Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2002-2003 | 22181 nr. 363 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2002-2003 | 22181 nr. 363 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 november 2002
Per 1 januari 2003 zal de Europese Unie (EU) voor de eerste maal leiding geven aan een internationale politie-missie in het kader van de civiele crisisbeheersing: de «European Union Police Mission» (EUPM) in Bosnië-Herzegovina. Deze missie volgt de VN-politiemissie «United Nations International Police Task Force» (UNIPTF) op die sinds december 1995 is belast met de hervorming en herstructurering van de Bosnische politie. De EUPM zal de eerste EU-geleide internationale politiemissie zijn waaraan zowel civiele als militaire politiefunctionarissen substantieel deelnemen. EUPM heeft tot taak een duurzame politiestructuur in Bosnië-Herzegovina tot stand te brengen die aan de hoogste Europese en internationale normen voldoet en zal zich vooral richten op het hogere politiekader. De EUPM, ondersteund door de CARDS-programma's1 van de Europese Commissie alsmede door bilaterale hulpprogramma's van lidstaten en van internationale financiële instellingen, kan op deze manier een bijdrage leveren aan het vredesproces in Bosnië-Herzegovina en het algehele beleid van de Europese Unie ten aanzien van de Balkan. De EUPM zal bestaan uit 463 politiefunctionarissen (civiel en militair) en 57 civiele functionarissen. Naast bijdragen uit de EU zullen ook derde landen aan EUPM deelnemen. Tevens worden 326 functies door lokaal te werven personeel bekleed. Nauwe samenwerking met de VN, de NAVO en de OVSE wordt voorzien.
Besluit over Nederlandse deelneming
Op vrijdag 19 juli jl. besloten onze ambtsvoorgangers voor planningsdoeleinden in te stemmen met de kandidaatstelling van 10 civiele politiefunctionarissen en 25 functionarissen van de Koninklijke Marechaussee (KMar) ten behoeve van EUPM. Inmiddels zijn 8 civiele politiefunctionarissen en 20 militairen van de KMar geselecteerd voor diverse functies. Zij zullen in de loop van dit najaar naar Bosnië-Herzegovina worden uitgezonden. Conform de beleidsdoelstellingen die zijn neergelegd in de notitie over de inzet van reguliere politie en KMar bij internationale civiele politie-operaties («Politienotitie 2000», Kamerstuk 27 476, nr. 1 d.d. 27 oktober 2000) wordt een Nederlandse personele bijdrage aan de missie van groot belang geacht. De missie zal niet alleen een substantiële bijdrage leveren aan de stabiliteit in Bosnië-Herzegovina maar vormt daarnaast ook de eerste EU-geleide politiemissie. Nederland wil aan deze missie dan ook graag een bijdrage leveren. De regering is in de Ministerraad van vrijdag 8 november jl. akkoord gegaan met de deelname van deze 8 civiele politiefunctionarissen en 20 KMar-militairen aan EUPM. Nederland zal zijn bijdrage aan EUPM in beginsel tot eind 2005, maar in ieder geval voor de duur van één jaar, gestand doen. Gedurende het verloop van de missie kan het aantal reguliere politiefunctionarissen, ten gevolge van wisselende rotatieschema's, oplopen tot 10 à 15 functionarissen.
De Algemene Raad van de Europese Unie heeft op 18 februari jl. besloten per 1 januari 2003 de leiding over te nemen van UNIPTF. Vervolgens werd op 11 maart jl. besloten tot een «Gemeenschappelijk Optreden van de Raad inzake de politiemissie van de Europese Unie» waarin de taak, de structuur en de financiering van de missie werden vastgelegd.1 EUPM krijgt als opdracht een duurzame politiestructuur die aan de hoogste Europese en internationale normen voldoet, onder gezag van Bosnië-Herzegovina tot stand te brengen. De EUPM moet haar doelstellingen uiterlijk eind 2005 hebben bereikt.
Ter voorbereiding van de missie is op dit moment reeds één Nederlandse onderofficier van de KMar tijdelijk gestationeerd bij het EUPM Planning Team in Bosnië-Herzegovina. Vanwege het trapsgewijs opstarten van de missie en de beoogde geleidelijke overname van UNIPTF, is per 2 september jl. een tweede officier van de KMar naar Bosnië-Herzegovina afgereisd. Het leeuwendeel van de resterende 26 Nederlandse politie- en KMar-functionarissen zal tussen medio november en eind december naar Bosnië-Herzegovina afreizen.
Grondslag van de Nederlandse deelname
In het op 21 november 1995 gesloten Dayton-vredesakkoord voor Bosnië-Herzegovina, werd voorzien in een VN-gemandateerde, door de NAVO-geleide vredesmacht, IFOR. Deze missie ging in 1996 over in een NAVO-vervolgoperatie, SFOR. Daarnaast werd ook een internationale civiele politiemacht, UNIPTF, als onderdeel van de VN-missie in Bosnië-Herzegovina United Nations Mission in Bosnië and Herzegovina (UNMIBH), ingesteld om Bosnië-Herzegovina te begeleiden bij het opzetten van een volgens Europese normen functionerend politieapparaat. Nederland neemt op dit moment met 55 KMar-militairen deel aan de UNIPTF.
Op 30 juni jl. besloot de VN-Veiligheidsraad het mandaat van UNIPTF voor de laatste keer te verlengen, en wel tot 31 december 2002. De UNIPTF heeft de afgelopen jaren de nodige voortgang geboekt bij de hervorming van de Bosnische politie vooral op het lagere, uitvoerende niveau. De internationale gemeenschap acht inkrimping van de missie derhalve mogelijk en meent dat de opvolgermissie zich moet richten op het hogere politiekader. De EUPM zal daarbij geen uitvoerende taken hebben. Het besluit van de EU om deze taak over te nemen is ingegeven door de volgende overwegingen: het belang van de missie voor de veiligheid en stabiliteit in Bosnië-Herzegovina, de bijdrage die Europese politiefunctionarissen met hun deskundigheid kunnen leveren aan deze missie, de synergie met de andere EU-inspanningen in de regio en tenslotte de mogelijkheid om in 2003 voor de eerste maal een EU-geleide politiemissie op te zetten. De Europese Raad van Feira (juni 2000) stelde de «Police Headline Goal» vast waarmee de lidstaten zich vastlegden om per 2003 in staat te zijn in totaal 5000 politiefunctionarissen ter beschikking te stellen ten behoeve van internationale civiele politie-operaties. Tijdens de «Police Commitment Conference» (november 2001) hebben de lidstaten inhoud aan de doelstellingen van de Europese Raad van Feira gegeven en hun personele toezeggingen kenbaar gemaakt. De EUPM vormt de eerste door de EU-geleide politiemissie. Een bijdrage aan EUPM valt binnen het beleidskader van de Politienotitie uit 2000. Het kabinet acht een substantiële bijdrage om die reden van belang.
Zeven jaar na het sluiten van het Dayton-akkoord (1995) is de internationale gemeenschap nog altijd nauw betrokken bij de ontwikkelingen in Bosnië-Herzegovina. In de afgelopen periode is veel bereikt: een nieuw gewapend conflict lijkt onwaarschijnlijk, grote groepen vluchtelingen en ontheemden zijn teruggekeerd naar hun oorspronkelijke woonplaatsen, de institutionele structuren zijn verbeterd en er is sprake van – weliswaar traag verlopend – economisch herstel.
Bij de internationale gemeenschap bestaat de wens Bosnië-Herzegovina thans zo veel mogelijk op eigen benen te laten staan, zowel in economisch, politiek als militair opzicht. Het doel is om – in samenwerking met de Bosnische autoriteiten – de betrokkenheid van de internationale gemeenschap binnen afzienbare tijd drastisch terug te brengen.
Hoge Vertegenwoordiger Paddy Ashdown heeft zich tot tolk van dit streven gemaakt en heeft de internationale gemeenschap opgeroepen haar doelstellingen m.b.t. een Bosnische staat thans op zo kort mogelijke termijn te realiseren. Deze oproep is inmiddels omgezet in een concreet werkplan waarin de betrokkenheid van de internationale gemeenschap bij de voltooiing van de Dayton-vredesimplementatie nog maximaal 5 jaar mag duren.
Binnenlands- politieke aspecten
De op 5 oktober jl. gehouden algemene verkiezingen – de eerste die door Bosnië-Herzegovina zelf werden georganiseerd – resulteerden in een overwinning voor de drie nationalistische partijen SDS (Servisch), SDA (Bosniak) en HDZ (Kroatisch). De partijen die de afgelopen twee jaar de regering vormden leidden hierbij een gevoelige nederlaag. Niet alleen de uitslag, maar ook de lage opkomst vormden een teleurstelling voor de EU, die bij monde van Hoge Vertegenwoordiger Ashdown in de aanloop naar de verkiezingen de Bosnische bevolking had opgeroepen een stem uit te bengen voor hervormingen («vote, and vote for reform»). De uitslag van de verkiezingen kan echter eerder worden gezien als een uiting van de desillusie onder het Bosnische electoraat over de gebrekkige economische en sociale hervormingen van de laatste jaren, dan als een daadwerkelijke terugkeer naar het nationalisme van enkele jaren geleden. Verwacht wordt dat ook de nationalistische partijen de noodzakelijke hervormingen de komende jaren zullen blijven doorvoeren.
Buitenlands- politieke aspecten
De belangrijkste doelstelling van het buitenlands beleid van Bosnië-Herzegovina is de toetreding tot de «Europese familie». De toetreding van Bosnië-Herzegovina tot de Raad van Europa op 24 april jl. bracht dit doel een stap dichterbij. Daarentegen verloopt het Stabilisatie en Associatieproces van de Europese Unie voor BosniëHerzegovina nog moeizaam; het is in vergelijking met de overige Balkan-landen de hekkensluiter. Wel heeft de Bosnische regering inmiddels de hiertoe uitgezette «Road Map» op enkele onderdelen na vervuld: zodra ook aan de laatste voorwaarden is voldaan kan de Raad de Commissie uitnodigen een haalbaarheidsstudie voor het sluiten van een Stabilisatie- en Associatieovereenkomst te verrichten. Op de wat langere termijn wordt verwacht dat de toenemende EU-bemoeienis met Bosnië-Herzegovina het Stabilisatie en Associatieproces wél positief zal beïnvloeden.
De Commissie draagt overigens in het kader van de CARDS-landenstrategie jaarlijks circa € 100 mln bij ten behoeve van aandachtsgebieden zoals democratische stabilisatie (inclusief vluchtelingenterugkeer), institutionele ontwikkeling, economische en sociale ontwikkeling, milieu en natuurlijke grondstoffen en samenwerking op het gebied van justitie en binnenlandse zaken.
Met de beëindiging van het VN-mandaat voor UNMIBH per 1 januari 2003 loopt ook de UNIPTF per die datum ten einde. De autoriteiten van Bosnië-Herzegovina hebben de EU uitgenodigd de verantwoordelijkheid voor de opvolging van UNIPTF op zich te nemen. Het op 11 maart 2002 aangenomen Gemeenschappelijk Optreden van Raad voorziet per 1 januari 2003 in de EU-geleide opvolgermissie.
Een overeenkomst tussen de Bosnische autoriteiten en de EU, dat bovenstaand verzoek tot overname van UNIPTF door de EU formaliseert, moet nog worden afgerond. Het verzoek van de regering van Bosnië-Herzegovina aan de EU vormt evenwel voor Nederland voldoende rechtsbasis voor de EUPM. Daarnaast treedt op 1 januari a.s. een «Status of Forces Agreement» (SoFA) in werking, waarin onder meer de immuniteiten en privileges van het EUPM-personeel zijn vastgelegd. Ten behoeve van het EUPM-personeel dat vóór 1 januari a.s. in Bosnië-Herzegovina aantreedt is met de Bosnische autoriteiten overeengekomen dat daarvoor de reeds bestaande SoFA voor het personeel van de «European Union Monitoring Mission» (EUMM) van toepassing zal zijn.
EUPM zal geen executieve taken op zich nemen. Aangezien het om een ongewapende missie gaat zijn specifieke missiegebonden geweldinstructies («rules of engagement») evenmin aan de orde.
De Raad heeft voor EUPM de volgende doelstellingen vastgesteld: behoud van de huidige niveaus van institutionele en personele bekwaamheid; vergroting van de beheers- en operationele capaciteiten bij de politie; versterking van de vakbekwaamheid van de ministeries en van het hogere politiekader; en toezicht op de uitoefening van passende politieke controle op de politie.
De structuur van EUPM omvat een hoofdkwartier in Sarajevo en 24 toezichthoudende eenheden. Het hoofdkwartier bestaat uit het hoofd van de missie – Head of Mission/Police Commissioner (HoM/PC) – bijgestaan door een staf die voor een deel gevormd wordt door een variabel aantal, met de andere internationale organisaties samenwerkende verbindingsofficieren. De 24 toezichthoudende eenheden zijn binnen de verschillende politiestructuren in Bosnië-Herzegovina op het niveau van het midden- en hogere kader ondergebracht, ondermeer bij de entiteiten, openbare veiligheidscentra, de kantons, de staatsinlichtingendienst, de staatsgrensbewaking, en in het district Brcko.
De operationele aspecten zijn vastgelegd in het operationele plan (OPLAN) dat op 22 juli jl. werd goedgekeurd door de Algemene Raad van de EU.
EUPM wordt voorbereid door het EUPM Planning Team dat nu reeds in Bosnië-Herzegovina, onder leiding van de Deense politiecommissaris Frederiksen, zijn werkzaamheden verricht. Per 1 januari 2003 wordt Frederiksen, die momenteel tevens leiding geeft aan de UNIPTF, het hoofd van de EUPM. In die hoedanigheid (Head of Mission/Police Commissioner EUPM) geeft hij leiding aan de EUPM en rapporteert hij aan SG/HV Solana via de Hoge Vertegenwoordiger/Speciale Vertegenwoordiger Ashdown. De Hoge Vertegenwoordiger/Speciale Vertegenwoordiger brengt verslag uit aan de Algemene Raad die via het Politiek en Veiligheidscomité van de EU (PSC) de politieke controle en de strategische leiding over de missie heeft. Nederland wordt door een speciaal hiervoor aangestelde ambassadeur in het PSC vertegenwoordigd. De politie eenheid van het Raadsecretariaat in Brussel verleent technische ondersteuning aan de missie en fungeert als contactpunt. Het Committee on Civilian Aspects of Crisis Management (CivCom) kan het PSC desgevraagd terzake adviseren.
Alle leden van de missie blijven onder «full command» van de respectieve nationale autoriteiten. Dit betekent dat de minister van Defensie, respectievelijk de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties verantwoordelijk blijft voor de inzet van het onder hem resorterende personeel gedurende de missie. Het is hun ook voorbehouden de terbeschikkingstelling van het respectieve Nederlandse personeel desgewenst in te trekken. Alle leden van de missie blijven ook onder «operational command» van de respectieve nationale autoriteiten. «Operational control» wordt overgedragen aan de Head of Mission/Police Commisioner.»
Binnen het Nederlandse contingent is een Senior National Representative en een plaatsvervanger aangewezen. Inzake specifiek Nederlandse aangelegenheden fungeren zij als contactpersoon voor de Head of Mission/Police Commissioner. De Senior National Representative rapporteert wekelijks aan het DCBC over de operationele voortgang en eventueel over persoonlijke zaken van het Nederlandse personeel. Alle personeel- en materieellogistieke activiteiten lopen via de Sectie Buitenland Missies van de KMar-staf.
Het Defensie Crisis Beheersingscentrum (DCBC) beheert de integrale bewaking van het mandaat en de operationele zaken van de missie. Bij calamiteiten kan het ministerie van BZK participeren binnen de bestaande structuren van het DCBC. De chef defensiestaf draagt voor de militairen de eindverantwoordelijkheid voor de missie, de minister van BZK voor de politiefunctionarissen.
Het DCBC verstuurt dagelijks een situatierapport op basis van de eigen appreciatie en die van de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) over de politieke en veiligheidssituatie in het missiegebied alsmede over het verloop van de missie in zijn algemeenheid. De liaison-officer van BZK bij de staf van de KMar neemt kennis van deze dagelijkse rapportages. Aanvullende informatie wordt via het ministerie van Buitenlandse Zaken doorgegeven vanuit de betreffende ambassades.
EUPM zal nauw samenwerken met de internationale organisaties die zich in Bosnië-Herzegovina inzetten voor de totstandkoming van een rechtstatelijke («rule of law») cultuur en voor de oprichting van een moderne, aan Europese standaarden beantwoordende, civiele administratie. Onder leiding van de Hoge Vertegenwoordiger/Speciale Vertegenwoordiger Ashdown zal nauwe afstemming plaatsvinden met de Europese Commissie in het kader van CARDS. Tevens zal regelmatig contact worden onderhouden en informatie worden uitgewisseld met de EUMM. Daarnaast is hechte samenwerking voorzien met de Independent Judicial Commission en de OVSE.
Nauwe samenwerking met SFOR, dat verantwoordelijk is voor de algehele veiligheidssituatie in Bosnië-Herzegovina, is uiteraard van groot belang. EUPM treedt op in het operatiegebied van SFOR. In beginsel zullen tussen EUPM en SFOR dezelfde afspraken gelden als die welke tussen UNIPTF en SFOR bestaan. De besprekingen tussen EUPM en SFOR hierover verkeren in een vergevorderd stadium. De afspraken betreffen ondermeer informatie-uitwisseling, medische evacuatie, medische hulpverlening en een veiligheids- en evacuatieplan. Voor het geval blijkt dat de Bosnische politie een crisis niet meester kan worden, kan een beroep worden gedaan op SFOR en de daaronder vallende Multinational Specialized Units (MSU's) voor «crowd and riot control».
In Bosnië-Herzegovina is sinds het einde van de oorlog aanzienlijke vooruitgang geboekt. De politieke situatie is inmiddels stabiel, maar de aanwezigheid van de internationale gemeenschap – en met name SFOR – blijft nog steeds nodig om de bereikte stabiliteit te bestendigen. De presentie van de SFOR-militairen vormt een belangrijke fysieke en psychologische barrière tegen het heropleven van de gewapende strijd.
Hoewel op dit moment geen van de 3 bevolkingsgroepen de openlijke intentie heeft om nieuwe gevechten uit te lokken, zou een heropleving van de inter-etnische tegenstellingen op termijn tot nieuwe strijd kunnen leiden. Aanleidingen daartoe zijn zeker voorhanden: zoals pogingen grote aantallen vluchtelingen naar «minderheidsgebieden» te laten terugkeren, pogingen de (veelal door politieke leiders gecontroleerde) georganiseerde misdaad en corruptie te bestrijden, of pogingen de macht van de mono-etnische partijen te breken.
Dreigingsanalyses van zowel de MIVD als de EU brengen het kabinet tot het oordeel dat de veiligheidsrisico's voor de EUPM op dit moment als laag kunnen worden ingeschat. De kans op het ontstaan van een openlijk inter-etnisch conflict is gering, zeker zolang SFOR betrokken blijft. Enige tegenwerking van de zijde van de georganiseerde misdaad bij de implementatie van de «rule of law» kan evenwel niet worden uitgesloten. Veiligheidsrisico's ontstaan vooral door mijnen en niet-ontplofte munitie. Ook bestaat gevaar voor escalatie gedurende en onmiddellijk na de arrestatie van (bekende) verdachten van oorlogsmisdaden.
Bijzondere medische aspecten doen zich ten aanzien van EUPM niet voor. Het standaard gehanteerde basis-immunisatiepakket (voor de krijgsmacht en de civiele politie) voldoet voor de hele Balkan-regio. Indien de medische verzorging bij SFOR ondergebracht kan worden zijn alle noodzakelijke medische voorzieningen en geneesmiddelen in het inzetgebied aanwezig. Bijzondere aspecten betreffende hygiëne en preventieve geneeskunde worden in de missiegerichte opleiding verwerkt.
Omdat het EU-beleid er op gericht is derde landen zo veel mogelijk bij operaties te betrekken en omdat EUPM de opvolgermissie is van UNIPTF, worden naast EU-lidstaten ook (1) Europese niet-EU NAVO-lidstaten, (2) kandidaat-EU lidstaten en (3) niet-EU OVSE-lidstaten die deelnemen aan UNIPTF, uitgenodigd deel te nemen aan de EUPM . Nagenoeg alle EU-lidstaten hebben net als Nederland gereageerd op de eerste «call for contributions» van 28 juni jl. Medio augustus is een tweede «call for contributions» uitgegaan, deze keer naar de derde landen voor wie circa 20 procent van de functies beschikbaar is.
Karakter en omvang van de Nederlandse bijdrage
Nederland heeft 35 curricula vitae van kandidaten aangeleverd bij het EUPM Planning Team. Op basis van alle tot dusver aangeboden bijdragen heeft het EUPM Planning Team inmiddels de personele bezetting van de missie grotendeels kunnen voltooien. 8 Nederlandse civiele functionarissen en 20 militairen van de KMar zijn door het EUPM Planning Team geselecteerd om aan de missie deel te nemen. Het aantal civiele functionarissen kan mogelijk gedurende het verloop van de missie toenemen tot 10 à 15.
De 20 Kmar-functionarissen worden conform de taakstelling van de EUPM missie ingezet. Een Kolonel der KMar zal als Hoofd Operaties worden ingezet op het hoofdkwartier en is als zodanig verantwoordelijk voor de operationele aansturing van de missie. Verder zullen KMar-functionarissen te werk worden gesteld op het gebied van interne EUPM-opleidingen, als liaison-officers in relatie met SFOR en bij diverse toezichthoudende eenheden van justitiële- en uniformdiensten van de lokale politieorganisaties in de verschillende kantons. Ook zullen KMar-functionarissen ingezet worden ter ondersteuning van het State Border Service project en bij het ministerie van Justitie, zowel op leidinggevend als uitvoerend gebied.
De eerste 8 civiele politiefunctionarissen worden conform de algemene taakstelling van de missie ingezet ter ondersteuning en opleiding van het lokale midden- en hogere politiekader. Eén functionaris wordt ingezet op het hoofdkwartier te Sarajevo op het gebied van programma-ontwikkeling en training. De overige 7 functionarissen worden ingezet bij diverse toezichthoudende eenheden in de kantons binnen de onderdelen justitiële dienst, inspectieteam interne controle, financiële dienst en uniformdienst.
De duur van EUPM loopt in beginsel van 1 januari 2003 tot 31 december 2005. Personeel zal bij voorkeur voor een periode van één jaar worden uitgezonden. Voor de KMar en reguliere politie geldt in beginsel een uitzendtermijn van 6 maanden. De periode van ter beschikkingstelling van reguliere politiefunctionarissen kan na een periode van 6 maanden worden verlengd met maximaal een tweede periode van 6 maanden. Voor functionarissen van de KMar zal op basis van vrijwilligheid uitzending voor de duur van één jaar plaatsvinden. Hoewel het ministerie van BZK voor de eigen functionarissen in beginsel vasthoudt aan de termijn van 6 maanden, zal het gezien de beoogde langere termijn bij wijze van uitzondering aan kandidaten en hun korpsleiding vragen om bij voorbaat in te stemmen met een ter beschikking stelling van twee maal 6 maanden. De eerste 8 civiele politiefunctionarissen worden ter beschikking gesteld voor een periode van 12 maanden.
De kosten van EUPM worden voor de jaren 2003 t/m 2005 geschat op € 38 mln per jaar. Deze uitgaven vallen uiteen in gemeenschappelijke uitgaven (zgn. common costs die uit de EU-begroting worden gefinancierd) en uitgaven voor het daadwerkelijk uitzenden van personeel (uitgaven die op basis van het «Costs Lie Where They Fall»-beginsel voor rekening komen van de uitzendende lidstaten: salarissen, dagtoelagen en reiskosten). De gemeenschappelijke uitgaven bestaan uit: salarissen van internationale civiele staf en lokaal personeel (€ 9 mln/jaar) en operationele exploitatie uitgaven (€ 11 mln/jaar). In totaal bedragen deze gemeenschappelijke uitgaven dus € 20 mln/jaar. Voor € 10 mln van deze uitgaven is reeds een voorziening getroffen in de EU-begroting. In haar onderhandelingen met het Europees Parlement wil de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen de resterende € 10 mln eveneens uit de EU-begroting laten financieren. Pas in november/december 2002 zal definitief duidelijk worden of deze middelen ook worden toegewezen. Over de dekking van een eventueel financieringstekort zal de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen een beslissing moeten nemen.
De door de EU geschatte additionele uitgaven voor de daadwerkelijke uitzending worden voor EUPM geschat op € 18 mln per jaar. Deze uitgaven worden gedragen door de uitzendende lidstaten. In de Politienotitie 2000 zijn voorzieningen getroffen voor de financiering van Nederlandse deelneming aan internationale civiele politie-operaties. De uitgaven van uitzending van civiele politie vallen uiteen in vaste uitgaven (salariskosten) en additionele uitgaven, zoals uitrusting, dagvergoedingen, reiskosten, uitgaven voor verzekeringen en voorbereidings- en nazorgprogramma's. Voor de vaste uitgaven wordt het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gecompenseerd voor € 2,1 mln. Dit bedrag wordt structureel uit de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) toegevoegd aan de begroting van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De Nederlandse additionele uitgaven met betrekking tot de EUPM, die voor 2003 voor wat betreft de KMar worden geraamd op € 1 mln en voor de civiele politie op € 0,56 mln, zullen worden gefinancierd uit de HGIS/ODA-middelen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-22181-363.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.