23 235 Thuiszorg en wijkverpleging

Nr. 242 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Ontvangen ter Griffie op 12 juni 2024.

Het besluit tot het doen van een aanwijzing

kan niet eerder worden genomen dan op

12 juli 2024.

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 juni 2024

Hierbij informeer ik u, conform artikel 8 van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), over mijn voornemen om een aanwijzing te sturen aan de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) op grond van artikel 7 Wmg met betrekking tot het experiment over de bekostiging in de wijkverpleging op basis van cliëntprofielen. Zoals besproken tijdens het Tweeminutendebat Wijkverpleging op 29 mei 2024, zal ik niet eerder overgaan tot het geven van de aanwijzing dan 12 dagen na verzending van deze brief. Hiermee wijk ik dus af van de wettelijke termijn van 30 dagen zoals genoemd in artikel 8 Wmg.

Toelichting op de aanwijzing en verkorte voorhangprocedure

Met deze voorgenomen aanwijzing geef ik uitvoering aan de door uw Kamer aangenomen motie van de leden Joseph (NSC) en Agema (PVV) die oproept om cliëntprofielen niet langer verplicht te stellen1. Voor de uitvoering van deze motie zie ik af van de invoering van de verplichte registratie en aanlevering van cliëntprofielen per 2025 in het experiment bekostiging wijkverpleging op basis van cliëntprofielen. Het experiment, waarvan ook integrale prestaties deel uitmaken, wordt dus vervolgd maar zonder de verplichte registratie en aanlevering van cliëntprofielen.

Zoals ik in het Tweeminutendebat op 29 mei jl. heb aangegeven, is het belangrijk dat de NZa deze aanwijzing voor 1 juli 2024 ontvangt, zodat zij tijdig haar regelgeving voor 2025 kan vaststellen en zorgverzekeraars en zorgaanbieders hier hun (inkoop)processen op kunnen aanpassen. Ik heb de Tweede Kamer daarom verzocht om hiervoor een verkorte voorhangprocedure te hanteren.

Bij de uitvoering van de aanwijzing vraag ik de NZa afspraken met zorgverzekeraars en zorgaanbieders te maken over het beperken van de administratieve lasten. Door het vervallen van het verplichte gebruik van de cliëntprofielen blijven er binnen het experiment verschillende systemen in gebruik.

Dit geeft een risico op dubbele registratielasten. Ik vind het belangrijk dat zorgaanbieders niet genoodzaakt worden om beide systemen te gebruiken en verwacht daarom dat zorgverzekeraars en aanbieders met ondersteuning van de NZa in gesprek gaan met als doel de administratieve lasten zoveel als mogelijk te beperken door slechts één systeem per zorgaanbieder te hanteren.

De NZa zal het experiment nauwgezet monitoren. De komende periode werkt de NZa samen met het veld uit hoe de evaluatie en monitoring van het gewijzigde experiment vormgegeven zal worden. Ik vraag de NZa hierbij aandacht te hebben voor de verschillen die ontstaan tussen zorgaanbieders die met cliëntprofielen werken en zorgaanbieders die dat niet doen. Ik verwacht de eerste monitoringsresultaten in de eerste helft van 2025 te ontvangen.

Tot slot hoop en verwacht ik dat de zorgaanbieders die al aan de slag zijn met cliëntprofielen of hierop in voorbereiding waren ook zonder de verplichting doorgaan op de ingeslagen weg. Het is voor de doorontwikkeling van de bekostiging in de wijkverpleging van groot belang dat er voldoende informatie wordt verzameld over het DKDL-model.

Zakelijke inhoud van de aanwijzing

Ik ben voornemens om de NZa een aanwijzing te geven om binnen het experiment bekostiging wijkverpleging, in afwijking van hetgeen is bepaald in de aanwijzing van 25 juli 20232, de mogelijkheid te laten bestaan om prestatiebeschrijvingen te declareren met bepaalde tijdseenheden van onder meer een uur, dag, week, maand en kwartaal. Hierbij blijft het mogelijk om ook na 2024 prestatiebeschrijvingen te declareren zonder registratie van en declaratie met cliëntprofielen.

De mogelijkheid om prestatiebeschrijvingen te declareren op basis van cliëntprofielen volgens het DKDL-model blijft ook bestaan. De looptijd van het experiment wijzigt niet.

Van de vaststelling van de aanwijzing zal ik mededeling doen door plaatsing in de Staatscourant.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, C. Helder


X Noot
1

Kamerstukken II 2023–24, 29 509, nr. 80

X Noot
2

Staatscourant 2023, nr. 20725, 25 juli 2023.

Naar boven