22 589 Betuweroute

Nr. 309 BRIEF VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 december 2010

De vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu heeft in haar procedurevergadering van 15 december2010 besloten, na advies van de commissie voor de Rijksuitgaven te hebben ingewonnen, de Kamer voor te stellen de status van groot project Betuweroute (kamerstuk 22 589) te beëindigen.

De adviesaanvraag van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu en het (positieve) advies van de commissie voor de Rijksuitgaven zijn als bijlagen bij deze brief opgenomen.

De voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu,

Snijder-Hazelhoff

De griffier van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat,

Sneep

BIJLAGE 1

Aan de voorzitter van de Commissie voor de Rijksuitgaven

Den Haag, 20 oktober 2010

In haar procedurevergadering van 28 september 2010 heeft de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat besloten de commissie voor de Rijksuitgaven advies te vragen over haar voornemen om aan de Kamer voor te stellen de status van groot project van de Betuweroute te beëindigen.

Op 6 april 2009 heeft de minister van Verkeer en Waterstaat aan de Kamer laten weten dat in zijn ogen «het moment nadert waarop de Betuweroute als «groot project» afgerond kan worden»en stelde daarbij voor om nog voor de zomer van 2009 te starten met het opstellen van een eindevaluatie van het aanlegproject (22 589, nr. 297). In het algemeen overleg met de minister d.d. 1 juli 2009 heeft de commissie ingestemd met het voorstel om te starten met het opstellen van de eindevaluatie. Aan de beëindiging van de groot project status heeft de commissie bij die gelegenheid een aantal aanvullende eisen gesteld.

De minister van Verkeer en Waterstaat heeft de Kamer op 1 april 2010 de eindevaluatie van de Betuweroute als groot project aangeboden, tezamen met de 27ste voortgangsrapportage inzake het groot project (22 589-302). Vervolgens heeft de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat de minister vragen voorgelegd over onder andere de eindevaluatie van de Betuweroute als Groot Project (22 589-304). De antwoorden op deze vragen zijn vervolgens behandeld in een algemeen overleg op 18 mei 2010. In dat algemeen overleg heeft de commissie zich niet willen uitspreken over het al dan niet beëindigen van de groot projectstatus en heeft de commissie besloten tot een aanvullende vragenronde over de eindevaluatie.

De aanvullende vragen over de eindevaluatie zijn op 15 september 2010 door de minister beantwoord (22 589-306). De commissie heeft naar aanleiding daarvan het voornemen uitgesproken om aan de Kamer voor te stellen de status van groot project van de Betuweroute te beëindigen. De Betuweroute is gebouwd, opgeleverd en in gebruik genomen. De minister heeft ProRail in juni 2010 decharge verleend voor het project Betuweroute (22 589-305), nadat ook aan de door de commissie gestelde aanvullende voorwaarden was voldaan (1. De Havenspoorlijn is opgeleverd met ERTMS en 25kV; 2. De verklaringen van conformiteit van het A15-tracé en de Havenspoorlijn zijn goedgekeurd door de minister en 3. Het totale budget is inmiddels financieel gedekt).

De minister heeft voorgesteld de Kamer na beëindiging van de groot projectstatus één keer per jaar informeren over het gebruik en exploitatie van de Betuweroute en over de voortgang in het oplossen van de restpunten en de ontwikkelingen die het gebruik kunnen beïnvloeden, zoals de aansluiting met Duitsland. Verder voldoet de eindevaluatie aan alle in de regeling Grote Projecten gestelde eisen, waarmee er – conform deze regeling – geen bezwaren lijken te bestaan om het project te beëindigen.

De commissie zal de eindevaluatie op korte termijn bespreken met de regering in een algemeen overleg, waarin onder andere afspraken met de regering kunnen worden gemaakt over de toekomstige informatievoorziening over de resterende punten na afronding van de bouwfase en over het gebruik en de exploitatie van de Betuweroute.

Het ligt in de rede dat een definitief besluit over het voornemen om aan de Kamer voor te stellen de status van groot project van de Betuweroute te beëindigen, mede afhankelijk is van de afspraken die in het genoemd algemeen overleg kunnen worden gemaakt over de toekomstige informatievoorziening.

De commissie wil u evenwel – vooruitlopend op dat algemeen overleg met de regering over de

eindevaluatie – verzoeken om haar ten behoeve van het voorstel aan de Kamer tot beëindiging van de Groot Projectstatus – ingevolge artikel 18 van de Regeling Grote Projecten – te adviseren over haar voornemen om aan de Kamer voor te stellen de status van groot project van de Betuweroute te beëindigen.

De griffier van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu,

Sneep

BIJLAGE 2

Aan de voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu

Den Haag, 9 december 2010

In antwoord op uw brief van 12 oktober 2010 (22 589-306/2010D38735) inzake het verzoek aan de commissie voor de Rijksuitgaven om advies over de beëindiging van de status van groot project voor het project Betuweroute in het kader van artikel 18 van de Regeling grote projecten, bericht ik u het volgende.

De commissie voor de Rijksuitgaven adviseert positief over het beëindigen van de groot project status voor het project Betuweroute.

De commissie voor de Rijksuitgaven heeft vastgesteld dat aan alle eisen voor beëindiging van de groot project status, zoals verwoord in de Regeling grote projecten, is voldaan. Zo is onder meer voor dit groot project een eindevaluatie opgesteld door de minister, waarover uw commissie vragen heeft gesteld en die betrokken is in overleggen met de minister. Daarnaast is in het algemeen overleg van 8 december 2010 de beëindiging van de status van groot project uitvoerig aan de orde geweest en is met de minister afgesproken dat de Kamer door middel van halfjaarlijkse rapportages geïnformeerd blijft over een aantal relevante zaken in de exploitatiefase van dit project.

De commissie voor de Rijksuitgaven is van mening dat daarmee de groot projectstatus op een zorgvuldige wijze is beëindigd en dat het formele besluit daartoe door de Tweede Kamer kan worden genomen.

De voorzitter van de commissie voor de Rijksuitgaven,

Van Gerven

De griffier van de commissie voor de Rijksuitgaven,

Groen

Naar boven