23 235 Thuiszorg

Nr. 177 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 november 2018

In uw brief van 8 november jl. vraagt u nader te preciseren wanneer het aanvullende IGJ-onderzoek naar Alliade en de reactie op de gewijzigde motie Leijten (Kamerstuk 23 235, nr. 171) aan de Kamer wordt gezonden. De IGJ streeft ernaar het rapport begin december vast te stellen en daarna openbaar te maken. Het moment van openbaarmaking is echter afhankelijk van eventuele juridische stappen van de kant van Alliade tegen de openbaarmaking. Indien Alliade deze stappen zet vindt openbaarmaking pas plaats na afloop van de juridische procedure. In mijn reactie op dit rapport zal ik ingaan op de gewijzigde motie Leijten.

Zonder de inhoud van het rapport en de eindconclusie van de IGJ te kennen wil ik ervoor pleiten de behandeling van het wetsvoorstel Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza) (Kamerstuk 34 767) geen verdere vertraging te laten oplopen. De belangrijkste reden is dat het wetsvoorstel Wtza zich richt op het verbeteren van het toezicht van de IGJ op nieuwe zorgaanbieders en het bevorderen van de bewustwording van nieuwe zorgaanbieders van de voorwaarden voor goede zorg. Daar kan niet snel genoeg mee worden begonnen. Zoals aangegeven in de IGJ-factsheet (Kamerstuk 34 767, nr. 9, bijlage) zijn nieuwe zorgaanbieders op dit moment niet vroegtijdig in beeld bij de IGJ en is een groot deel van de nieuwe zorgaanbieders niet bekend met de voorwaarden voor goede zorg. Wachten op het gereedkomen van het onderzoek, waarvan de lange duur mede wordt veroorzaakt door de complexiteit en eventuele juridische stappen, leidt naar mijn mening tot een onnodig en onwenselijk uitstel. Mochten uit het Alliade onderzoek zaken naar voren komen die een aanpassing van wetgeving vragen, dan zal ik die alsnog oppakken.

De Minister voor Medische Zorg, B.J. Bruins

Naar boven