22 593 (R 1433)
Wijziging van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden in verband met het voortzetten van de in het Statuut neergelegde rechtsorde ten aanzien van Aruba

nr. 20
MOTIE VAN HET LID APOSTOLOU C.S.

Voorgesteld 21 maart 1995

De Kamer,

gehoord de beraadslaging;

overwegende, dat door Aruba en Nederland in november 1993 een protocol is gesloten, waarin is bepaald, dat het wetsvoorstel tot voortzetting van de in het Statuut voor het Koninkrijk geregelde rechtsorde met betrekking tot Aruba in werking zal treden, zodra de in het Protocol neergelegde afspraken zijn nagekomen;

overwegende, dat uit de meest recente rapportage blijkt dat sedert het aantreden van de regering Eman voortgang is gemaakt en nieuw beleid op de rails is gezet, maar nog geen concrete resultaten zijn geboekt;

overwegende, dat er dus geen sprake van is dat de in het protocol neergelegde afspraken nu al zijn nagekomen;

overwegende, dat de minister voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken te kennen heeft gegeven voornemens te zijn desondanks op korte termijn daadwerkelijk tot inwerkingstelling van de Rijkswet waarmee de onafhankelijkheidswording van Aruba wordt geschrapt te willen overgaan;

overwegende, dat wel te verwachten is dat op basis van een volgende kwartaalrapportage een deugdelijke beslissing ten aanzien van de schrapping van artikel 62 van het Statuut genomen zal kunnen worden;

verzoekt de regering de rijkswet tot wijziging van het Statuut voor het Koninkrijk in verband met het voortzetten van de in het Statuut neergelegde rechtsorde ten aanzien van Aruba (Rijkswet dd 15 december 1994) niet in werking te stellen, voordat andermaal door de Commissie Aarts/Muyale zal zijn gerapporteerd en de Tweede Kamer zich naar aanleiding daarvan over de inwerkingtreding van die rijkswet zal hebben uitgesproken,

en gaat over tot de orde van de dag.

Apostolou

Van Oven

Lilipaly

Rehwinkel

Noorman-Den Uyl

Naar boven