22 894 Preventiebeleid voor de volksgezondheid

Nr. 273 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 21 juni 2010

In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport1 bestond bij enkele fracties behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de brief van 14 januari 2010 inzake voorgenomen besluiten ten aanzien van het Nederlands Vaccin Instituut (22 894, nr. 254).

De op 23 februari 2010 toegezonden vragen en opmerkingen zijn met de door de minister bij brief van 18 juni 2010 toegezonden antwoorden hieronder afgedrukt.

De fungerend voorzitter van de commissie,

Smeets

Adjunct-griffier van de commissie,

Sjerp

Inhoudsopgave

blz.

   

I.

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

2

II.

Reactie van de minister

6

I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben de uitwerking van het besluit ten aanzien van een nieuwe koers van het Nederlands Vaccin Instituut (NVI) met belangstelling gelezen. Zij staan achter het besluit om een aantal elementen privaat uit te voeren en een aantal zaken publiek onder te brengen bij het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Wel hebben zij nog de volgende opmerkingen en vragen.

Wat is de oorzaak voor de vertraging die is opgetreden in de uitwerking van de plannen voor een nieuwe koers van het NVI? Wat is de reden dat, in tegenstelling tot wat in het vorige besluit hierover is gewisseld, ook de productie van het Inactivated Polio Vaccin (IPV) wordt geprivatiseerd?

Het privatiseren van ook een aantal ondersteunende functies past in de nieuwe opzet van het vaccininstituut, zo vinden ook deze leden. Wel bestaat er bij genoemde leden bezorgdheid over het daadwerkelijk op goed niveau kunnen handhaven van de onderzoeks- en ontwikkelfunctie, nu de productie wordt geprivatiseerd. Hoe beschouwt de minister in dit opzicht de mogelijkheid van samenwerking tussen het NVI en de research van het bedrijf dat in de toekomst de vaccinproductie zal overnemen?

Er zal nog nadere besluitvorming plaatsvinden rondom het privatiseren van het Gemeenschappelijk Proefdieren Laboratorium (GPL). Graag horen deze de afwegingscriteria van de minister omtrent dit besluit. Welk kader wordt daarbij gehanteerd en hoe worden de (proefdier-)welzijnsaspecten in de nieuwe structuur geborgd? Het NVI heeft een methode ontwikkeld waardoor minder proefdieren nodig zijn. Is er garantie dat, in geval van privatisering van het laboratorium, deze verworvenheid behouden blijft?

Publieke vaccinfuncties van het NVI zullen worden geïntegreerd in «een vernieuwd RIVM, dat zich momenteel heroriënteert op zijn kernfuncties». Kan de minister dat laatste toelichten? Passen de functies van het NVI binnen deze kernfuncties of zijn ze medebepalend voor het formuleren ervan? Op welke wijze past uitbreiding van het RIVM met de functies van het NVI binnen de taakstellingen van de rijksoverheid?

Genoemde leden zijn bezorgd en vragen hoe het zit met de verantwoordelijkheid voor het tijdig beschikbaar zijn van vaccins, nu de fabricage ervan wordt geprivatiseerd. Bestaat er geen gevaar voor het opdrijven van de prijzen in tijden van eventuele schaarste? Zo mogelijk zouden de leden van de CDA-fractie de productie van vaccins in Nederland willen behouden. Wat is hierover de mening van de minister?

Vragen en opmerkingen van de PvdA-fractie

De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief over de voorgenomen besluiten ten aanzien van het Nederlands Vaccin Instituut (NVI). Deze leden hebben nog enkele vragen.

Kan de minister uiteenzetten op welke wijze de taak van het NVI ten aanzien van de kerntaken inkoop, opslag, distributie, onderzoek en ontwikkeling zal worden versterkt? Welke verbeteringen in deze taken zijn op korte termijn wenselijk en welke zijn op korte termijn haalbaar? Is het waar dat het NVI alleen verpakkingen met honderd vaccins tegen Mexicaanse griep kon leveren en dat daardoor vaccins verloren zijn gegaan? Is het waar dat verpakkingen niet opengemaakt konden worden in verband met het vervallen van de garantie? In hoeverre kan de distributie door het NVI bijdragen aan het voorkomen van verspillen van vaccins? In hoeverre is het ministerie van VWS verantwoordelijk voor het voorkomen van verspilling van vaccins, door het maken van goede afspraken over verpakkingsgrootte en distributie?

Kan worden toegelicht wat de heroriëntatie van het RIVM op zijn kernfuncties betekent en wanneer deze heroriëntatie is afgerond? Waarom kan de integratie van het RIVM en het NVI pas in 2012 worden gerealiseerd? Wanneer kan de Kamer kennisnemen van de veranderingen, werkwijze en dergelijke van het vernieuwde RIVM?

Genoemde leden lezen in voorliggende brief dat een deel van de medewerkers van het NVI zal meegaan naar het vernieuwde RIVM, een ander deel zal overgaan naar de marktpartij die faciliteiten en diensten overneemt. Deze leden vragen of dit betekent dat alle medewerkers van het NVI een werkplek elders hebben. Bestaat er momenteel voor alle medewerkers duidelijkheid? Zijn er medewerkers die (onvrijwillig) op straat zijn komen te staan?

Vragen en opmerkingen van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben met bezorgdheid kennisgenomen van de brief van 14 januari 2010 inzake de nadere uitwerking van het besluit over de nieuwe koers van het Nederlands Vaccin Instituut (NVI), waarbij de vaccinproductie wordt geprivatiseerd en daarentegen de taken inkoop, opslag, distributie, onderzoek en ontwikkeling zouden worden versterkt.

Genoemde leden hechten veel waarde aan de infectieziektebestrijding in het totaal kader van de nationale volksgezondheid. Op het terrein van de infectieziektebestrijding zijn volgens deze leden de publieke taken: het herkennen, opsporen, bestrijden en voorkomen van oorzaken van ziekten; in dit verband van infectieziekten. Dit behoorde en behoort volgens deze leden tot de kerntaken van het RIVM. Ondersteunt de minister nog steeds deze zienswijze, zoals die in begin tachtiger jaren is geïnitieerd door de Canadese minister van volksgezondheid en jaren door het ministerie van VWS en het RIVM is uitgedragen?

Deze taken werden na de Tweede Wereldoorlog zelfs zo belangrijk geacht dat een aanzienlijk gedeelte van de verworven zogenaamde Marshallhulp hierin is geïnvesteerd en nog steeds fysiek aanwezig is binnen de poorten van het instituut in Bilthoven. De daardoor na de oorlog in publieke handen gelegde vaccinontwikkeling, -productie en -controle is van doorslaggevend geweest voor de bestrijding van kinderziekten en preventie van dito sterfte, met name door de ontwikkeling van het unieke DKTP-vaccin en de succesformules van rijksvaccinatieprogramma (RVP) en de consultatiebureaus. Opmerkelijk was dat deze vaccintaken door adviseurs uit de Verenigde Staten juist als publieke activiteiten werden gestimuleerd. Gedurende decaden heeft het RIVM, later SVM en het NVI, zich door gebalanceerde medische en technologische kennisontwikkeling een wereldfaam verworven in het ontwikkelen en produceren van vaccins. Deelt de minister de mening dat dit een te waarderen en te handhaven positie van de betreffende instituten vereist, en ook dat niet alleen Nederland maar ook ontwikkelingslanden hiervan dienen te blijven profiteren? Met name omdat infectieziekten nog steeds als emerging diseases worden beschouwd?

Derhalve wordt het NVI tezamen met het RIVM vaak door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) gevraagd de taak van onafhankelijk adviseur, want zij is nog een van de weinige publieke instituten, op zich te nemen. Deelt de minister de mening dat zelfs financiering van het ministerie van Ontwikkelingssamenwerking hiervoor beschikbaar zou moeten komen? Naast deze advisering zijn er opleidingsactiviteiten voor landen die de vaccincontrole en vaccinontwikkeling willen starten in hun land ter bescherming van hun bevolking. Dit heeft zelfs een land als China er toe gebracht de volledige opleiding van hun medewerkers in toekomstige vaccinproductiefaciliteiten in Bilthoven te laten plaatsvinden, hetgeen later door andere landen is gevolgd.

Traditioneel heeft het RIVM zich altijd sterk gemaakt in internationaal verband voor vaccinproductie/kwaliteitscontrole, kennisdeling en -transfer naar de grotere ontwikkelingslanden. Hoe wil de minister deze activiteiten continueren wanneer de productietaak wordt geprivatiseerd? Is de minister van plan zo’n fundamentele bijdrage aan de internationale preventieactiviteiten in het herkennen, opsporen, bestrijden en voorkomen van infecties, hetzij endemisch of epidemiologisch voorkomend, af te stoten en te verkopen? Deelt de minister de mening dat technologietransfer zonder productiekennis een eindige zaak is? Is samenwerking met de resterende instituten zoals in Denemarken niet voor de hand liggend? Genoemde leden vinden het van groot belang deze belangrijke internationale functie in het publieke domein te houden. Er bestaat immers internationale bezorgdheid bij publieke en private stakeholders over een mogelijk verkoop van deze taken.

Deze leden willen een tweetal voorbeelden speciaal bij de minister toetsen. Deze voorbeelden wekken bezorgdheid en vragen op bij deze leden, juist omdat de minister in zijn brief rept over het honoreren van lopende contracten met derden. Het betreffen overeenkomsten met de WHO.

1. Griepvaccins overeenkomst: Griepvaccins staan zonder twijfel op dit moment in het middelpunt van belangstelling, vandaar dat de WHO (eventueel met anderen) bij het NVI de opzet en uitvoer stimuleert en naar deze leden menen subsidieert van een centrum bij het NVI voor kennis- en technologietransfer naar ontwikkelingslanden voor het maken van griepvaccins op eieren. Dit project omvat productie trainingscursussen in een zogenaamde pilot plant. Het is logisch dat er bezorgdheid bij de WHO bestaat over continuïteit van deze overeenkomst bij privatisering. Welk effect zal privatisering van de pilot plant en andere ondersteunende functies hebben op deze overeenkomst?

2. Sabin poliovaccin productie overeenkomst: Dit betreft activiteiten van ontwikkeling en technologietransfer naar ontwikkelingslanden van een nieuw geïnactiveerd poliovaccin productieproces gebaseerd op verzwakte (Sabin) poliovirusstammen in plaats van virulente (Salk) poliovirusstammen. Deze belangrijke ontwikkeling voor veilige en effectieve poliovaccinatie wordt door de WHO en het «Gates»-fonds gesubsidieerd ter overdracht aan producenten in ontwikkelingslanden.

Genoemde ledenvragen hoe het gesteld is met de continuïteit van dit project na privatisering? Als deze privatisering plaatsvindt hoe wordt de nu aanwezige kennis voor dergelijke ontwikkeling en transfer gewaarborgd, met name ook als buitenlandse kopers de faciliteiten verplaatsen? Kortom hoe wil het ministerie van VWS de internationale publieke taak op dit brede gebied, die preventieve karakteristieken in zich heeft voor de wereld maar ook voor Nederland, in stand houden en naar de stand van de wetenschap uitbreiden en continueren indien privatisering en reorganisatie hieromtrent plaatsvindt?

Privatisering zal anders dan bij publieke instituten geheimhouding en ontwikkeling van profijtelijke producten bevorderen, derhalve niet noodzakelijkerwijze overdracht van kennis en ontwikkeling van producten die de volksgezondheid op peil kunnen houden en bevorderen.

Hoe kan worden voorkomen dat een instituut dat zo vele jaren met succes de volksgezondheid met belastinggelden heeft gediend eenmalig verkocht worden, waardoor voor altijd wetenschappelijke en technologische kennis en ervaring worden afgestoten en geblokkeerd die tot nu toe tot heil van de mens dienden?

Hoe voorkomt de minister dat er een onomkeerbare sterfhuisconstructie wordt opgezet door inzet van een reorganisatie, mede door verhuisplannen, en in het algemeen door investeringsvernietiging? Welke verplichtingen legt de minister op aan het publieke RIVM en de resterende publieke delen van het NVI na verkoop ten opzichte van de kopende private industrie mede in verband met de huidige kennis bij het RIVM en de toekomstige kennisontwikkeling op het vaccingebied? Met andere woorden hoe organiseert de minister zijn verantwoordelijkheid bij een publieke – private samenwerking?

Voorgenomen is een verplaatsing van het RIVM naar de Uithof waar de Universiteit van Utrecht is gevestigd. Afgezien van de reden van een verhuizing van slechts ongeveer 3,5 km en de kapitaalsvernietiging vragen deze leden of de bijzondere (gemeentelijke) vergunningen, noodzakelijk voor vaccinontwikkeling, productie en controle mede zijn gewogen bij een verplaatsing. Of is afstoting van een gedeelte van de NVI-taken juist veroorzaakt omdat de verhuizing van het RIVM daardoor bemoeilijkt zou gaan worden?

Tenslotte wensen deze leden naar aanleiding van de brief nadrukkelijk vragen te stellen die liggen op het terrein van noodsituaties. Zij doen dit aan de hand van een voorbeeld uit het verleden. Toen vlak na de eeuwwisseling de dreiging van biologische terreur aanwezig was, werd door het toenmalige kabinet op advies van de wetenschap besloten ter voorkoming van een onoverzienbare ramp pokkenvaccins te produceren in het RIVM/NVI. Dit geschiedde met de aanwezige kennis en ervaring op een voorbeeldige manier, waardoor dergelijke beschermingbiedende vaccins konden worden opgeslagen, naar wij menen tot de huidige dag. Hoe zou dit mutatis mutandis nu kunnen worden besloten door het kabinet, laat staan kunnen worden uitgevoerd na privatisering van het NVI? Heeft de minister een idee welk een beperking van uw verantwoordelijkheid voor de volksgezondheid u zich oplegt bij afstoten van een dergelijk instituut? Verkopen kan immers slechts eenmaal. De leden van de SP-fractie vragen of er bij verkoop ook voorwaarden worden gesteld aan de koper. Zou dat alleen een binnenlandse partij kunnen zijn, of is er ook de mogelijkheid tot verkoop aan een buitenlandse partij.

Bij de biologische vaccincontrole horen noodzakelijkerwijze ook de bij het RIVM/NVI geperfectioneerde testen in dierproeven. Welk voornemen heeft de minister in dit verband bij de privatisering (zie brief onder b)? Mede gezien het feit dat in vitro controle nog geenszins de «innocuity» en onschadelijkheidtest kan vervangen?

Genoemde leden zijn buitengewoon geïnteresseerd in de visie van de minister ten aanzien van de continuïteit van de werkgelegenheid van de NVI-medewerkers met zo’n specifieke opleiding en ervaring. Kan de minister daarover een toelichting geven?

Afsluitend wensen de genoemde leden gedetailleerde informatie over de opsomming van resterende activiteiten die bij slechte invulling de continuïteit van de vaccinkennis en verkrijging, en daarmee de volksgezondheid kunnen verstoren, zoals op dit gebied de taken: inkoop, confectionering, opslag, distributie, onderzoek en ontwikkeling waarover de brief aangeeft dat deze zullen worden versterkt.

Vragen en opmerkingen van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief over de voorgenomen besluiten ten aanzien van het Nederlands Vaccin Instituut (NVI). Deze leden kunnen zich in grote lijnen vinden in de voorgenomen besluiten die de minister genomen heeft. Genoemde leden hebben altijd het belang van overheidsbemoeienis met zulke elementaire zaken als vaccins gezien. Maar het belang van een staatsbedrijf zien zij helemaal niet. De minister komt hier gedeeltelijk aan tegemoet. Deze leden hebben daarom naar aanleiding van de brief nog een aantal vragen en opmerkingen.

De minister merkt op (pagina 1) dat de er interesse is gepeild bij private partijen voor de productie-(gerelateerde) onderdelen van het NVI. Genoemde leden willen hier graag een nadere toelichting op, hoe heeft dit overleg plaatsgevonden? Indien er verkocht wordt aan een buitenlandse partij, is er dan gekeken naar het effect op de kennis voor de Nederlandse markt en is dit expliciet meegenomen in de gesprekken met de geïnteresseerde partijen? Andere landen pakken dit vaak strategischer aan, kan de minister uiteenzetten hoe hij zelf het Nederlandse beleid op dit punt ziet?

De minister merkt op (pagina 1) dat er raakvlakken zijn tussen de RIVM en het NVI met betrekking tot de publieke vaccinfuncties. Op pagina 2 van de brief kondigt hij aan dat de publieke vaccinfuncties waar er raakvlakken zijn laat opgaan in het RIVM. Het gaat dan om de inkoop, opslag, distributie, onderzoek en ontwikkeling. De minister geeft in zijn brief niet duidelijk aan waarom hij vindt dat deze taken in publieke handen moeten blijven. Kan de minister hierover uitweiden, omdat deze leden hier in beginsel niet direct een overheidstaak ziet liggen, omdat overheidsonderzoek per definitie achter de markt zal aanlopen, iets wat we de afgelopen jaren ook hebben kunnen zien? Hoe ziet de minister de rolverdeling van de nieuwe situatie met het Centrum voor Infectieziektebestrijding?

In tegenstelling tot het RIVM onderhoudt het NVI, uit de aard van haar functie, intensieve contacten met de farmaceutische industrie. Wat zullen de gevolgen zijn voor de relaties met de industrie wanneer NVI en RIVM worden samengevoegd?

De minister stelt, dat de huidige productie van vaccins door het NVI overgenomen zal worden door een derde partij. Hoe zullen in de toekomst deze vaccins door de overheid worden aangekocht? Zullen deze vaccins in een normale aanbestedingsprocedure ingekocht gaan worden, net zoals de andere vaccins uit het Rijksvaccinatieprogramma (RVP)?

Het RIVM/NVI en het Science Park «de Uithof» liggen dicht bij elkaar. Zou dit wellicht een basis kunnen vormen voor een alhier te vormen science park?

II. Reactie van de minister

Vragen en opmerkingen van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie vragen naar de oorzaak voor de vertraging bij de uitwerking van de nieuwe koers van het Nederlands Vaccin Instituut (NVI). Bij de nadere uitwerking van de organisatorische vormgeving van de publieke functies «Inkoop, opslag en distributie» (IOD) en «Onderzoek en ontwikkeling» (O&O) is gebleken dat er zoveel raakvlakken van die functies met het RIVM zijn, dat een nadere studie daarvan noodzakelijk werd. Ook achtte ik het noodzakelijk eerst een beeld te verkrijgen van de omvang van de interesse van marktpartijen in onderdelen van het NVI om de feitelijke verkoop te kunnen voorbereiden. Zowel het naar de markt brengen van onderdelen van het NVI als de integratie van de IOD en O&O-functies met het huidige RIVM, hebben gevolgen voor het personeel. Zorgvuldigheid ten aanzien van het personeel acht ik belangrijker dan snelheid in het reorganisatieproces.

Ik ben van mening dat het belangrijk is om poliovaccinproductie te blijven voortzetten. Voorwaarde die ik daaraan verbind is dat de Staat zelf niet langer de investeringen en risico’s voor de productie draagt. De reden om de polioproductie niet in een PPS-constructie te plaatsen maar te privatiseren is dat marktonderzoek uitwijst dat de belangstelling vanuit de private sector in overname van de productie groot is. Bij de verkoop van polioproductie staat de behartiging van (inter)nationale publieke gezondheidsbelangen centraal.

De CDA-fractie vraagt naar de afwegingscriteria over al dan niet privatisering van het Gemeenschappelijk Proefdierenlaboratorium (GPL). Besluitvorming hierover zal plaatsvinden mede aan de hand van een business case. Bij de uitwerking van de businesscase zal niet alleen gekeken worden naar de voorwaarden waaronder het GPL in een private markt levensvatbaar is, maar ook naar de behartiging van bijzondere publieke belangen die bij het werken met proefdieren spelen.

Er zijn door de CDA fractie ook vragen gesteld over de integratie van het RIVM en het NVI. Ook de fracties van de PvdA en de VVD stelden hierover vragen. Het RIVM werkt sinds najaar 2009 aan een heroriëntatie op de kerntaken. In het kader van de heroriëntatie zal het RIVM functies centraliseren, uitbesteden of naar de markt brengen. Dit, gekoppeld aan de integratie van het RIVM en het NVI, betekent dat het RIVM dus ook zelf in transitie is. De functies van het NVI zijn medebepalend voor het formuleren van de kernfuncties van het vernieuwde RIVM en zij sluiten er goed op aan. De organisatorische integratie van beide organisaties wordt nog in dit jaar afgerond. De inhoudelijke integratie van beider kerntaken vergt fundamentele discussies. Deze zijn nog niet afgerond. Uiterlijk in 2012 moet het vernieuwde RIVM operationeel zijn.

Beide instituten hebben een taakstelling. De integratie van de publieke functies van het NVI met het huidige RIVM heeft geen extra gevolgen voor deze taakstellingen. Mogelijke synergievoordelen van de integratie zullen worden gebruikt ter versterking van de kernfuncties van het vernieuwde RIVM.

De CDA-fractie vraagt zich af hoe het zit met de verantwoordelijkheid voor het tijdig beschikbaar zijn van vaccins nu de productie van vaccins overgelaten wordt aan de private sector. Bestaat er geen gevaar voor het opdrijven van de prijzen in tijden van eventuele schaarste? Ook nu al koopt het NVI het grootste deel van de vaccins voor het Rijksvaccinatieprogramma (RVP) en het Nationaal Programma Grieppreventie (NPG) in bij marktpartijen. Dankzij de sterke inkoopfunctie van het NVI gebeurt dat tegen scherpe prijzen. Leverzekerheid is in de private markt niet volledig gegarandeerd. In tijden van schaarste is er inderdaad een gevaar voor het opdrijven van prijzen. Ik ben van mening dat het in stand houden van productie onder verantwoordelijkheid van de Staat geen oplossing biedt voor de niet gegarandeerde leveringszekerheid en dat de kosten die hiermee gemoeid zijn niet opwegen tegen het risico van prijsopdrijving. Ik verwacht dat met de krachtige inkooporganisatie van het NVI en met het aanhouden van veiligheidsvoorraden mogelijke leveringsproblemen kunnen worden voorkomen en de gevolgen van prijsopdrijving tot een minimum beperkt zullen kunnen worden.

De beslissing tot privatisering kan tot gevolg hebben dat vaccinproductiecapaciteit uit Nederland verdwijnt. Ik zou dat een onwenselijke ontwikkeling vinden. Het zijn echter de fabrikanten die hun productielocaties kiezen. Daarop heb ik geen invloed.

Vragen en opmerkingen van de PvdA-fractie

De leden van de PvdA-fractie vragen naar de wijze waarop de functies IOD en O&O zullen worden versterkt. De verkenning van de raakvlakken tussen het NVI en het RIVM in het najaar van 2009 heeft uitgewezen dat een hechtere samenwerking de functies kan versterken. Veel NVI en RIVM activiteiten op het terrein van IOD en O&O blijken complementair.

De leden van de PvdA-fractie stellen een aantal vragen over de vaccins tegen Nieuwe Influenza A(H1N1). Details van de aanschaf van vaccins zijn in overleg met de fabrikanten geregeld. Ik kon geen invloed uitoefenen op de verpakkingsgrootte. De vorm en inhoud van de verpakking maakt deel uit van het registratiedossier. Via een variatie kunnen andere, kleinere, verpakkingen geregistreerd worden. Dit is een langdurig traject, waarvoor op het moment van uitbreken van de pandemie geen tijd was.

In de eerste bestelronde voor huisartsen en zorginstellingen had het NVI de mogelijkheid om Pandemrix (500 doses verpakking) en Focetria (100 doses verpakking) te leveren. Het NVI heeft huisartsen en zorginstellingen alleen beleverd met Focetria. Bij de tweede bestelronde kon het NVI ook verpakkingen met 10 prefilled syringes (10x1 dosis) inzetten, waardoor vanaf dat moment veel nauwkeuriger beleverd kon worden. Artsen konden bij hun bestelling voor de tweede ronde rekening houden met de voorraad vaccins die achtergebleven was na de eerste ronde. Daarmee hebben artsen en het NVI de verspilling tot een minimum beperkt.

Ook de leden van de PvdA-fractie stellen vragen over de integratie van het RIVM en het NVI. Ik verwijs voor de antwoorden hierop kortheidshalve naar de antwoorden op de CDA-vragen terzake.

Omdat de integratie van beide agentschappen nog in volle gang is kan ik op dit moment geen uitsluitsel geven over de werkplekken van alle medewerkers. Voor meer duidelijkheid dient het verkoopproces van het private deel van het NVI in een meer vergevorderd stadium te zijn.

Vragen en opmerkingen van de SP-fractie

Ik ben het met de leden van deze fractie eens dat op het terrein van de infectieziektebestrijding het herkennen, opsporen, bestrijden en voorkomen van de oorzaken van infectieziekten publieke taken zijn. Het RIVM en het NVI hebben op dit terrein internationaal een positie verworven die ook na integratie van beide instituten behouden blijft. De ontwikkelingslanden dienen hiervan te kunnen blijven profiteren. Deze internationale functie kan het vernieuwde RIVM blijven spelen omdat nog sterker dan voorheen het instituut in zal zetten op samenwerking met zowel de wetenschap als de industrie bij de ontwikkeling van vaccins. Financiering van internationale projecten kan van diverse organisaties komen, waar onder het ministerie van Ontwikkelingssamenwerking.

De SP-fractie vraagt naar het effect van privatisering van de kernproductie, de pilot plant en andere ondersteunende functies op de overeenkomsten met de WHO. Ik heb u bij brief van 10 februari 2009 medegedeeld dat de kernproductie naar de markt wordt gebracht. Een definitief besluit over de pilot plant en andere ondersteunende functies heb ik nog niet genomen. Een kopende partij zal contracten van het NVI, dus ook die met de WHO, onverkort dienen te honoreren.

De leden van deze fractie vragen tevens hoe een onomkeerbare sterfhuisconstructie voorkomen kan worden.Zij maken zich zorgen dat er bij de verkoop voor altijd wetenschappelijke en technologische kennis en ervaring verloren gaat. In mijn brief aan u van 10 februari 2009 en hiervoor ben ik uitgebreid ingegaan op de redenen voor mijn besluit met de vaccinproductie te stoppen. Het is financieel en inhoudelijk niet langer verdedigbaar om deze functie in overheidshanden te houden. Slechts een enkel land produceert nog een deel van zijn vaccins in publieke handen. Vrijwel alle landen die ooit vaccins in publieke handen produceerden, hebben deze functie afgestoten. Door behoud van de vaccinonderzoeks- en ontwikkelingsfunctie, een nog hechtere samenwerking met wetenschap en industrie en versterking van de internationale rol van het vernieuwde RIVM op vaccingebied zullen de kennis en kunde van het vernieuwde RIVM op peil blijven.

Mijn besluit te stoppen met de publieke vaccinproductiefunctie staat geheel los van een mogelijke verhuizing van het RIVM naar een andere locatie. Finale besluitvorming daarover moet nog plaatsvinden.

De SP-fractie stelt een aantal vragen over het verkoopproces. Ook vraagt zij naar mijn visie op de continuïteit van de werkgelegenheid van de NVI-medewerkers.

Het verkoopproces zal in lijn met geldende regelgeving uitgevoerd worden. In verband met die regelgeving en de marktgevoeligheid ga ik hier verder niet op in. Ik verzeker u dat daarin de publieke belangen en mijn zorg voor het betreffende personeel grote aandacht hebben.

Voor een antwoord op de vragen over de mogelijke verkoop van het Gemeenschappelijk Proefdierenlaboratorium verwijs ik u naar mijn eerdere antwoorden op de vragen van de CDA-fractie.

Tot slot wenst deze fractie gedetailleerde informatie over resterende publieke functies die bij een slechte invulling de continuïteit van de vaccinkennis en -verkrijging kunnen verstoren. Ik ga ervan uit dat alle publieke functies zoals ook nu het geval is naar behoren worden uitgevoerd, ook na privatisering van de kernproductie en mogelijk ondersteunende functies. Ik voorzie dan ook geen achteruitgang in de uitvoering van de publieke functies.

Vragen en opmerkingen van de VVD-fractie

De leden van deze fractie stellen enkele vragen gerelateerd aan de marktverkenning en het verkoopproces. In de marktverkenning, die aan een onafhankelijk bureau is uitbesteed, is actief contact gezocht met potentieel geïnteresseerde partijen. Ook hebben zich geïnteresseerde partijen bij het ministerie op eigen initiatief aangemeld. Met alle partijen zijn gesprekken gevoerd om het object en de reikwijdte van hun interesse te peilen. Op het resultaat van de marktverkenning en op het verkoopproces ga ik om redenen van marktgevoeligheid niet in.

De VVD-fractie vraagt naar de redenen van het in publieke handen houden van de IOD resp. O&O-functies. Inkoop en distributie van vaccins zijn bij uitstek taken die ik niet aan de markt wil overlaten. Door diepgaande kennis van vaccins en de vaccinmarkt, ook verankerd in de O&O functies binnen de overheid, kan ik vaccins tijdig en tegen een goede prijs aan de Nederlandse bevolking garanderen. Voor deze functie is voldoende opslagruimte belangrijk evenals een zorgvuldig op de uitvoering afgestemd distributieproces. Het belang van een goede inkoopfunctie in publieke handen zal bovendien alleen maar toenemen gezien het stopzetten van de eigen productie en de toekomstige introductie van nieuwe vaccins in het RVP.

Ik wil onderzoek en ontwikkeling van vaccins ook in overheidshanden houden om in staat te zijn activiteiten uit te voeren die niet of onvoldoende door de private sector en academia worden opgepakt. Daarbij zou u kunnen denken aan het ontwikkelen van vaccins ten behoeve van het RVP die niet op de wereldmarkt verkrijgbaar zijn en zonder publiek geld niet tot ontwikkeling dreigen te komen. Daarnaast kan het onderzoek zich richten op verbeteringen van het RVP waaronder onderzoek en ontwikkeling op het terrein van werkzaamheid van vaccins, vaccinatieschema’s en toedieningsvormen.

Tot slot stellen de leden van de VVD-fractie vragen over het toekomstige instituut dat opgebouwd zal zijn uit het huidige RIVM en het publieke deel van het huidige NVI. De komende maanden zal de integratie van beide instituten nader inhoudelijk en organisatorisch worden uitgewerkt. Daarbij zal bijzondere aandacht worden geschonken aan de versterking van de samenwerking op beide vlakken met wetenschap en industrie, met name op het gebied van O&O. De samenwerking met beide zal naar mijn verwachting intensiever worden dan voorheen.

Zoals de leden van deze fractie terecht constateerden, liggen het huidige RIVM/NVI en het Science Park «de Uithof» dicht naast elkaar. Hier kunnen mogelijkheden liggen voor een breder Science Park. Initiatieven vanuit de private sector op dit vlak zie ik met belangstelling tegemoet.

Ik ga ervan uit u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Staaij, C.G. van der (SGP), Ferrier, K.G. (CDA), Smeets, P.E. (PvdA), fng voorzitter, Miltenburg, A. van (VVD), Schippers, E.I. (VVD), Smilde, M.C.A. (CDA), Koşer Kaya, F. (D66), Veen, E. Van der (PvdA), Gerven, H.P.J. Van (SP), Zijlstra, H. (VVD), Ouwehand, E. (PvdD), Agema, M. (PVV), Leijten, R.M. (SP), Bouwmeester, L.T. (PvdA), Wiegman-van Meppelen Scheppink, E.E. (CU), Harbers, M.G.J. (VVD), Voortman, L.G.J. (GL), Klaver, J.F. (GL), Wolbert, A.G. (PvdA), Vacature, (PVV), Vacature, (PVV), Vacature, (CDA) en Vacature, (D66).

Plv. leden: Dijkgraaf, E. (SGP), Atsma, J.J. (CDA), Dekken, T.R. Van (PvdA), Venrooy-van Ark, T. (VVD), Vacature, (VVD), Ormel, H.J. (CDA), Ham, B. van der (D66), Klijnsma, J. (PvdA), Wit, J.M.A.M. de (SP), Krom, P. de (VVD), Thieme, M.L. (PvdD), Mos, R. De (PVV), Vacature, (SP), Arib, K. (PvdA), Ortega-Martijn, C.A. (CU), Neppérus, H. (VVD), Sap, J.C.M. (GL), Halsema, F. (GL), Vermeij, R.A. (PvdA), Vacature, (PVV), Vacature, (PVV), Uitslag, A.S. (CDA) en Vacature, (D66).

Naar boven