22 452 Internationalisering van het onderwijs

Nr. 42 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 november 2014

Uw Kamer heeft de regering met de motie Straus/Jadnanansing (Kamerstuk 21 501-34, nr. 230) verzocht om in overleg te treden met de buurlanden om de implementatie van de herziene richtlijn Erkenning beroepskwalificaties af te stemmen en om de informatievoorziening rondom diploma-erkenning met de buurlanden te stroomlijnen. Zoals toegezegd (Kamerstuk 21 501-34, nr. 234) ontvangt u hierbij de uitwerking van deze motie, zodat uw Kamer deze kan betrekken bij het debat over de visiebrief over de internationale dimensie van het ho en mbo (Kamerstuk 22 452, nr. 41).

Ik deel de opvatting van uw Kamer dat we zoveel mogelijk de drempels moeten wegnemen voor Nederlanders om in het buitenland aan de slag te gaan. Het is voor mensen in de grensstreek frustrerend om werkloos thuis te zitten en tegen bureaucratische muren op te lopen, terwijl enkele kilometers verderop de buurlanden staan te springen om hun inzet. In veel gevallen weten mensen al een oplossing te vinden, maar als de overheid belemmeringen kan wegnemen om arbeidsmobiliteit met de buurlanden te vergemakkelijken dan moeten we dat zeker doen.

Erkenning van beroepskwalificaties

Eén van de instrumenten die ons ter beschikking staan om arbeidsmobiliteit te vergemakkelijken is de wederzijdse erkenning van beroepskwalificaties. Kort gezegd: als je in het ene land een vak hebt geleerd, moet je dat ook over de grens kunnen uitoefenen. Om dit verder te verwezenlijken is op Europees niveau in 2005 een nieuwe richtlijn (2005/36/EC) verschenen die een aantal oudere richtlijnen verving. Deze richtlijn is in 2007 omgezet in Nederlandse wetgeving en is eind 2013 herzien (2013/55/eu). De herziene richtlijn moet begin 2016 worden omgezet in nationale wet- en regelgeving. Ik bereid op dit moment een wetsvoorstel voor dat uw Kamer in de loop van 2015 tegemoet kan zien.

In het debat met uw Kamer heb ik aangegeven dat mijn prioriteit ligt bij het maken van afspraken over de erkenning van beroepskwalificaties op Europees niveau én bij het proces van implementatie in de nationale wet- en regelgeving. Beide trajecten vergen momenteel de nodige focus en inzet. Ik ben van mening dat we alleen in Europees verband kunnen zorgen voor een transparante en snelle erkenningsprocedure van gereglementeerde beroepen; daarbinnen voeren we ook gesprek met de buurlanden. Ik zie de motie dan ook als een aansporing om in dat verband vaart te maken.

Ik zie weinig meerwaarde in een nieuwe overlegstructuur met de Benelux en/of Duitsland. Wel ben ik bereid om, na implementatie van de herziene richtlijn in nationale wet- en regelgeving, te bezien welke aanvullende maatregelen nog wenselijk en mogelijk zijn.

Erkenning van hoger-onderwijsdiploma’s binnen de Benelux

Begin 2013 is het verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Vlaamse Gemeenschap van België over de accreditatie van opleidingen binnen het Nederlandse en Vlaamse hoger onderwijs gewijzigd. Daarbij werd de academische wederzijdse gelijkstelling van bachelor- en masteropleidingen geregeld tussen Nederland en Vlaanderen.

Binnen het samenwerkingsverband van de Benelux werk ik momenteel aan de wederzijdse automatische erkenning van de niveaugelijkwaardigheid van diploma’s op bachelor- en masterniveau. Dit doe ik met het doel om grensoverschrijdende mobiliteit te verbeteren en de bijkomende procedurelast te verminderen voor studenten of werkzoekenden die zich over de grens heen wensen te bewegen. Hoewel de erkenningsprocedure in Nederland soepel verloopt, is dit momenteel in de andere Benelux-landen niet (altijd) het geval. Procedures kunnen tot wel vier maanden in beslag nemen waardoor onze studenten in moeilijkheden kunnen komen in hun toelatingstraject bij een hoger onderwijsinstelling. Door de erkenning van de niveaugelijkwaardigheid van diploma’s automatisch te laten verlopen, wordt dit risico weggenomen.

Stroomlijnen informatievoorziening rondom diploma-erkenning

Ik ben het met uw Kamer eens dat er heel veel informatie over de erkenning van diploma’s beschikbaar is en dat die informatie op veel verschillende plekken te vinden is. Niet alleen de website van de rijksoverheid biedt relevante informatie, maar werknemers kunnen ook op andere websites terecht voor informatie. De belangrijkste contactpunten voor de erkenning van diploma’s en beroepskwalificaties zijn de Structuur voor de Internationale Diplomawaardering (www.idw.nl) en het Nationaal Contactpunt voor de Beroepserkenning (NCP; www.beroepserkenning.nl).

Binnen de Structuur voor Internationale Diplomawaardering, waarin Nuffic en SBB samenwerken, kunnen buitenlandse diploma’s gewaardeerd worden voor toetreding tot de arbeidsmarkt. Daarnaast adviseren deze organisaties de onderwijsinstellingen over de waarde van buitenlandse diploma's voor instroom in een Nederlandse opleiding. Ook voor Nederlandse diplomahouders die in het buitenland willen studeren of werken bestaan tal van documenten, zoals de Europass-instrumenten. Die geven inzicht in de betekenis van in Nederland behaalde diploma’s en bijbehorende beroepsmogelijkheden, waaronder het werken in een gereglementeerd beroep.

Dit neemt niet weg dat het voor mensen die niet dagelijks met de waardering van diploma’s te maken hebben soms moeilijk kan zijn om snel en gemakkelijk de juiste informatie te vinden en te begrijpen. Om die reden heb ik aan Nuffic en SBB gevraagd om twee digitale flowcharts te ontwikkelen: een voor inkomende mobiliteit en een voor uitgaande mobiliteit. Die flowcharts moeten een totaaloverzicht geven van alle beschikbare informatie en relevante organisaties die een rol spelen bij diplomawaardering en beroepserkenning. Deze flowcharts zal ik vervolgens in de relevante talen ter beschikking stellen aan de eigenaren van websites en dan met name die sites die zich richten op arbeidsmobiliteit in de grensstreek. Zo wordt het voor zowel werknemers als instellingen duidelijk waar zij terecht kunnen voor diplomawaardering en beroepserkenning. Ik zal Nuffic en SBB vragen om deze flowcharts in hun internationale netwerken onder de aandacht te brengen.

Recent is in Benelux-verband de afspraak gemaakt om de verwijzingen naar informatie over diplomawaardering en -erkenning in het bestaande internetportal (http://startpuntgrensarbeid.benelux.int/nl/) meer op de voorgrond te plaatsen. Ook zal het portal verder worden uitgebouwd en ik zal de nieuwe flowcharts ter beschikking stellen. In dit portal is momenteel voor Duitsland alleen informatie over Noordrijn-Westfalen opgenomen. Daarom zal ik het initiatief nemen om het overleg met de Duitse instanties in de grensregio te intensiveren, zodat ook de informatie over werken in andere Duitse deelstaten gemakkelijker toegankelijk wordt.

Met bovengenoemde maatregelen wil ik aangeven dat grensoverschrijdende arbeidsmobiliteit een zaak is die mij na aan het hart ligt. Goed contact met de buren is daarbij, net zoals in de eigen straat of wijk, heel belangrijk. Daarom blijf ik in overleg, zowel bilateraal, als in Benelux- en EU-verband, om te kijken waar we het voor mensen makkelijker kunnen maken om aan de andere kant van de grens aan de slag te gaan; of dat nu de grens is met België of Duitsland, of met andere landen in Europa.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

Naar boven