenwerkingsraad plaats, met een focus op innovatie en handel. Dat is mede in het belang van een duurzame oplossing van het Palestijns-Israëlische conflict.» (33 000-V, nr. 2)).

Kunt u concreet aangeven wat het voor voordelige betekenis heeft voor de Palestijnse Autoriteit of/en de Palestijnse bevolking, vooral voor de veiligheid en onafhankelijkheid van de Palestijnen aangezien u deze passage opgenomen heeft onder de kop «1e pijler: werken aan veiligheid»?

Zie de aanbiedingsbrief.

64

Welke pogingen onderneemt u in de EU om bevroren afspraken aangaande uitbreiding van de samenwerking met Israël en de EU te ontdooien?

Nederland heeft zich in de discussies over de intensivering van de intensivering tussen Israël en de EU steeds verzet tegen een causale relatie tussen de intensivering en de ontwikkelingen in het MOVP, omdat die niet alleen van Israël afhangen. Nederland is van mening dat een intensivering van de relatie met Israël op politiek, economisch en technologisch gebied met name positief zal bijdragen aan het MOVP, net als het verlenen van substantiële steun aan de opbouw van een levensvatbare Palestijnse staat. Het kabinet draagt dit standpunt actief uit.

65

Deelt u de opvatting dat elementen van de Israëlische politiek Israël zelf delegitimeren (iets waar u Israël juist tegen wilt beschermen, zie antwoord 1 en 2, Aanhangsel 926), zoals de onverminderde uitbreiding van nederzettingen en schendingen van het internationaal recht? Indien neen, kunt u toelichten waarom dit geen delegitimering van Israël is en kritiek op Israël wel?

Die opvatting deelt het kabinet niet. Kritiek hebben is wat anders dan delegitimeren. Onder het laatste verstaat het kabinet met name het actief ontkennen van of het afbreuk doen aan het bestaansrecht van een staat alsmede disproportionele en harde veroordeling van Israël. Dit wijst het kabinet onverkort af. Het staat niet in de weg aan het uitoefenen van kritiek op het beleid van een staat.

66

Wat is de functie van de aanpassing van de protocollen 1 en 2 van de overeenkomst van de EU en Israël. Kunt u toelichten waarom hiertoe is besloten? (Zie http://register.consilium.europa.eu/pdf/en/12/st07/st07470.en12.pdf.)

De bedoeling van de aanpassingen is om de postcodelijst op basis waarvan wordt vastgesteld of een product al dan niet uit een nederzetting komt publiek te maken en om een aanwijzing aan importeurs mogelijk te maken die hen medeverantwoordelijk maakt voor het correct weergeven van de herkomst van producten op basis van deze lijst.

Naar boven